aangezien je 15 bent en dus zo lui als de tiefus

:
Dinsdagmiddag besloot ik mezelf te belonen voor mijn gehaalde tentamens, zoals ik in mijn vorige report schreef. Ik had vrijdag in de smartshop in Utrecht een portie gedroogde Hawaiiaanse paddestoelen gehaald, zo'n 2,5 gram. Verder had ik Syrian Rue ingeslagen. Syrian Rue is een MAO Inhibitor oftewel MAOI, die de werking van paddo's versterkt. Ik zou deze combinatie voor het eerst proberen.
Ik zette een zak kristalsuiker klaar en een flinke beker met water. Mocht de trip slecht verlopen, dan kon ik mezelf snel weer terug brengen naar de normale wereld.
Ik deed rond kwart voor twee een theelepel met 1,5 gram Syrian Rue in een glas water. Dit dronk ik op. Smaak niet echt fantastisch, ik kreeg ook een erg droge mond. 30 minuten later sneuvelden mijn Hawaiiaanse paddo's, die trouwens een stuk minder lekker zijn dan Thaise of Colombiaanse. Alsnog zeer goed te eten, trouwens.
De paddestoelen sloegen binnen een kwartier aan. Ik was al snel vrij wazig, maar de visuele hallucinaties vielen tegen vergeleken met de vorige twee keer trips. Ik denk dat dit onder andere kwam omdat ik overdag tripte; in zo'n geval is het te licht om je verbeelding echt los te kunnen laten. Mijn oog-handcoördinatie holde weer hard achteruit, harder dan ik gewend was. De toetsen schommelden heen en weer voor mijn ogen. Ik waggelde naar de spiegel: mijn pupillen waren extreem wijd, gewoon zwarte gaten met nog maar een piepklein randje van de iris zichtbaar.
Toch bemerkte ik weer, zoals de vorige keer, mensen om me heen. Ze waren vrolijk gekleed, en binnen 20 minuten waren ze zo aanwezig dat ze niet meer verdwenen als ik er direct naar keek. Ik zag één keer de zoenende mensen van de vorige keer. Wat ik in mijn vorige trip report niet heb vermeld omdat het me gisteren pas weer te binnen schoot, was dat er steeds een lastige verschijning tevoorschijn kwam. Het was een jongeman van zo'n 28-32 jaar in een wit racejack met rode en donkerblauwe strepen. Hij droeg een Formule 1-petje. Steeds hing hij voor mijn linkerschouder, mij rode pillen aanbiedend. Ik vond hem best irritant, omdat hij maar niet uit mijn blikveld verdween en ik hem niet vertrouwde.
Een uur na het eten van de paddestoelen waren mijn spieren zo slap dat ik in bed moest gaan liggen. Dit ging vrij snel, maar ik maakte me geen zorgen. Ik werd steeds vager; mijn gedachten werden ontrafeld, net als de vorige keer. Ik werd er erg creatief, en legde allerlei verbanden in mijn hoofd die ik normaal nooit zou leggen. Dit vind ik vaak een erg leuk gedeelte van de trip: alles wat op dat moment in je hoofd zit, wordt in een grote geestelijke blender gegooid en door elkaar geroerd. Dat voelde ik deze keer nog meer op dan de vorige keer. Helaas weet ik niet zo goed meer wat ik bedacht had, omdat de laatste paar uur van de trip zo lang duurden dat mijn hoofd daarmee werd gevuld.
Ik zette mijn telefoon uit. Ik wilde geen contact met de rest van de aarde terwijl ik het universum aan het verkennen was.
