“Ga heen om niet meer terug te komen,
want mijn zegen heeft u nooit gehad.”
Woede – wacht, nog een uitbarsting –
voordat de kalmte eind’lijk bezit neemt
van mijn, oververhitte verstand.
Had ik erom gevraagd of
komt het echt door mij?
Vage vuren nemen steeds
vastere vormen aan en
ik breek ze om te zien
wat er in de hitte schuilt.
Drijf me maar mee, want
waarheen daar heeft nooit iemand
zich ook maar het minst om bekommerd.
- soms meen ik een kleine glimp op te vangen, die later gewoon een flakkering bleek te zijn. Dan huil ik en wordt ik boos op de hele wereld, als een klein meisje dat schreeuwt om haar kapotte kralen. Maakt mij dat tot een verloren geval? -
Toch drijf ik maar door en,
ga lichtjes zitten op het gras dat
zo meer van groen dan rood is.
Ik glimlach, want ik weet dat ik wil dat het een droom was.
Soms, en dan wil ik toch zo graag opnieuw beginnen.
__________________
eight days a week
|