Oud 22-12-2005, 03:05
Reynaert
Avatar van Reynaert
Reynaert is offline
De heldhaftige grensoversteek van Matthias Verbeek

Voor de grens ligt een zee van auto’s. De weg is versperd door hokjes met slagbomen waarin verveelde douanebeambten zich met hun papieren koelte toewaaien. Telkens als de slagbomen open gaan komt de hele meute even in beweging en rijdt dan stapvoets een paar meter verder. De held rijdt in een kleine, verouderde wagen. Hij heeft het benauwd; zijn raam staat helemaal open maar de zinderende, natte hitte vermengd met uitlaatgassen biedt geen verlichting. Als de colonne een half uur stil heeft gestaan stapt hij uit. Er zitten zweetplekken op zijn shirt. Aan de rand van de weg staat een picknicktafeltje. De planken banken zijn plakkerig en er ligt vogelpoep op, maar het tafelblad is nog schoon. De held gaat op de tafel zitten. Hij begint een praatje met een man die zijn hond uitlaat. Tijdens het praatje glijden zijn handen over het tafelblad; hij voelt een inkeping. Als hij kijkt ziet de held in te mooie letters iets staan: ‘Wie dit leest gaat dood.’
‘Kijkt u nu eens,’ zegt hij tegen zijn gesprekspartner. De man buigt voorover en leest de boodschap. Hij fronst.
‘Misschien bent u nu medeplichtig aan mijn dood,’ zegt hij laconiek. Ze lachen. De auto’s gaan weer rijden en de held haast zich terug naar zijn auto. ‘Tot ziens’ zegt hij nog tegen de man, ofschoon hij hem nooit meer zal zien.
Na een kwartier is hij bij een douanehokje aanbeland. De man achter het glas kijkt nors langs hem heen en vraagt op bevelende toon:
‘U bent?’
‘Ik ben de held van dit verhaal,’ antwoord de held.
‘Allicht. Wat is uw naam?’
De held denkt even na.
‘Matthias van Duijn.’ Ja, dat moet het zijn.
De man antwoord direct: ‘U staat niet op de lijst.’
De beambte maakt een gebaar dat Matthias beter kan vertrekken.
‘Is er een lijst dan?’
‘Jazeker. Iedereen die niet op de lijst staat mag er niet in.’
‘Hoe komt iemand op die lijst te staan?’
De man plukt aan zijn baardje. Hij antwoordt niet, maar na een halve minuut roept hij er iemand bij. Het is een man met een Hollands voorkomen in een Italiaans ogend pak. De beambte met het baardje praat met de man in een onbekende taal. Alleen zijn voornaam kan hij tussen de vreemde klanken onderscheiden. Dan wendt de beambte zich tot Matthias en zegt:
‘Loopt u even met hem mee? Wij hebben een aantal vragen voor u.’