Ik zette de muziek uit en genoot van de stilte. Ik deed mijn bril af en mijn lenzen in, zodat ik beter kon zien wat zich in mijn ooghoeken manifesteerde. Dat had trouwens nog aardig wat voeten in de aarde: ik waggelde naar de gootsteen in de keuken, deed één lens in, ging naar de wc, waggelde terug naar mijn kamer, weer terug naar de keuken, en deed mijn andere lens in. Ik ging weer naar mijn kamer. Ik kreeg het warm, en trok m'n trui uit en m'n badjas aan. De verwarming stond ook vrij hoog. Ik ging op m'n stoel zitten. Ik werd rusteloos. Ik stond steeds weer op om naar m'n gezicht te kijken in de spiegel, omdat ik allerlei vreemde vervormingen zacht. Ik kon niet opmaken of mijn spieren onwillekeurig bewogen, of dat het daadwerkelijk visuele vervormingen waren. Ik kreeg het nog warmer. De personen om me heen waren intussen verdwenen. De man met het F1-petje was het langst blijven hangen, maar ook hij verdween al snel. Ik merkte wel dat ik steeds vager en vager bleef worden, alsof niet alleen mijn huidige gedachten werden ontrafeld, maar dat het dieper ging dan dat. En hier ging het fout.
Ik keek naar mijn bed. Om de één of andere reden ervoer ik de wachtende omhelzing van mijn bed als dreigend. Ik ging maar op de grond liggen, en keek gewoon naar de licht deinende vloerbedekking. Ik stond nog een paar keer op om naar m'n gezicht te kijken. Het viel me op dat de verwarmingsbuizen redelijk hard rammelden.
Ik was te slap en ongecoördineerd om nog lang comfortabel te kunnen liggen op de vloer. Ik ging in bed liggen. Ik genoot van de stilte, en van mijn rondtollende gedachten. Definitely een heel ander soort trip, waarin ik vooral ontrafeld werd. Ook de visuals waren anders, kleuriger (maar niet heviger).
Na anderhalf uur verdween de zon achter de wolken. Mijn kamer werd in één keer donker en een stuk sinisterder. Tegelijk nam de herrie van de ratelende verwarmingsbuizen toe. Dit begon me af te leiden.
Wat ook in mijn hoofd hing was, dat ik toen ik voor de tweede keer paddestoelen wilde proberen, dat ik toen overwoog die voor m'n werk (ik werk als host in een discotheek) te eten, omdat ik eens wilde proberen hoe dit zou zijn. Gelukkig heb ik dit uiteindelijk niet gedaan, en heb ik later thuis getript. Toch bleef de gedachte hieraan steeds door m'n hoofd spoken, omdat ik toch bíjna m'n baan kwijt had kunnen zijn. Ik merkte dat ik niet echt normaal eruit zag, en begon me hierover zorgen te maken. Wat als ik het wél had gedaan? Ik was recentelijk een andere bijbaan al kwijtgeraakt doordat ik me verslapen had (teveel geblowd, dus ik werd niet op tijd wakker; nu blow ik nauwelijks meer). Opeens zag ik weer een figuur verschijnen, mijn baas uit de discotheek. Een goed verzorgde vrouw van rond de dertig. Ze boog zich met een walkie-talkie over me heen, en keek me tegelijk bezorgd en kwaad aan. Zo zou ze over me heen hebben gestaan als ik aan de paddestoelen had gegaan voor m'n werk. Ik voelde m'n trip snel minder aangenaam worden. Ik zette m'n telefoon aan en zag de tijd. 16:43. Ik las een paar SMSjes. Normaal voel ik me hierna wel beter, maar nu niet. Ik zette gauw mijn telefoon uit, omdat ik bang was per ongeluk iemand te bellen.
Ik voelde mijn trip alle kanten op vliegen. Normaal bied ik gewoon tegendruk, om de trip in de goede richting gaande te houden. Nu werden de schommelingen heviger, en ik gaf per ongeluk net tegendruk op het moment dat ik al uit het lood was.
Ik schoot naar beneden in een spiraal van de dingen die ik in m'n hoofd had gehad die dag. Vanaf hier is het even vaag, maar het komt erop neer dat ik vast kwam te zitten in een 'thought loop.'
