De schemer valt in. Kom Rakkertje, we gaan. Ja, dat wil je wel hè. Neenee, eerst moet je vast. Goedzo, brave hond.
Het is koud. De wind schuurt langs de flanken van mijn gezicht en suist in mijn oren. Rakkertje ruikt aan een lantaarnpaal.
116. Gordijnen dicht, ik hoor de zachte zoem van de tv. Ik vraag me af hoe ze daar zitten. Dicht tegen elkaar aan op de bank, of hij op zijn stoel en zij languit op de bank, de rug naar hem toekerend en een boek lezend. Ik weet het niet. Ik ken ze niet. Alleen van gezicht.
114. Een lege kamer, zacht gedempt licht en een jankende hond. Laat me raden, uit eten.
Rakkertje, niet blaffen. Die hond zit achter glas.
112. Verhuisdozen. Hee, dat is nieuw voor me. T zijn geen krakers. Het is een familie. Weer zo'n burgerlijke kutfamilie met bloemetjesbehang en kleine kindertjes.
En daar zat ik fout. Er loopt een bloedmooi meisje langs het raam, en ik neem de tijd om even te gluren terwijl ik Rakkertje aai. Plotseling kijken haar heldergroene ogen recht in de mijne. Ik glimlach en zwaai even. Ze glimlacht terug en doet met een elegant gebaar de gloednieuwe gordijnen dicht. Ik krijg kippevel.
Kom Rakkertje, doorlopen. Ik lach in mezelf. Ik val niet op vrouwen. Maar wel leuk om een nieuw buurmeisje te hebben, toch? Eindelijk iemand ouder dan 12. En bloedmooi..
Snachts draai ik me 20 keer om. Ik zie heldere ogen en een stralend warm gezicht. Om 2 uur slaap ik eindelijk, de volgende ochtend ben ik het weer kwijt. Ik weet alleen dat ik moe ben.
Mijn werk is saai, ik voel me opgelaten, ik wil wat doen. Ik neem een pauze en eet buiten een klef broodje. Om half 5 spring ik in de bus en haast me richting supermarkt om wat beters te eten te kopen.
Bij het vriesvak kwijl ik bij de pizza's. Ik wil die ene met onwijs veel kaas. Helaas ben ik maar 1.60 en ik ga op de puntjes van mn tenen staan. Dat was niet handig. De hele stapel valt naar beneden. Snel duik ik om ze op te rapen, en raak iemands hand. Binnen een halve minuut kom ik erachter wie deze behulpzame persoon is. Het is haar.
"Hai", zeg ik, en ik glimlach, "ik ben Marloes. Ik zag je gister je gordijn dichtdoen.. hoelang woon je hier al?"
"Net een week," zegt haar lieve stem, en haar oogjes fonkelen. "Ik ben Pascale, trouwens." Ik schud haar hand. Ze is langer als ik. Lang, slank, en het lijkt of iemand haar figuurtje van klein gekneden heeft. Naast haar voel ik me lelijk.
Met mijn pizza naar de kassa, zij heeft een pak melk, een zak appels en een blikje kattenvoer. Ik vraag me af of het haar diner is. We praten wat over de buurt, over het park en over mijn hond en haar katten. Ik wil weten of ze een vriend heeft, en als we later allebei onze eigen deur in stappen, rijst bij mij het vermoeden dat ik verliefd ben.
De 45 kilo zware Rakkertje valt me aan in de hal. Ik val met een plof tegen de paraplubak en word over mijn gezicht gelikt. Op dit soort momenten prefereer ik katten. Ik stuur mijn broer met Rakkertje naar buiten en ga op mijn bed liggen terwijl de pizza in de oven ligt te bakken.
Ik staar naar de lamp. Lampen zijn raar. Het zijn zulke kleine bolletjes, maar ze verlichten wel mooi de hele kamer. Ik krijg pijn in mijn ogen en verzink weg in gedachten over Pascale. Wat heb ik toch, wat is het toch, ik kan toch niet verliefd op haar zijn. Het is een meisje. Ik ben oud en wijs genoeg om te weten dat ik niet op vrouwen val. Waarom slaat mijn hart dan zo op hol?
PING. Pizza! Ik trek een sprintje naar de oven en eet hem met smaak op. Nee, niet de oven, de pizza. Ik klok een glas melk weg en ga weer op bed liggen. Ik ben zo lui..
Vanavond val ik rond 12 uur al in slaap. Ze duikt op in mijn droom, op mijn eigen balkon, haar haren wapperend in de wind. Ze kijkt me aan, recht in mijn ogen, pakt mijn gezicht beet, trekt mij tegen haar aan. Ik streel haar haren, haar nagels glijden bedrieglijk zachtjes over mijn rug. Ik haal mijn hoofd van haar schouder en ze zoent me. Ze zoent me intens, overweldigend, en boven alles heel erg lekker. Ik ga in haar op, ik smelt, en ik bliep bliep bliep bliep blieKABAM. Wekker.
Half in dromenland kleed ik me aan, enigszins teleurgesteld over dat het niet waar was en nog nagenietend van wat dromen met je kunnen doen. Ik kom druipend uit de douche, droog me af, glij in mijn kleren en pas mijn tas. Dromerig aai ik de hond en ga naar buiten. Ik prop snel mijn boterham nog in mijn mond, steek de straat over en word overreden door een shell olietank.
[Cat]
__________________
Kijk op teletekst pagina 666 voor meer opties.
|