Hij volgt de man in het pak. Ze lopen in tegengestelde richting tussen de auto’s door totdat ze een klein landweggetje bereiken. Na een wandeling van een paar minuten arriveren ze bij een groot gebouw. Het doet hem denken aan een kantorencomplex. Het ziet er modern uit, de muren zijn wit en de ramen reflecteren het blauw van de hemel enkele tinten donkerder. De hoeken van het gebouw zijn rond afgewerkt. Door een grote draaideur betreedt hij een hal. Er is airconditioning. Zijn gids leidt hem via allerlei smalle gangen naar een kamertje diep in het gebouw. In dit gedeelte van het complex is het snikheet. Het raam kan niet open en er zijn geen gordijnen. Er staan een tafel en vier stoelen. Op de tafel staat een oude computer. Terwijl hij gaat zitten laat de held zijn ogen snel over het beeldscherm glijden, hij ziet dat er een tekstverwerker geopend staat. Ze nemen plaats en meteen begint een slepend vraaggesprek. De man in pak lijkt alles wat er gezegd wordt over te typen. Het is net een schrijver, denkt Matthias. En deze schrijver formuleert zijn vragen kort en nauwkeurig.
-‘Wat is het doel van uw bezoek?’
‘Zaken.’
-‘Als ik u een vraag stel dient u zo uitgebreid mogelijk te antwoorden. Alleen dan kan ik uw naam op de lijst schrijven.’
‘Ik was negentien jaar toen ik op mijzelf ging wonen. Ik ging naar de grote stad, kon eindelijk doen waar ik zelf zin in had en dat was niets. Dat heb ik een jaar volgehouden. Op mijn twintigste verjaardag zag ik in dat ik niet lang meer te leven had op deze manier. Ik was mager en bleek geworden, want ik at vrijwel niets en sliep maar een paar uur per nacht. Om mijn eigen leven te redden besloot ik te zoeken naar een bezigheid die mij werkelijk zou interesseren. In mijn eigen land heb ik tientallen mensen bezocht. Via allerlei boeken en het internet heb ik honderden reeds geleefde levens met elkaar vergeleken. Ik deelde deze in op focus: levens met een focus op arbeid, sociale omgeving, vrijetijdsbesteding, enzovoorts. Telkens als een bepaald verhaal mij interessant leek maakte ik een verdeling van alle activiteiten en gebeurtenissen binnen zo’n leven.
Zo heb ik een tijd gekend dat het mij boeiend leek om schrijver te zijn. Maar zodra ik het opsplitste in de activiteiten die met dit beroep gepaard gaan verloor het beroep al veel van zijn charme. Allereerst is er het schrijven zelf, wat voor een klein gedeelte werkelijk creatief is en voor een groot gedeelte simpel voortborduren op bekende technieken, verhalen, ideeën. Dan zijn er nog de menselijke relaties die onderhouden moeten worden: contact met de uitgever, andere schrijvers, lezers en de media. Geen van allen interesseerde mij.
Zo heb ik elke levensmogelijkheid gezocht die ik kon vinden. Ik zou mijn hele leven kunnen spenderen aan het onderzoeken van de levens van anderen, maar die optie leek mij ook niet echt aantrekkelijk. Uiteindelijk hield ik toen nog maar twee mogelijkheden over, ik kon op reis gaan of zelfmoord plegen. En nu zit ik hier tegenover u. Waarom wil u dit allemaal weten?’
‘Ik maak een persoonsschets.’
‘Wat gaat u daarmee doen?’
‘Dat merkt u vanzelf wel. Welke verhalen spreken u het meest aan? Van wat voor vertellingen houdt u?’
‘Ik lees geen literatuur meer, als u dat bedoelt. Maar als u mij vraagt wat ik het meest waardeer dan zijn dat toch de verrassende verhalen. Een plotselinge wending die de lezer wakker schudt, een verhaal in een verhaal, dat soort trucjes vond ik geweldig.’
‘Aha! Ik heb al een mooie verhaalstructuur in gedachten.’
De schrijver stelt geen vragen meer maar verdubbelt de snelheid waarmee zijn vingers over de toetsen glijden. Ondertussen kijkt Matthias uit het raam. Beneden hem ziet hij hoe twee mensen in een taxi stappen. De vrouw ondersteunt de man. Met trillende armen van inspanning begeleidt ze zijn willoze benen. Ze zien er oud uit. Hij wil hier weg.
De printer zoemt en spuwt vlot enkele vellen papier uit. De schrijver neemt ze uit de lade en stopt ze in een bruine envelop.
‘Wilt u mij volgen?’

De schrijver gaat hem voor naar buiten. De kalme tred van de man geeft Matthias vertrouwen. Hij zal nu snel over de grens zijn. Eenmaal buiten houdt de schrijver zijn pas in zodat Matthias naast hem kon komen lopen. Ze nemen een schelpenpad dat zich slingerend heeft neergelegd tussen wuivende graslanden. Nog voordat Matthias een vraag kan stellen zegt de schrijver: ‘laten we een wandeling maken’. Het zou hem nu niet helpen om te weigeren, maar dat overwoog hij niet eens. Een koele wind ruist tussen de bladeren van de lindebomen die her en der in de velden staan. Zo gek is een wandeling nog niet. Hij heeft wel ergere verhalen gehoord over grensposten. Mensen die met een polsstok over een versperring van elektrische draden probeerden te springen. Kinderen poogden hun vluchtende ouders bij te benen en werden nagezeten door honden die beloond zullen worden voor een bloeddorstig optreden. Maar hij kende ook minder spectaculaire verhalen, over een eindeloze papiermolen die onwelkome asielzoekers begroet. Over het slijten van je leven op oude matrassen en plastic stoeltjes uit zielloze fabrieken, eindeloos wachtend op de dag dat men over je zal oordelen. Liefst via een tolk of papier, want persoonlijk is wel erg dichtbij. Matthias had van alles gelezen over de verschrikkingen van de grensoversteker, maar hij had het nog nooit betrokken op zichzelf. Niet dat het hem ontbrak aan de moed om een grensoversteek van betekenis te maken, de gelegenheid had zich simpelweg nog niet voorgedaan. Het liefst zegt hij er iets over maar de schrijver is hem voor.
‘Weet je wat mijn nieuwsgierigheid het meeste wekt aan die eindeloze stroom van mensen die ons land bezoekt? Elke keer weer vraag ik me af hoe ze de moed opbrengen om te geloven dat het hier beter zal zijn dan in hun thuisland. Al komen ze hier slechts om een vakantie te vieren; vóór de grenspost is iedereen ervan overtuigd dat het nut heeft om de denkbeeldige lijn tussen onze twee landen over te steken.’
Er zitten meeuwen op de paaltjes van een omheining en in het gras daarachter. Ze vliegen niet weg als de wandelaars langslopen, maar Matthias voelt zich nagestaard. Als hij omkijkt zijn de vogels toch verdwenen.
‘Het heeft niets te maken met moed’, antwoordt hij de schrijver. ‘Het is een wens, een verwachting, soms zelfs een eis. Mensen willen een gelukkiger leven. Hetzelfde gevoel krijg ik bij een jaarwisseling. Vlak voor het begin van het nieuwe jaar beloof je de wereld progressie. Je denkt aan het afgelopen jaar en overtuigt jezelf ervan dat het volgende jaar beter zal zijn. Bij het aftellen denk je nog even aan de vorige jaarwisselingen die je hebt meegemaakt, hoe je toen hetzelfde geloofde. Maar toch hou je dat gevoel van hoop, totdat het langzaam wegsterft over de grens van één januari.’
‘Toch vind ik het moedig om over de grens te kijken, al is het maar om teleurgesteld weer naar huis te gaan.’

