23-09-2004, 17:36
|
|
Ik heb het ff voor je opgezocht:
Citaat:
De laatste jaren verschijnen er steeds meer Engelse werkwoorden in het Nederlands. U kunt deze het beste vervoegen alsof het Nederlandse werkwoorden zijn. U laat de uitgang -en weg en u kijkt of de stam uitgaat op een medeklinker die in 't kofschip voorkomt. Als dat het geval is, dan vormt u de verleden tijd met -te en het voltooid deelwoord met -t (printen, stam print-; ik print - ik printte - ik heb geprint; ik fax - faxte - gefaxt). Gaat de stam uit op een medeklinker die niet in 't kofschip voorkomt, dan vormt u de verleden tijd met de uitgang -de (dealen, stam deal-; ik deal - ik dealde - ik heb gedeald; ik show - showde - geshowd). Plannen, showen, dealen, freewheelen, printen, faxen, speechen, finishen, emailen enzovoort leveren geen probleem op.
Als het werkwoord op een klinker uitgaat, dan krijg de verleden tijd -de en het voltooid deelwoord -d (ik bingo/-, jij bingoo/t, ... , wij bingo/ën, ..., ik bingo/de, ... , wij bingo/den, ... , in heb gebingood).
Nu zijn er Engelse werkwoorden die uitgaan op een -e die van belang is voor de uitspraak van de voorafgaande klinker. Zo'n werkwoord is timen. In deze gevallen moet men alleen de -n weghalen om de stam te vinden (timen, stam time; ik time/-, jij time/t, ... , ik time/de, jij time/de, ..., ik heb getimed). Andere werkwoorden die op deze wijze vervoegd moeten worden zijn: barbecuen, breakdancen, racen, saven.
Als deze uitspraak -e betrekking heeft op een werkwoord dat een o-klank bevat, dan verdubbelen we de o: ik scoor - ik scoorde - ik heb gescoord; ik chook - ik chookte - ik heb gechookt; ik smook - ik smookte - ik heb gesmookt.
Een moeilijk geval is het werkwoord leasen. Het Engelse werkwoord is to lease. De -e aan het eind bepaalt de uitspraak van de voorafgaande ea (Nederlands ie). De vervoeging zou dus moeten zijn: ik lease, jij leaset, enz. - ik leaste - ik heb geleases. Het is echter usance geworden de -e wel in de eerste persoon enkelvoud (ik lease) te schrijven, maar verder niet (jij least - hij least; ik/jij/hij leaste; ik heb geleast).
|
Bron: Praktische cursus spelling, M. Klein & M. Visscher, Wolters-Noordhoff Groningen
Laatst gewijzigd op 23-09-2004 om 17:57.
|