Wrijf nukkig door m’n oog, het jeukt. Status op “afwezig”, laat me even zijn. Ik ben er niet, even niet. Straks uit. Vanavond. Dansen. Ik wil praten met jou, alleen met jou. Je kent me toch niet. Ik tast je geest af, je hebt het niet door, nog niet. Wanneer ga je antwoorden? Voor jou is alles anders, jij hebt alles, ik heb jou niet. Jij kan mij dumpen terwijl ik jou niet eens gehad heb. Maar dat valt alleen maar te aanvaarden, ik heb jou opgezocht en doe het nog steeds. Jij doet gewoon het minste dat je kan om mij tevreden te stellen. Maar het blijft niet genoeg, ik wil meer! Meer van jou. Nee, niet van jou, maar van de jij die ik gemaakt heb, zalig in m’n hoofd. Daarom wil ik je niet echt kennen. Het zou maar tegen vallen, dat weet ik nu al, ik heb dingen over je gehoord. Mensen vertellen, mensen horen, mensen trekken conclusies. Bewijs me eens het tegendeel dan? Dat dacht ik al. Ik probeer niet te vloeken. Laat me maar razen. Je kan er alleen maar mee lachen. Dan heeft er toch iemand lol. Niet dat ik iets te vertellen heb, oh nee, stel je voor. Maar gewoon, ik wil praten met jou. Ik geef openlijk toe, dat ik je wil. Vooruit; breek me dan! Ik schaam me niet obsessief over je bezig te zijn. Deze tijden vragen erom. Ze vragen erom, en ik ben alleen. Alleen met mezelf. Ik ben te jong, om alleen te zijn. Ze vragen erom, jij vraagt er om! Zeg het me dan, vlak in m’n gezicht, met je neus tegen het scherm. Een scherm van plastic gevoelens en schijnemoties. Ik geef niet echt om je. Je lacht niet echt om me. Toch?
Laatst gewijzigd op 03-05-2002 om 22:21.
|