Ze praten verder over Matthias’ verwachtingen van zijn reis. De schrijver blijkt bijzonder geďnteresseerd in het ‘levensonderzoek’ dat hij deed toen hij twintig was. Op de vraag wat hij van alle levens van de wereld zou willen zijn als hij zou moeten kiezen antwoordt Matthias: ‘in ieder geval niet de nietsnut die ik nu ben’.
Na een uur komen ze bij de zee. Het wandelpad loopt door over een dijk die in een boog om het strand geklemd ligt. Het ruikt er naar olie en rubber. De onrust sijpelt Matthias’ gedachten binnen. Ze zijn nu al bijna anderhalf uur onderweg en de avond kleurt het zand blauwgrijs. De zon ligt gebroken op de horizon, de eeuwige begrenzing van zijn zicht op de wereld.
‘Bedankt voor de wandeling mijnheer, maar ik zou nu toch echt graag door willen gaan met mijn reis. Kunt u mijn papieren in orde brengen zodat ik de grens kan passeren?’
De schrijver lacht.
‘Maar Matthias, je bent de grens al lang over. We wandelen al een uur in het land dat je zo graag wil bezoeken.’
Waarom dan al die barricades? Waarom de vreemde behandeling, waarom de persoonsschets? Maar hij vraagt het niet, hij wil zo snel mogelijk terug naar zijn auto. Een oranjeverlichte stad binnenrijden en een duur hotel vinden. Douchen, uit het raam kijken en in gedachten de schrijver analyseren. Hem classificeren als een dorpsgek, een bandiet, of desnoods een leugenaar. Dan op de kleine hoteltelevisie naar een film kijken waarin de mensen in klanken spreken die hij niet verstaat. Eerst de auto maar.
‘Kunt u mij nu terugbrengen naar mijn auto? Ik ben het beu om uw land te voet te verkennen.’
‘Terugbrengen?’, vraagt de schrijver. ‘We zijn bijna terug bij de douane, onze wandelroute liep in een flauwe bocht langs de kustlijn. Heeft u trouwens iets aan te geven?’
Matthias schudt van nee. Nee, maar hij wil wel graag aangifte doen van tijdverspilling. Ze lopen de dijk af en binnen enkele minuten zijn ze weer bij het witte gebouw. De schrijver gaat naar binnen.
'Wacht even', zegt hij terwijl hij de draaideur doorloopt. Een paar minuten later komt hij naar buiten met de bruine envelop. Ze lopen terug naar de grenspost. De zee van auto’s is verdampt, de hokjes zijn gesloten. Matthias draait zich om. De schrijver kijkt hem grijnzend aan. Eigenlijk wil Matthias het niet doen maar toch steekt hij zijn hand uit. De schrijver pakt zijn hand, knijpt even en laat hem dan weer los. Een bliksemhand.
Matthias stapt in. De schrijver tikt met de ring aan zijn rechterhand op de ruit. Matthias zucht, maar het is een zucht van verlichting. Hij zal met mensen zoals de schrijver niet helemaal verloren zijn in dit niemandsland. De elektrische bediening laat de ruit de deur in schuiven. De schrijver overhandigt Matthias de envelop.
‘Ik weet wel een leuk leven voor je’, zegt hij en alsof hij opeens haast heeft loopt hij op een drafje terug naar het witte gebouw. Matthias opent de envelop en haalt er een stapeltje papier uit. Hij bekijkt de titelpagina.

