|
dank je wel in 7 talen.
In het ziekenhuisje dat bestaat uit 2 kamers in een oud krakkemikkig huis, kijken lege holle ogen me aan. Ze kijken wel, maar zien niets. Het doet pijn, als je ziet, wat die kinderen niet zien. Als ik naar buiten kijk, zie ik de zon schijnen, en vogels in de bomen, ik ruik de bloemen, en de geur van het gras. Als zij naar buiten kijken, door een raam dat smerig is, zien ze niets, grijze wolken die voor de zon zijn geschoven. Dode bomen, en verdord gras, vertrapte bloemen. Ik voel ongeneesbare pijn.
De ogen van de kinderen volgen me, maar merken niet, dat ik naar ze kijk, ze volgen me automatisch omdat er verder niets te kijken valt. Het is stil in de kamer, en ik krijg de drang om muziek te maken. Maar ik doe het niet, ik houd me eerbiedig, stil, voor het grote verlies dat deze kinderen leiden. Ik voel de pijn die de kinderen al niet meer voelen, er zit een eelt laag op hun ziel.
Ik ga op een stoel zitten, naast het bed van een kind. Het kind kijkt me aan, met die holle lege ogen, en trekt haar wenkbrauwen vragend op. Ik wil praten, maar er zit een brok in mijn keel, een dikke steen. In plaats van te praten, wat ik van plan was, pak ik alleen haar hand, en hou die vast. Haar ogen veranderen, ze kijken me anders aan, dat holle, lege, is eruit verdwenen. Ze zijn nu gevuld met tranen, van dankbaarheid, van verdriet, van rouw. Ik kijk haar aan, en glimlach, heel even maar, heel klein, ik vraag me af of je het kan zien, maar ik lach. En op dat moment, begint het meisje te huilen, zachtjes, maar ze huilt. Haar verdriet komt naar buiten, en ze huilt.
Dan kijkt ze me aan, en zegt dank je, in 7 talen,
de taal van een glimlach zegt dankjewel
de taal van een traan, zegt hartelijk bedankt,
de taal van een hand, zegt dankjewel,
de taal van een kus, zegt hartelijk bedankt,
de taal van een aanraking, zegt dankjewel
de taal van een lieve blik, zegt hartelijk bedankt,
de taal van haar moeder, zegt dank je wel.
Ik vraag haar, wat ze ziet, als ze naar buiten kijkt, en ze ziet de zon schijnen, ze ziet de vogels in de lucht, ze ziet een vlinder voor het raam, en ze ziet een regenboog. Ze ziet geluk, en het graf van haar ouders, ze ziet pijn, maar ook een vriend. Ze ziet bloemen, en ook palmen, ze ziet dieren en tekent het allemaal. Ze ziet haar moeder, in haar gedachten, en ze ziet een toekomst. Ze wist niet, dat die dingen nog bestonden, ze wist niet hoe een bloem rook, ik pluk een bloem en verweef die in haar haren, en ze zegt dank je wel.
We komen buiten, en ik vraag wat ze hoort, ze hoort het ruisen van het water, het blazen van de wind, het fluiten van de vogels, en het huilen, van een pasgeboren kind. Ze hoort muziek uit de bergen, ze hoort het geluid van geluk. In haar gedachten hoort ze haar moeder, En weer zegt ze, dank je wel.
Ik vraag haar voor de laatste maal wat ze ruikt. En ze ruikt de bloemen in de weide, de geur van het gras, ze ruikt de bladeren van de bomen, ze ruikt de frisse lucht. En ze ruikt de geur van het eten, dat haar moeder aan het koken is in haar gedachten. En voor de laatste maal zegt ze dank je wel.
Ik omhels haar, en zeg ik zal je missen, ik omhels haar, en geef haar een zoen, ik omhels haar, voor de laatste maal, en ze gaat, op weg naar een nieuw leven, ze stapt haar toekomst in.
Morgen is de eerste dag van haar verdere leven, gisteren is geweest.
__________________
beter 1 sunflouwer op het forum, dan 11 bloemen in een vaas
|