ik had gewoon even zin om een verhaal te schrijven en hier is de uikomst. Misschien nogal irritant lezen omdat ik het heb gekopieerd vanuit wordpad. Hoop dat er mensen zijn die het lezen. Het gaat over de piratencariere van een jongen, hij maakt de meest bizarre dingen mee. Veel plezier met lezen.
De Zwarte Roos
1. Niels "Grijpert" Van Amsterdam en John "de getikte"
Niels rook de geur van gerookte paling toen hij langs de viskraam liep.
Helaas kon hij het zich niet verooloven. Hij was armer dan ooit. Je zou zeggen dat er niemand was die
harder kon werken dan Niels, maar aan zijn zeer bescheiden inkomen was dat niet af te lezen. Hij hielp
Ouwe Piet op de haven met onder meer de reparaties aan kleine vissersboten.Ouwe Piet was een man met
het hart op de juiste plek maar aan hem had je de verkeerde om om extra loon te vragen. Niels had
dat ooit geprobeert maar op dat moment was Ouwe piet de oude niet meer, dan had je hem beter
"Kwaaie Piet" kunnen noemen. De ouders van Niels waren jaren geleden omgekomen bij een scheepsramp.
Het schip "Zonsondergang" was letterlijk onder gegaan. Niels had het een jaar niet geloofd maar hij
had zich er uiteindlijk bij neergelegd. Het enige mooie wat hij nog van zijn ouders had bewaard was
zijn achternaam "Van Amsterdam" daar was hij altijd al trots op geweest.
De markt was drukker dan ooit. Marktkoopmannen riepen uit volle borst om de voorbijgangers
te overtuigen van de geweldige kwaliteit, smaak of handigheid van hun producten. Niels kon zich
moeilijk beheersen om zijn laatste centen niet uit te geven aan de meest nutteloze dingen. Toen
hij zichzelf betrapte op het vragen hoe duur een kapotte Spaanse gitaar was besloot hij maar te gaan
voordat hij zonder geld en met afval naar huis kon gaan. Hoewel huis misschien een groot woord was.
Niels woonde op een kleine oude schuit dat onopvallend in een uithoekje van de haven lag.
Na twintig minuten lopen zat hij thuis in zijn dobberende trots te filosoferen over de juiste weg
naar geluk. In de achttien jaren van zijn leven was hij eigenlijk nooit gelukkig geweest.
Hij droomde vaak over vrijheid, rijkdom en macht, ookal geloofde hij niet dat hij zichzelf
ooit in zo een positie zou aantreffen. Vrijheid zonder middelen om ook maar ergens te komen?
Nee, dat zat er niet in. Rijkdom met zo een baantje? Nee, onmogelijk. Macht terwijl hij werkte voor
een oude man die hem makkelijk klein kon krijgen? Drie keer "nee"! Waarscheinlijk zouden ze hem
over enkele jaren dood aantreffen in zijn lelijke rotte bootje.
Zijn gedachten werden verstoord toen hij buiten een vrouwenstem hoorde gillen,
vervolgd door een plons. Toen hij het luik opende zag hij twee jongens op de kade. Gemeen lachend
renden ze weg. "Help!" hoorde niels vanuit de golven. Een meisje klampte zich met alle macht vast
aan een houten ankerpaal in het water. Het was duidelijk dat ze niet kon zwemmen. Niels dook het
koude water in en zwom naar haar toe. Het meisje verloor haar laatste krachten en liet de paal los.
Niels voelde zijn hart kloppen toen hij zag dat het meisje onder water verdween. Het was misschien
een haven, diep was het water wel degelijk. Diep genoeg om iemand te laten verdrinken. Niels wilde
onderduiken maar tot zijn grote schrik zat hij met zijn kleding vast aan een ijzeren roestige pin
die daar om welke reden dan ook in de kadewal zat. Niels kreeg een hap zout water binnen toen een
woeste golf hem overspoelde. Hij kokhalste en snakte naar lucht. Hij moest snel zijn want het meisje
was te lang onder water. Hij scheurde zich los van de kade en dook onder.
Niels wist niet wat hij doen moest. Hij zag niets en hoorde alleen het geruis van het woeste water.
Hij had een grotere hap zuurstof moeten nemen, besefte hij. Maar er was geen tijd meer over om alsnog
boven te komen. Hij dook dieper en dieper tot hij met zijn hand de zanderige bodem raakte. Hij was
dus al op vier meter diepte. Hij gaf de hoop op. Hij voelde een pijn in zijn borstkas door het gebrek
aan zuurstof. Tot zijn verbazing voelde hij iets langs hem heen gaan dat anders voelde dan het
zeewier. Het waren de lange haarlokken van het meisje. Snel greep hij haar beet en zette zich af
van de bodem. Boven water was hij bijna zo goed als uitgeput. Met zijn laatste krachten haalde hij
de kant. Hij had zitten hopen op warmte maar door zijn natte kleren was de wind kouder dan ooit.
Hij droeg het lichtwegende meisje naar binnen en deed alles om haar er bovenop te krijgen. Het meisje
had geluk. Ze was niet onderkoeld geraakt en had automatisch haar adem ingehouden voor ze het water
inviel. Toen het meisje bij kwam besefte ze redelijk snel wat er gebeurd was.
