Oud 06-03-2006, 19:35
Verwijderd
In de onmetelijke leegte die onze bescheiden planeet scheidt van andere planeten, andere sterren en, wie weet, andere wezens, zijn zwarte gaten misschien wel het meest intrigerend van alles. Wees u er echter van bewust dat niet alleen in de ruimte deze gaten voorkomen, maar ook in de bekrompen geschiedenis van onze eigen planeet.
Zo is er het geval van kosmonaut Yuri Alekseyevich Gagarin die op 12 april 1961 in zijn Vostok 3KA-2 als eerste mens in de ruimte kwam. Goed gedocumenteerd en bij vrijwel iedereen bekend. Evenals de verdiensten van astronaut Neil Armstrong, die op 20 juli 1969 zijn Apollo 11 aan de grond van de maan wist te zetten en die kleine stap maakte, die een grote sprong betekende. Wie kent zijn onsterflijke woorden niet?
Heel wat minder bekend, gedocumenteerd en onsterfelijk zijn de daden van één man die, in het midden van dat bewuste decennium, ook een sprong op hoop van zegen nam. Zijn moed en zijn opofferingsgezindheid zijn, samen met zijn naam, voorgoed verdwenen. Opgeslokt door de onvoorstelbare krachten van de zwarte gaten in onze geschiedenis. Bijna althans.

Want dit is zijn verhaal. Dit is het verhaal van één van de grootste helden die de kosmonauten en astronauten ooit tot hun soort hebben mogen rekenen. Dit is het verhaal van Zladko Vladcik.



Molvanîa. Een dorre, koude, kale vlakte, hier en daar kleine nederzettingen die als ziekelijke gezwellen uit het landschap steken. Met benige vingers en ruwe handen wroeten de inwoners in de klei om hun armzalige, verdoemde bestaan zo lang mogelijk te rekken. Maar, wanneer we de kille wind volgen, langs de lage heuvels van het oosten, naar de dorre rotsbodems van het zuiden, rijst een groots gebouw plotseling op. Een hypermoderne raketlanceerbasis, geheimgehouden voor vrijwel iedereen behalve de directe betrokkenen. Een waterige zon probeerde wat schittering aan de koepels te onttrekken, maar in Molvanîa valt geen glorie te behalen.

Het was 12 augustus 1965, dertien uur voor de lancering. Het moment van de waarheid kroop steeds dichterbij. Hetzelfde gold voor Zladko Vladcik, die als een gammele sovjetsatelliet steeds kleiner wordende rondjes om zijn bed kroop. Ook al wist Zlad het niet meer, de avond was gevuld geweest met veel gehos, gefeest en gedram. Zlad was op de schouders van alle aanwezigen door de schuur gedragen en toen iemand een kaas vond die op de maan leek, moest Zlad hem opeten.
Niet veel later lag hij kotsend in een weiland. Hij draaide zich om en tuurde in de onmetelijke grootsheid van de ruimte. Hij zag ontelbare sterren, maar allen werden teniet gedaan door de blauwgele maan die onheilspellend op Zlads gonzende hoofd neerschijn. Hij slikte, proefde opnieuw de kaas, maar nu met een nare, zure nasmaak. Hij draaide zich weer om en braakte verder.

Later die nacht was hij benaderd door een man in een rood pak. In zijn linkerhand had hij een hamer en achter hem scheen de sikkel van dezelfde maan.
“Vladcik”, zei de man.
“Aga?”
“Je hebt genoeg gehad. Ga naar bed en rust wat uit. Morgen is het een belangrijke dag voor jou. Voor jou en voor Molvanîa!”
Zlad had geluisterd en was naar huis gekropen. De man in het rood bleef achter met een wrang gevoel. Hij wist hoe klein de kans was dat Vladcik zijn missie zou overleven. Even smolt zijn koude Oostblokhart, maar toen hij zag hoe tevreden Vladcik zich door het weiland sleepte, krulden zijn mondhoeken licht. Het was een goed plan geweest om Vladcik nu alvast te huldigen, want bij terugkeer was er misschien niet meer genoeg Vladcik over om een medaille om te hangen. Als hij al terugkwam.