Opeens was ik weg. Ik zag nog maar één ding: een geel tegeltjespatroon op de plafonds van het nijlpaardenverblijf van diergaarde Blijdorp. Alleen dat zag ik. Ik zag mijn ouders lopen, met mijn broertje in de kinderwagen en mij, ernaast lopens als klein kind.
En opeens was er niets meer dan dat éne stukje van het plafond. Een vervormde gele honingraat van mozaïektegels. Ik probeerde ergens anders aan te denken. Steeds flitste deze weer voor mijn ogen. Ik werd gedesoriënteerd. ik voelde me heel erg onaangenaam, maar het was nog niets bij wat nog komen ging.
Ik keek nog een keer naar m'n telefoon. 17:01
Opeens schoot een woord me te binnen. Rotterdam. Ik kon niet meer spreken. Inwendig kon ik alleen nog maar het woord Rotterdam mompelen. Inwendig kon ik Schiedam roepen. Rotterdam. Schiedam! Mijn achternaam kende ik nog. Ik sprak hem uit. En nog een keer, en nog een keer. En toen was hij betekenisloos, toen vervormde hij met Rotterdam en Schiedam tot Schieterdam. Dit woord schoot me steeds te binnen. Ik zag steeds in een flits de gele tegeltjes, en het woord schieterdam kwam in me op. Ik zag een grijsgroene satellietkaart van Nederland. Schieterdam. Gele flits. Buxeks. Grijsgroene satellietkaart van Nederland die inzoomde op Rotterdam. Schieterdam. Gele flits. Buxeks. De woorden schreeuwden steeds harder door mijn hoofd.
Mijn naam was ik kwijt. Ik zag mijn vader, en mijn moeder, en ze waren niet echt. Ik zag mijn oma. Ze bestond niet echt. Alles was een fantasie, tot dit moment toe. Dit was de werkelijkheid, en ik was gek. Mijn kamer was alles dat er was, en het verlopen van de tijd. Deze twee dingen waren nog echt. En het geratel van de verwarmingsbuizen, dat ik opeens weer begon te horen. En het werd harder, en dreigender. Ik wist niet meer waar het geratel vandaan kwam, het leek vanuit het raam te komen.
Ik was weg. Ik was niet echt meer. Mijn werkelijkheid was fake. Al mijn woorden betekenden niets meer. Mijn hele leven tot nu toe was slechts één van vele werkelijkheden. En nu was ik in een andere werkelijkheid terechtgekomen, een werkelijkheid vol lijden. Ik zou hier vast zitten, want in mijn gedachten waren Schieterdam en Buxeks alles dat er bestaan had tot die tijd. Ik begon te mompelen. Schieterdam. Kaart. Buxeks. Geel. Schieterdam. Kaart. Verantschuldelijkheid. Familie. Schieterdam. Kaart. Verantschuldelijkheid. Familie. Buxeks. Geel. Ik rolde over de vloer van ongemak. Ik wist niet waar ik heen moest. Ik ging staan, schommelde wat, en dook in bed. Ik kon niet stil blijven liggen. Ergens ben ik mijn badjas verloren. Het geratel werd harder en harder. Verantschuldelijkheid. Schieterdam. Buxeks. Ik kon niet meer spreken. Ik was niets en niemand meer. Het enige dat ik kon herhalen waren deze woorden. Deze woorden bewezen dat mijn leven niet echt had bestaan, en dat ik nu pas in de echte wereld terecht was gekomen. Een wereld waar de tijd tergend langzaam verstreek. Een wereld vol geratel.
Mijn ex-vriendin waarmee ik had samengewoond kwam langs. Ook dat, alle emoties, alle pijn en alle teleurstelling waren nep, had ik voor niks meegemaakt. Ik mompelde haar naam. En de naam van een goede vriendin van me, die zich zorgen maakte over mijn drugsgebruik. Ik had haar teleurgesteld.
Schieterdam was een woord van waarheid. Het was het woord dat stond voor mijn vernietigde identiteit.