De heldhaftige oversteek van Matthias Verbeek

Hij grinnikt. De schrijver wist zijn achternaam natuurlijk niet. Verbeek, heel poëtisch. Hij start de motor en rijdt weg richting de oranje lichten aan de horizon.

Laatst gewijzigd op 06-05-2011 om 10:46.
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 22-12-2005, 07:49
hasseltboy
Avatar van hasseltboy
hasseltboy is offline
Ik heet Matthias daarom ga ik het zo lezen
__________________
Hasselt!|lid van Berlijn fanclub!|Gott mit uns
Met citaat reageren
Oud 22-12-2005, 10:30
Vogelvrij
Avatar van Vogelvrij
Vogelvrij is offline
Leuk, netjes, aangenaam.

Denk je dat wij in staat zijn je nog wel echte verbeteringen bij je verhalen aan te brengen?

Citaat:
De planken banken zijn plakkerig
Planken banken? Het klinkt grappig, maar ik geloof niet dat het echt iets is, wel?

Citaat:
Ik was mager en bleek geworden, want ik at vrijwel niets en sliep maar een paar uur per nacht
Je hoeft het hierbij niet met me eens te zijn, maar bij een leven vol niets doen, stel ik me juist voor dat je erg veel slaapt. Niet alleen ´s nachts, maar ook overdag.

Het einde verwart me een klein beetje, des te meer omdat Matthias van onverwachte eindes zegt te houden

Ik heb geen enkele spelfout kunnen ontdekken
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
Met citaat reageren
Oud 22-12-2005, 11:52
Reynaert
Avatar van Reynaert
Reynaert is offline
Dat denk ik zeker Vogelvrij, anders zou ik het verhaal hier niet plaatsen. Wat betreft die planken banken:

planˇken (bn.; alleen attr.)
1 van planken gemaakt

En slapen is zeker een activiteit, mensen die lijden aan slapeloosheid zijn meestal zowel overdag als 's nachts minder actief.

Vond je het wel een 'goed' einde?
Met citaat reageren
Oud 23-12-2005, 08:57
Vogelvrij
Avatar van Vogelvrij
Vogelvrij is offline
Citaat:
Reynaert schreef op 22-12-2005 @ 12:52 :
Dat denk ik zeker Vogelvrij, anders zou ik het verhaal hier niet plaatsen. Wat betreft die planken banken:

planˇken (bn.; alleen attr.)
1 van planken gemaakt

En slapen is zeker een activiteit, mensen die lijden aan slapeloosheid zijn meestal zowel overdag als 's nachts minder actief.

Vond je het wel een 'goed' einde?
Ah, oké Het was ook niet aanvallend bedoeld of zo, hoor, was gewoon benieuwd.

Hm.. Oké. Dat woord wordt dan niet vaak gebruikt, maar tegen een woordenboek kan ik niet op

Mja, daar heb je in principe gelijk in. Ik bekeek het alleen andersom: als je niet slaapt, moet je wel iets anders doen. Maar hij doet gewoon helemaal niets, niet eens slapen.

Ik vond het einde op zich wel aardig, maar het was wat matter dan ik dacht. Maar eigenlijk past het ook wel weer in het verhaal.
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
Met citaat reageren
Oud 01-01-2006, 15:47
Reynaert
Avatar van Reynaert
Reynaert is offline
Sja, dat einde... Ik ben wel benieuwd wat anderen er van vinden, eigenlijk.
Met citaat reageren
Oud 02-01-2006, 22:57
Verwijderd
Howdy!

Ik heb al een poos niets gelezen van je, maar volgens mij ben je erop vooruitgegaan. Voor zover ik in staat ben dat de beoordelen. Trouwens, volgens mij zei ik dat bij je vorige verhaal ook al, dus misschien lijd ik aan geheugenverlies, of misschien ga je gewoon met sprongen vooruit.

Tot mijn grote geluk is dit verhaal compleet verstoken van bombastisch gepraat, waar je vroeger nog wel eens last van had. Je personages zijn geen leuterende hyperintellectuelen, maar gewoon mensen in een ietwat rare wereld die proberen te leven. Erg fijn.