Nu kwam de stuurloze satelliet Zladko Vladcik eindelijk binnen het zwaartekrachtveld van zijn bed. De laatste twee uur had Zlad geprobeerd door een zee van slechte wodka te navigeren, zonder veel succes. Keer op keer stootte hij zijn hoofd, zag hij sterren en huilde hij het uit van angst. De arme Zlad dacht telkens dat hij al op de maan was. Maar nu het warme stro zich om hem vormde, voelde hij zich in een diepe slaap wegzakken. Zijn laatste slaap op aarde.

Het kosmonautenpak zat als een tweede huid om Zlads brakke lichaam. Hij voelde zichzelf uit drie lagen bestaan: het pak, Zlad, en de kater die diep in hem zat. Zlads hoofd gleed weer van zijn nek en opnieuw zag hij aan de binnenkant van de helm de woorden ‘Titanic, 1912’ staan. Hij vroeg zich af wat het betekende. Hij vroeg zich ook af waarom er een zuurstofslang van dertig meter aan zijn pak zat, en waarom er zo’n vreemd raster voor zijn helm zat. Het deed hem denken aan water. Maar in feite deed alles hem denken aan water.

Zlad moet in slaap gevallen zijn, want hij werd wakker van een stem in zijn linkeroor die aftelde. “Vijf, vier, drie, twee,… Ontbranding!”
“Hey,” dacht Zladko kort, “wat is er met één gebeurd?” Maar voordat hij zich zorgen kon maken, knalden de g-krachten al op zijn toch al zo pijnlijke hoofd. De machine om hem heen maakte een hels kabaal en even leek het alsof alle kracht gebruikt zou worden om te exploderen. Angstig keek Zlad uit het raam en tot zijn grote opluchting zag hij hoe de wolken langs hem heen naar beneden gleden.
Kosmonaut Zladko Vladcik was op weg naar de maan.

De reis zelf duurde maar enkele uren, maar omdat de regering van Molvanîa enig onderzoek had gedaan naar het temperament van Zladko, was het ruimtevaartuig volgestopt met allerlei soorten vermaak, zoals schaak- en damstenen. Zlad was immers de trotse eigenaar van een aandachtspanne van ongeveer tweeënhalve tel. Na zestien potjes Halma van zichzelf verloren te hebben, viel het oog van Zlad eindelijk op de boordcomputer. Hij knipte een schakelaar om en kuchte in de microfoon. Achter zich hoorde hij de magnetische tapes tot leven zoemen.

De helft van de raketbasis was vergaan tot een hoop smeulend puin. Enkele boeren hadden even opgekeken van hun werk toen de raket door de lucht omhoog schoot, maar ze dachten er niet over na. Ze moesten die avond weer moddersoep met kleibrokken op tafel zien te krijgen.
In de controlekamer van het wetenschappelijke complex zaten de geleerden zwetend achter hun kleine, flikkerende schermen. Met tientallen hertz per seconde schoten de beelden op hun ogen af. Brandende knoppen vroegen dringend aandacht, hendels moesten geholpen worden in het overwinnen van de zwaartekracht en al die schuifknoppen konden onmogelijk alleen hun werk doen. Onderwijl bleven de machines maar papier uitspuwen met gegevens die meegenomen moesten worden in alle berekeningen en besluiten die de wetenschappers uitvoerden. De generaal van het leger van Molvanîa stond op de achtergrond en keek naar een klein scherm dat de baan van kosmonaut Vladcik aangaf. Naast hem stond de man in het rood.