Verantschuldelijkheid was een woord van verwijt. Het deed me aan mijn familie denken, en aan teleurstelling, aan schuld en verantwoordelijkheid.
Buxeks was een woord van onwelkomheid. De gele flitsende van mozaïektegels irriteerden me, ze waren onwelkom. Het was een seksueel woord. Ik kreeg er beelden van vrijende homoseksuele mannen bij, die ik onaangenaam vond. Ik was hier niet in geïnteresseerd, en sowieso denk ik tijdens een trip liever aan andere dingen dan seks.
Ratelratelratel. Het geratel kwam vaker en heviger. Het werd dreigender en dreigender. De woorden in mijn hoofd schreeuwden steeds harder. Ik begon te mompelen. Schieterdamschieterdamschieterdamschieterdamverantschuldelijkheidschie terdamverantschuldelijkheid. Buxeks klonk slechts in mijn hoofd. Mijn realiteit was ingestort. Ik zou voor altijd in deze kamer liggen. Deze kamer met zijn hallucinaties was mijn werkelijkheid.
Ik gleed in mijn badjas. Ik strompelde naar de wc. Met moeite hees ik me op de pot, en deed de deur dicht zodat ik er met mijn hoofd tegenaan kon leunen. Ik voelde me een willoze, slappe zak vel. Ik moest plassen. Ik raakte verder in mijn delirium. Ik begon willekeurige woorden te mompelen, om ze uit mijn hoofd te krijgen. Ik mompelde onzinwoorden, en besefte dat ik gek was. Ik viel van de wc, trok me omhoog aan de toiletpapierhouder die leeg was, en verboog die met mijn gewicht. Ik strompelde met mijn openhangende badjas naar mijn kamer. Het was inmiddels een stuk donkerder geworden. Het geratel van de buizen kwam me tegemoet. Ik was alleen in een donker huis.
Ratelratel, schieterdam, verantschuldelijkheid. Geel. Buxeks. Ratelratelderatel.
Een tijdje terug vertelde een vriendin me dat iemand uit het raam was gesprongen onder invloed van paddo's. Ik neem haar dat nog steeds kwalijk. Elke trip ben ik bang om naar het raam te kijken. Elke trip besef ik me dat ik out of control zou kunnen gaan, omdat zij die mogelijkheid in mijn hoofd heeft geplaatst. Ik keek naar het raam. Liep erheen. Drukte mijn voorhoofd tegen het koude glas. Ik trok een deel van de gordijnen eraf, kon mezelf met moeite staande houden. Ik draaide me om, liep naar mijn bed. Ik bleef staan naast m'n bureau. Het werd stil. Het werd donkerder.
Opeens was ik oud. Ik keek omlaag, zag mijn lichaam ouder worden in mijn badjas. Ik werd oud, en was een wrak. Ik zag mezelf voor me na een leven van drugsgebruik. Heroïnespuiten schoten voor m'n ogen langs. Ik zag mezelf, gesloopt. mijn haar was droog, oud en grijs. Mijn lichaam was kapot, gesloopt door drugsgebruik. Ik bleef stokstil staan, geshockeerd.
Ik ging in bed liggen, in feutushouding.
Ik wilde sterven. Ik leed onmenselijk veel.
En het geratel begon weer. Ik hoorde mijn telefoon afgaan, mensen op de gang lopen. Deuren opengaan. Telefoon. Schieterdam. Buxeks. Geel. Verantschuldelijkheid. Ik had mezelf kapot gemaakt. Mijn familie! Wat had ik gedaan? Hun vertrouwen was beschaamd.
Ik kon niet stil liggen, schokte over het bed. Ratelratelratel. Buiten begon het te donderen. De lucht was donkergrijs, zag ik door mijn half afgescheurde gordijn.