Het begin van je verhaal deed me qua thema denken aan Kafka, maar dan luchtiger. Ik weet niet of dat positief is, omdat de angst van die drukkende onbekendheid bij Kafka juist zo mooi is. Maar het is natuurlijk niet eerlijk of zelfs maar nuttig om je met Kafka te gaan vergelijken. Daar schieten we niets mee op.

Wat ik jammer vind, is dat het begin niet meer terugkomt in je verhaal. Dat idee van 'wie dit leest gaat dood' en de medeplichtigheid aan de dood van die onbekende hondenuitlater zou je eigenlijk moeten knippen/plakken en er een nieuw verhaal aan vast maken. Als jij het niet doet, doe ik het misschien wel op een dag, dus wees snel.

Iets anders waar ik me aan stoorde was de stemmingswisseling van Matthias. De zinnen 'Hem classificeren als een dorpsgek, een bandiet, of desnoods een leugenaar.' en dat over het aangeven van tijdverspilling klinken erg negatief uit de mond van de Matthias die ik in de rest van het verhaal leerde kennen. Op één of andere manier was de omslag van zijn gemoed wat te abrupt, lijkt het. Ik weet niet precies wat het is.

Over het einde weet ik eigenlijk weinig te zeggen. Matthias zegt van verrassende einden te houden, maar dit einde was voor mij eigenlijk geen verrassing. Ik weet ook niet precies wat ik ervan moet maken. Matthias wordt van een echt mens veranderd in iemand in een verhaal (het verhaal van de douaneschrijver) en misschien is dat wel de grens die hij oversteekt? Maar in het begin zegt hij zelf al dat hij de held van het verhaal is en in feite is hij dat al, want hij speelt in een verhaal dat geschreven is door jou, die in het verhaal de douaneschrijver speelt. Het feit dat Matthias zijn grensoversteek tijdens de wandeling niet doorheeft lijkt erop te duiden dat jouw punt is dat de grens tussen tekst en werkelijkheid niet zoveel voorstelt en in feite geen duidelijke grens is. Maar misschien dump ik dan teveel postmodern gedachtengoed in je verhaal, maar ach, daar is het een verhaal voor en daar ben ik een lezer voor, nietwaar?

'Planken banken' is misschien wel goed, maar het klinkt wel heel erg vreemd. Die woorden lijken gewoon teveel op elkaar en op zich hoef ik niet te weten dat de banken van plank zijn.

LUH-3417
Met citaat reageren
Oud 03-01-2006, 14:18
Preaper
Avatar van Preaper
Preaper is offline
Heel erg leuk om te lezen.
Als ik zo vrij zou mogen zijn om mijn interpretatie van de boodschap van het verhaal te geven, zou ik zeggen dat het draait om het idee dat het gras van de buren altijd groener is.
Matthias benijdt elke leven dat niet het zijne is. Daarnaast wil de hoofdrolspeler graag naar een ander land. De schrijver daarentegen wil hem juist duidelijk maken om te appreciëren wat je zelf hebt.

Zo ver gaan mijn kunsten tot verhaal analyse, dus hier laat ik het bij. Ik kan enkel nog benadrukken dat ik het een erg plezierig verhaal vond om te lezen.
__________________
█████████████████████99%
Met citaat reageren
Oud 04-01-2006, 12:47
Reynaert
Avatar van Reynaert
Reynaert is offline
Hey LUH, ontzettend bedankt voor je fijne reactie. Wat betreft het idee 'wie dit leest gaat dood' en het einde van het verhaal, dat zijn beide voorbeelden van het oproepen van verwachtingen bij de lezer en ze vervolgens niet inwilligen. Dat was dus een bewuste zet omdat het nu juist zo voorspelbaar is dat in een verhaal alles terugkomt en het einde ook echt verrassend is. Maar het zorgt waarschijnlijk wel voor veel onvrede bij de lezer, iets waar ik ook niet blij mee ben. Ik ga in ieder geval aan de slag met je tips, en misschien ga ik hem zo herschrijven dat die verwachtingen wel uitkomen. Nogmaals bedankt voor de moeite.

Preaper, ik heb jou inmiddels via MSN al over het verhaal gesproken, jij ook bedankt voor je reactie en je leuke interpretatie.
Met citaat reageren
Oud 04-01-2006, 15:07
hasseltboy
Avatar van hasseltboy
hasseltboy is offline
Ik vond het een heel mooi verhaal. Voor inhoudelijk commentaar moet je niet bij mij zijn...
__________________
Hasselt!|lid van Berlijn fanclub!|Gott mit uns
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren

Topictools Zoek in deze topic
Zoek in deze topic:

Geavanceerd zoeken

Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 01:00.