Plotseling kuchtte één van de geleerden. Al het werk leek stil te vallen en alle ogen waren op hem gericht. Langzaam keek de man om, en zag hij zichzelf sterven in de brandende blik van de generaal.
“Wat is er!”, brulde deze.
“Euhm,… meneer, we hebben misschien een probleem, meneer.”
“Probleem?”
“Ja, meneer. Een probleem.” De geleerde kroop ineen.
“Voor de draad ermee, verdoemski!”
“Wel, meneer… Ik geloof dat we vergeten zijn rekening te houden met de manier waarop kosmonaut Vladcik zal moeten landen op de maan. In eerdere modellen had zijn ruimteschip een landingstel aan de bovenkant, zodat Vladcik in een rechte lijn naar de maan kon vliegen, om daar ondersteboven te landen. Toen kwamen we op het idee dat het te vergelijken was met een reis naar Australië en onderhand weten we dat men in Australië, ondanks populair volksgeloof, niet ondersteboven wandelt. Vervolgens hebben we ervoor gekozen om het landingsstel aan de onderkant te laten en er vanuit te gaan dat kosmonaut Vladcik in eenzelfde positie op de maan zou aankomen als hij hier vertrok.”
“Hm,” aaide de generaal over zijn ruwe kin, “klinkt als goed denkwerk. Maar wat is nu het probleem?”
“Wel, als ik op dit scherm kijk, zie ik dat kosmonaut Vladcik nu met een onvoorstelbare vaart naar de maan reist, en deze waarschijnlijk met de bovenkant van zijn ruimteschip zal raken.”
“Maar,… dat zou betekenen dat de Australië-theorie niet klopt en dat de aarde plat is! Fascinerend!”
“Zeker, meneer, maar niet al te gezond voor Vladcik.”
“Daar zeg je zo wat… Misschien zou het beter zijn om… Ho! Maar wacht eens even!”, en hier wees de generale vinger de lucht in. Hij liep de trap af, naar het bureau van de trillende wetenschapper. Aldaar pakte hij enthousiast het beeldscherm op, draaide hij het ondersteboven, en plantte het weet terug op de tafel.
“Daar! Dat zal onze Vladcik goed doen!”
Een zucht van opluchting ging door de ruimte. De missie was gered!

“Nee”, zei Zlad in de besloten ruimte van zijn compartiment, “ik zei gewoon tegen hem dat hij nu moest opzouten, en dat ik hem anders eens naar de maan zou slaan! Nou, je had zijn gezicht moeten zien!”
“Ha ha”, klonk de metalen stem van de boordcomputer. “Dat is een goed verhaal, mens.”
“Oh, ja,” leunde Vladcik achterover, “zo heb ik er nog veel meer!” Hij liet een boer.
“Ik kijk er naar uit om ze te horen, mens, maar helaas moet ik de festiviteiten onderbreken. We zijn op negentig procent van de reis en ik zal al mijn krachten moeten besteden aan het organiseren van de… landing.”
“Ho even computer, waarom twijfelde je daar?”
“Het is niet mijn taak om commentaar te geven op de werken van de mens.”
“Doe toch maar.”
“Zoals u wilt, commandant Vladcik. Als we het vooraf bepaalde landingsprogramma uitvoeren, zullen we met een snelheid van ongeveer zeshonderd kilometer per uur op het oppervlak van de maan neerstorten, terwijl ons landingsgestel ongebruikt de andere kant op wijst.”
“Oh… Dat is niet goed, hé?”
“Zeker voor u niet, gezien u leeft en dood kunt gaan. Ik kan proberen de sonde honderd en tachtig graden te draaien, zodat ons landingstel alsnog de goede kant op wijst. Zal ik de manoeuvre uitvoeren, commandant Vladcik?”
“Wel, het lijkt me beter van wel. Doe maar.”
Links van hem spoten de motoren tot leven. Langzaam draaide het schip om Zlad heen.

Tien minuten later spatte het ruimteschip van kosmonaut Zladko Vladcik met een onvoorstelbare snelheid uiteen op het oppervlak van de maan. Een geluidloze vlammenzee brandde alle brandstof op en de helft van de brokstukken knalde de eeuwige ruimte in. Van commandant Vladcik was niets meer over.

In de controleruimte rende iedereen in paniek rond. De generaal pakte één van de wetenschappers in zijn kraag en hield hem vast.
“Wat is er gebeurd, verdoemski!”
“Wel, meneer”, zweette en slikte de man, “het lijkt erop dat kosmonaut Vladcik op het laatste moment zijn schip alsnog om zijn as heeft gewenteld, waardoor uw geniale oplossing met het beeldscherm ongedaan werd gemaakt. Hij is alsnog ondersteboven zijn dood in geknald op het maanoppervlak.”
“En dat allemaal door dat omgekeerde beeldscherm?”, brulde de generaal.
“Wow… wat is de televisie toch machtig!”, zei de man in het rode pak ontsteld.
Advertentie
Topic gesloten

Topictools Zoek in deze topic
Zoek in deze topic:

Geavanceerd zoeken

Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 15:31.