Bedankt voor je reactie. Goed idee van die aanhalingstekens enzo (heb het wel nog niet in het volgende stuk kunnen doen, zal er bij het schrijven van de volgende stukken rekening mee houden. Het is niet de bedoeling dat Slaap een ontspoorde kerstman gaat worden
Heb eigenlijk een aantal verhaallijnen in m'n hoofd. Er staan al een aantal stukken op m'n computer maar die volgen niet echt de chronologische lijn van het verhaal. Ach ja, hier is het. Kwestie om een idee te geven.
Er kunnen fouten instaan, is nog een redelijk ruwe versie
De dag dat slaap verbannen werd.
“Zijne excellentie kan u over tien minuuten ontvangen. In tussentijd kan u genieten van het prachtige uitzicht.” Zegt de lakei die met een wijds gebaar de balkondeuren van het paleis opent. De eerste minister loopt het balkon op. Ziet een karretje vol zoetigheden en thee staan, twee lakeien die hem keurend opnemen. Hij loopt een aantal rondjes op het balkon, tokkelt met zijn vingers op de balkonleuning. Het is effectief een prachtige dag. Veel te warm om in dit zwarte kostuum gevangen te zitten. Hij zou liever met zijn hond in de koele bossen gaan wandelen. De eerste minister maakt zijn das wat losser. Voelt zich net als een student die een mondeling examen moet gaan afleggen terwijl hij maar de helft van zijn cursus kent. Mijmerend kijkt hij over de paleistuin. Er weerklinkt een kuch. “Zijne excellentie is komende, meneer de minister.”
“Het is genoeg geweest, het land is in chaos zijne excellentie.” De eerste minister wrijft in zijn klamme handen. Je wordt niet elke dag op audiëntie bij de koning geroepen. En zeker niet als de koning pasklare antwoorden verwacht op een crisis die nog nooit is voorgevallen. Vergeet oorlogen, opwarming van de aarde, tegenvallende verkiezingsuitslagen, regeringsformaties die mislukken. Er is geen slaap meer. En de koning verwacht een oplossing.
Zijne excellentie staat op het balkon van zijn paleis. In de hoek staan er twee lakeien die iedere beweging van de koning nauwgelet in de gaten houden. Klaar om bij het minste teken te buigen als knipmessen en “Natuurlijk zijne excellentie te prevelen”. De koning staat met zijn rug naar de eerste minister. Een kleine, kalende man. Nauwelijks nog gelijkend op de portretten die in iedere huiskamer en overheidsgebouw hangen.
Nauwkeurig inspecteert de koning de gebakjes die voor hem uitgestald staan op een zilveren karretje. Een hartverscheurende keuze dringt hem op. Toch de donut of liever het fruittaartje? De stem van de 1e minister haalt hem uit zijn overpeinzingen. “Zijne excellentie?” Hij draait zich verstoord om. De 1e minister vervolgt aarzelend zijn zin. “Zou het niet raadzaam zijn indien u het volk toespreekt? Hen geruststelt?” De koning kijkt misnoegd, twijfelt nog steeds tussen de donut en het fruittaartje. “Al was het maar om de bevolking te overtuigen het land niet te ontvluchten. Indien u niet oplet wordt u nog een koning zonder onderdanen.”
Bij het horen van deze woorden gaan de lakeien nog strammer in de houding staan, wachtend op de uitval van hun koning. De koning zuigt zacht de lucht tussen zijn tanden. Houdt zijn adem in. Wordt rood. Telt in zijn hoofd tot tien en denkt aan het advies dat zijn psycholoog hem vorige week gegeven heeft. “Eerst nadenken, dan pas roepen” prevelt de koning. “Excuseer, zijne exellentie, wat zei u?” Met een zucht ontsnapt de adem van de koning. Met bevende handen neemt hij een theekopje van het karretje. Kijkt de eerste minister geringschattend aan en zegt op quasi kalme toon. “Natuurlijk zal ik het volk toespreken. Dat domme, achterlijke plebs. Alsof weglopen iets oplost aan de problemen. Zelfs de koning slaapt niet verdomme! Wat voor een indruk moet ik maken met mijn wallen tot op de knieën ten opzichte van andere landleiders? Heeft u daaraan al gedacht?” De koning slurpt aan zijn veel te hete thee. Verbrandt zijn tong en zet met een klap het kopje op het karretje. “Wat ik wil van een eerste minister zijn antwoorden, geen idiote voorstellen om speeches te houden. Er lopen hier al genoeg leeghoofden rond op het paleis.” De eerste minister voelt zweetdruppels langs zijn oksels naar beneden glijden. Haalt een sneeuwwitte zakdoek boven en veegt zijn voorhoofd af. “Maar zijne excellentie, we kunnen toch moeilijk de grenzen sluiten?” “Moeilijk, moeilijk? Niets is er moeilijk, gewoon, hop, een paar wachtposten wat prikkeldraad en iedereen die ook maar denkt te ontsnappen neerschieten. Zoals in de goede oude tijd toen er nog discipline was!” roept de koning uit. Woedend beent hij naar de eerste minister, houdt dreigend een vinger voor zijn gezicht en fluistert “Meneer de eerste minister, vanavond om 20u00 verwacht ik u terug op het paleis. Met antwoorden.” Een klodder koninklijk spuug spettert op de eerste minister zijn wang terwijl de koning op een dreigende toon vervolgt. “Niet zomaar antwoorden, goede antwoorden. Want anders.” De eerste minister slikt de krop in zijn keel weg en kijkt naar de trillende vinger voor zijn neus. Hij voelt het zweet over zijn ruggengraat lopen. “Maar natuurlijk zijne excellentie, u zal uw antwoorden krijgen.” De koning laat zijn vinger zakken en loopt terug naar het gebakkarretje. Kiest uiteindelijk de donut en maakt een gebaar naar de eerste minister dat hij kan beschikken.