Ik ging in bed liggen, zag dat ik mijn suiker moest pakken. Ik ging kapot. Ik was mentaal een wrak, lichamelijk leed ik pijn. Ik sloeg hard met mijn hoofd tegen de rand van het bed en voelde niks. Dit moest ophouden. Ik zocht naar mijn suiker, maar zag niks. Het was letterlijk bijna zwart voor m'n ogen. Om de één of andere reden dacht ik dat ik een doos suikerklontjes zocht. Maar die had ik niet gekocht, ik had een zak kristalsuiker. Ik had de doos wel in m'n hand gehad, maar niet gekocht. Ik zocht in paniek verder. Ging weer in bed liggen. Mompelde met een gestoorde blik in mijn ogen onzinwoorden. Zocht verder. Ging liggen. Dit zou nooit meer ophouden. Ik kreeg mezelf nog één keer overeind, pakte de appelstroop uit de kast, en begon te likken. Ik was in paniek, en kwam onder de stroop te zitten. Het was te warm. Badjas aan. Te koud. Badjas aan. Te warm. Te koud.
Ik keek steeds vaker naar het raam. Overwoog serieus de oplossing. Ik zat in een loop. Buxeks. Schieterdam. Verantschuldelijkheid. Heroïnespuiten. Ik zou alléén verder kunnen in deze realiteit als ik de stad zou zetten. Ik mompelde, ik kroop over de grond richting het raam, sloeg mezelf, haakte mijn vingers achter mijn ribben om ze te breken, maar eigenlijk wist ik wel dat alleen het raam de oplossing was, de deur naar de volgende realiteit. GOD, mompelde ik, schreeuwde ik, huilde ik. Ik zou sterven. God. God. God.
Ik hield me vast aan één gedachte. Als dit echt een oneindig universum van lijden zou zijn, deze kamer, dan zou de tijd niet doorlopen. De tijd verbond mij met mijn verleden. Het werd langzaam donkerder, dus de tijd verliep nog. De kamer bleef hetzelfde.
Ratelratel. Donderdonder. De atmosfeer werd steeds dreigender. Ik kroop verder naar het raam, probeerde me op te trekken aan de gordijnen. Het lukte niet. Heroïnespuiten. Kapot. verantschuldelijkheid. Ik smeerde as uit de asbak in mijn gezicht. Ik voelde aan mijn tanden. Ze waren uitgerekt, vierkant en ik voelde dat ze grijs waren als steen. Ik zakte in elkaar.
Het werd zwart. Het was eindelijk donker geworden. Ik moest lachen. Ik had gelijk gehad! De tijd was verlopen. Ik stond op, moest lachen en huilen tegelijk. Mijn ego stroomde weer mijn lichaam in. Ik zocht mijn telefoon. 18:39. Ik was weer mij.
Ik had gelijk gehad. Ik was niet gesprongen. Ik was te sterk. Ik had het verslagen. Ineens was ik euforisch. Ik had geen heroïne genomen. Mijn lichaam was nog heel. Ik had niemands vertrouwen beschaamd. Ik leefde nog. Ik had zóveel om naar uit te kijken. Woensdag met een meisje eten*. Zaterdag stappen met een ander meisje**.
Ik was nog heel. Ik was te sterk geweest. Ik was trots op mijn sterke wil, op mijn logische manier van denken. De tijd ging door, dus ik was nog in míjn wereld.
En ik had barstende koppijn.
Paddestoelen neem je niet zomaar. Ik had me goed moeten voorbereiden. Ik lachte om de paddestoel, en zij strafte me af. Ga ik nu niet meer trippen? Nee. Het was angstaanjagend, maar ik ben er een beter mens door geworden. Het heeft me respect bijgebracht, niet alleen voor de paddestoel, maar ook voor mijn eigen kracht.
Ik hou van het leven, en dat is me nu duidelijker dan ooit. Het had voorbij kunnen zijn.
* (ging trouwens niet door)
** (gaat trouwens ook niet door)
*** en de wc-rolhouder en mijn gordijn zijn niet eens beschadigd. Is dat nou echt gebeurd of niet?