Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / School & Studie / Huiswerkvragen: Klassieke & Moderne talen
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 30-12-2001, 18:34
John-17
John-17 is offline
Ik zag nogal wat vragen en topics van mensen die het nogal moeilijk hadden met het vertalen van Latijn, dus dacht ik, laat ik eens helpen. Ik heb hem nogal snel gemaakt, dus als er fouten inzitten, waarschuw me dan ff plz, okay?...

Legenda:
F: Vrouwelijk
M: Mannelijk
N: Neutrum
S: Enkelvoud (Singularis)
Pl: Meervoud (Pluralis)

In een zin is het heel belangrijk dat je weet wat bij elkaar hoort of kan horen,
zeker als je later dichters zoals Ovidius gaat lezen, komen er nog al wat hyperbata voor, woorden die bij elkaar horen maar dus uit elkaar zijn geplaatst omwille van het metrum of andere stijlfiguren.

Hier een voorbeeld: (Tristia I, 3, Ovidius, r1-4)

Cum subit illius tristissima noctis imago,
qua mihi supremum tempus in urbe fuit,
cum repeto noctem, qua tot mihi cara reliqui,
labitur ex oculis nunc quoque gutaa meis.


Als je deze zin leest, valt wel (of niet) op dat verschillende woorden die bij elkaar horen, uit elkaar zijn geplaatst. Hier zien we bijvoorbeeld dat tristissima (een superlativus van tristis) een F. S. Nom. kan zijn maar ook een N. Pl. Nom/Acc.
Aangezien het een bijvoeglijk naamwoord is, en imago ook F. S. Nom. is, horen die twee dus bij elkaar. Illius (van ille, illa, illud) is een M/F/N. S. Gen. en kan dus alleen bij noctis (van nox) horen dat F. S. Gen. is.
Cum kan gebruikt worden bij een indicativus, bij een conjunctivus en voor een ablativus. Een ablativus staat er niet achter, het werkwoord is een indicativus en dus betekent het wanneer bij een praesens en toen bij een perfectum. Hier is een probleem, op het eerste gezicht in ieder geval, want subit (van subire) kan praesens en perfectum zijn. Dan moeten we naar het metrum gaan kijken. Wij hebben hier te maken met een hexameter, lang-kort-kort dus, waardoor subit in zijn geheel kort wordt.
Dit duidt op een praesens. Dit kan een praesens historicum zijn, waardoor we het alsnog met een verleden tijd kunnen vertalen, maar ook met het oog op fuit, in de volgende regel, dat wel zeker een perfectum is, is het misschien wel beter dit tijdsverschil ook aan te geven in de Nederlandse vertaling en 'subit' daarom als een praesens te behandelen.
Zie ook de plaatsing van tristissima, dat zo geplaatst is vanwege het metrum. Een ablativus vorm heeft namelijk een lange A, een nomativus een korte. Aangezien dit woord in deze zin een nom. moet aanduiden, is het zo geplaatst dat de A op het eind kort is.
Na imago zien we een komma staan. Dit duidt op een bijzin, aangezien we ook qua, een betrekkelijk voornaamwoord zien staan. Qua kan enkel een F. S. Abl. zijn. Dit woord moet natuurlijk terugslaan op een woord uit de vorige zin. Een vrouwelijk woord. In de vorige zin zaten 2 vrouwelijke zelfstandige naamwoorden. Noctis (van nox) en imago (nom.). Aangezien qua ablativus is, en dus vertaald moet worden met waarin, waarop, of waarmee, zal het bij nox horen. Immers, men zou kunnen zeggen 'een nacht, waarin/waarop' maar bij het woord imago valt minder makkelijk een goed betrekkelijk voornaamwoord te passen. Dan het werkwoord, 'fuit'. Dit komt van esse en is perf. 3e. S. Het enige mogelijke onderwerp dat hierbij kan horen is tempus, N. S. Nom/Acc., met als bijvoeglijk naamwoord supremum. Dit is immers ook N. S. Nom/Acc. Na tempus zien wij 'in urbe' staan, in een voorzetsel, en urbe is F. S. Abl. In urbe betekent dan ook 'in de stad'. Dit zou bij supremum tempus getrokken kunnen worden en
vertaald kunnen worden als 'de laatste tijd in de stad'. Slechts mihi blijft over. Dit is een Dat. van ego. In combinatie met een vorm van esse vormt mihi een dativus possessivus, die vertaald kan worden met 'aan mij was' of met 'ik had'. De eerste is hier de letterlijkste vertaling, de tweede een meer gangbare. Hiermee is de gehele zin vertaald. De woordplaatsing in deze zin is niet veel afwijkend van wat als normaal zou kunnen worden beschouwd.
Aan de volgende zin 'cum repeto noctem, qua tot mihi cara reliqui', valt op dat het met hetzelfde woord begint als zin 1, namelijk Cum. Dit duidt op een parallellie.
Het werkwoord, repeto, is een 1e P. enk van de 3e conjungatie, praesens, waardoor cum vertaald moet worden met wanneer. Noctem (van nox) is hier een lijdend voorwerp.
'Wanneer ik mij terughaal die nacht'...Merk ook de opmerkelijke plaatsing op van noctem, een lijdend voorwerp, dat normaal niet achteraan, zoals een werkwoord normaal wel, maar midden in de zin wordt geplaatst. Hier echter, aangezien Ovidius hier is overgeschakeld op een pentameter, is noctem voor de komma in de zin gezet, een
zogenaamd caesuur om haar aanwezigheid te versterken. Hierna komt weer een bijzin, met qua, dat weer terugslaat op noctem. Zie ook de uitleg hierboven. Vervolgens hebben wij daar het werkwoord, reliqui, dat een perfectum is, 1e p. enk. Tot mihi cara kan zo worden opgelezen, tot is een onverbuigbaar woord dat 'zoveel' betekent,
mihi is een dativus van ego, en cara, van careo, carui, carus, een F. S. Nom of een N. Pl. Nom/Acc PPP, Participium Perfectum Passivum. Echter omdat uit reliqui blijkt dat 'ik' (Ovidius) hier het onderwerp is, kan cara geen onderwerp zijn (tevens kan het niet bij ovidius horen, of vertaald worden met 'als geliefd zijnde', aangezien de uitgang -a duidt op een vrouwelijk of onzijdig woord). Cara vormt als N. Pl. Acc, de enige overgebleven mogelijkheid, een mooi lijdend voorwerp voor reliqui. Tot mihi cara kan dan ook vertaald worden met 'zoveel aan mij dierbaar zijnde dingen'. Mihi is hier weer een dativus possessivus, vanwege 'aan mij zijnd'.
Na al deze conditionele bijzinnen, krijgen wij nu de hoofdzin. Wat opvalt, is dat het werkwoord hier voorop staat, zeer ongebruikelijk, maar bij Ovidius noodzakelijk omwille van het metrum. Vervolgens zien wij 'ex', waarna een ablativus moet komen en in combinatie daarmee 'uit' betekent. Een mogelijke ablativus is oculis, M. Pl. Dat/Abl. Gutta is ook een mogelijke ablativus, namelijk F. S. Nom/Abl. Meis is een bijvoeglijk naamwoord, van meus, en M/F/N. Pl. Dat/Abl. Nunc quoque, dat 'nu ook' betekent, kan voor nu nog even vergeten worden. Het is immers makkelijk in te passen in de zin. Meis, een bijvoeglijk naamwoord, kan qua vorm alleen bij oculis horen.
Als we gaan scanderen, zien we dat de -a van gutta een korte is en dus een nominativus moet zijn. Dit kan bij het werkwoord ook goed, namelijl labitur. Dit is een deponens, en dus betekent dit 'hij biggelt'. Als gutta het onderwerp wordt, krijgen wij dan 'een traan biggelt'. Bij ex moest nog een ablativus gezocht worden, en de enige mogelijkheid is dan oculis meis, uit mijn ogen. Hierbij valt nauwelijks een prachtig stijlmiddel op dat Ovidius wel meer weet te verbergen in zijn hexameters, namelijk het ex oculis gutta meis, waarbij het woord traan tussen 'mijn ogen' staat, en waarbij de ogen de traan als het ware omsluiten, wat aanduidt dat de traan uit het oog komt.
Wij kunnen dan aan de vertaling beginnen.

Vertaald zou kunnen worden met: Wanneer het zeer trieste beeld van die laatste nacht opkomt, waarin voor mij het laatste
ogenblik in de stad was, wanneer ik terugdenk aan de nacht, waarin ik zoveel aan mij dierbaar zijnde dingen verloor, dan biggelt ook nu een traan uit mijn ogen.

En klaar! 4 Regels vertaald!

[Dit bericht is aangepast door John-17 (30-12-2001).]

[Dit bericht is aangepast door John-17 (30-12-2001).]

[Dit bericht is aangepast door John-17 (30-12-2001).]

[Dit bericht is aangepast door John-17 (30-12-2001).]
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 31-12-2001, 14:13
Verwijderd
Citaat:
John-17 schreef:
[B]En klaar! 4 Regels vertaald!

over uitgebreid gesproken

'k heb 't nog nie gelezen, want je hebt zoooo je best gedaan dat 't een beetje ingewikkeld is geworden
Met citaat reageren
Oud 31-12-2001, 18:17
DE bezoeker
DE bezoeker is offline
Met alle respect voor je uitgebreide behandeling, het kan (en moet eigenlijk ook wel) korter en efficiënter. Of een werkwoordsvorm praesens historicum is, kun je b.v. beter na het maken van een vertaling bekijken.

Mijn idee:
- Stel vast wat de hoofdzin is en wat de bijzin(nen); bijzinnen hebben altijd een kenmerk waaraan je kunt zien dat het bijzinnen zijn.
- Bepaal de pv en het onderwerp van elke zin en vertaal deze zeer nauwkeurig.
- De vertaling van deze twee woorden vraagt meestal om een aanvulling (voorbeeld: 'wij bestuderen' vraagt om een lijdend voorwerp, 'wij geven' om een lijdend én een meewerkend voorwerp, en 'wij verhuizen' om een plaatsbepaling van/naar). Zoek alle vereiste aanvullingen en vertaal die.
- Je hebt nu het geraamte van de zin. Hou daaraan vast en geef alle nog niet vertaalde woorden hun plaats; let daarbij op geslacht, getal en naamval.

Bovenstaande methode levert volgens mij goede resultaten op. Succes.
Met citaat reageren
Oud 31-12-2001, 18:51
John-17
John-17 is offline
tsja maar als je een dergelijke zin van ovidius moet vertalen, dan zit je soms met problemen, ook vaak om te zien wat bij elkaar hoort en hoe...;]
maar bedankt voor de goede aanvulling in ieder geval, heel nuttig ook bij non-dichters!
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 00:19.