"Je hebt me gered, dank je" zei het meisje. "Niets te danken" antwoorde Niels verlegen en schudde het
doordrekte zeewier uit zijn haar. "Je kunt goed zwemmen" vervolgde het meisje. Niels, die al jaren
geen complimentje meer had gekregen, begon te stralen. "Je moet wel goed kunnen zwemmen als je op een
rottend, schommelend krot van een boot woont" antwoorde hij. Het meisje begon ineens uitbundig te
lachen. Niels lachte zachtjes mee. Opeens stopte het meisje met lachen en zei: "Ik vind dat je een
leuk huisje hebt en ik ben echt blij dat jij erin woont. Zonder jou was ik voor de haaien." Niels
bekeek het meisje even wat beter nadat hij zich had afgedroogd en zag dat dit het mooiste meisje was
dat hij in zijn leven gezien had.
Niels gaf alsnog zijn laatste geld uit op de markt om droge kleding voor het meisje te kopen zodat het
andere kon drogen. Zelf had hij al wat anders aan. Eenmaal terug lag het meisje onder een warme deken.
Niels gaf haar de droge kleren en vroeg hoe ze eigenlijk heette. "Aliana" antwoordde ze en Niels
vertelde hoe hijzelf heette. Nog geen secconde daarna voelde hij een warme kus op zijn koude lippen.
De volgende ochtend werden ze wakker van het kloppen op het luik. Niels opende en er kwam een jongen
binnen. "Ha..Niels zin om te gaan vissen?" Niels schudde zijn hoofd. "Kijk eens wie er naast me
staat?" De jongen keek naar Aliana "Aha, oke je hebt dus een vriendinnetje en nu heb je maar meteen
geen tijd meer voor je vrienden?" Niels zag aan hem dat hij het niet zo serieus meende. "John, dit is
Aliana, Aliana dit is John." zei Niels "en; nee. Ze is niet mijn vriendin." Aliana lachte "Hij liegt
hoor John, zo heet je toch? Ik ben wel zijn vriendin. Vanaf nu namelijk, als hij ermee instemt".
Niels stemde er mee in en na wat gekus van het nieuwe stelletje kon John weer praten zonder genegeerd
te worden.
John was een spontane, nogal drukke jongen die ook niet de rijkste was maar meer had dan Niels.
Hij werd ook wel "De getikte" genoemd.De twee vrienden kenden elkaar al vanaf hun vierde en
waren onafscheidelijk. Ze hadden bijna alles al meegemaakt wat een kwajongen maar mee kon maken.
Ze waren zelfs al een keer in de cel beland wegens diefstal.
John was een dief in hart en nieren. Ook Niels had er geen problemen mee om af en toe van de
rijke stinkers te jatten. Hij vond dat diegene die het geld bemachtigde, dat ook verdiende en dat de
bestolen persoon beter op zijn of haar geld had moeten letten. Dat zeiden ze ook altijd tegen elkaar
als er eentje toch wat spijt van zijn daad kreeg.
Een aantal uur later moest Niels gaan werken. John en Aliana keerden beiden huiswaarts. Eenmaal
aangekomen bij Ouwe Piet stond deze te mopperen als nooit tevoren. "Wat ben je laat, Grijpert".
Ouwe Piet noemde Niels altijd "Grijpert" omdat hij wist dat Niels wel eens steelde. Ouwe Piet
waarschuwde Niels ook regelmatig; "As je van mijn Steelt Grijpert, dan sal ik je eens effe late sien
wat Ouwe Piet met jatters soals jij doet mannetje". Ouwe Piet sprak Amsterdamser dan wie dan ook.
"Ik mag dan wel een ouwe lelijke knar sijn, Grijpert, maar ik sie nog effe goed as jij en ik weet hoe
ik me vuiste mot gebruike". Daar loog Ouwe Piet niet over want hij had al velen een gebroken ribbenkas
of arm bezorgd. Mensen die hem kenden wisten wat ze niet bij hem moesten uitvreten.
Niels was bezig met het repareren van een gespleten roer toen John ineens aan kwam sjokken. "John wat
doe je hier? Als Ouwe je ziet maakt hij hondenkluiven van je. Wegwezen jij!" John bleef staan "Luister
Niels, ik heb een plan. Je moet met me meekomen". Niels bleef doorgaan met het roer wat alleen maar
meer kappot leek te gaan. "Ik heb geen tijd voor je criminele plannetjes John, sorry maar je moet echt
opdonderen hier. Piet komt zo kijken of ik wel hard genoeg werk en je weet dat hij jou niet graag op
zijn terrein ziet lopen. Hij vertrouwd je voor geen meter en zal je waarscheinlijk met een anker aan
je been het water in gooien. John bleef nogsteeds staan. "Luister maat, er is gisteren een fluit
binnengekomen met een enorme lading goud. Het schip staat in de haven, vlak naast jouw drijvend
brandhout". Niels keek op. "Wat? Je bedoelt... je bedoelt naast mijn schuit?" vroeg hij. "Man, je zou
dat ding kunnen raken als je in je bedje lag" overdrijfde John.
Niels legde zijn spullen neer en liep met John mee.
Ouwe Piet kwam net aanlopen. Hij schreeuwde hen na, maar Niels hoorde alleen iets over ontslaan
en gebroken botten. De rest van Piets woorden werd meegevoerd door de wind.
Eenmaal in de haven lag er inderdaad een fluit. Het was een mooi exemplaar. Meestal waren fluiten oud
en lelijk en in een haast gebouwd, maar deze was bedekt met gouden versieringen en er stonden meer
kanonnen aan boord dan normaal. Hij had net een zeer lange reis achter de rug vanaf de caribische zee.
Er stond een soldaat aan de kant die het schip bewaakte tegen figuren zoals John en Niels.
John liep op de soldaat af. Niels probeerde hem tegen te houden maar John liep er op rustig
tempo naartoe en sprak de soldaat aan. "Het spijt me dat ik u lastig val meneer, maar mijn kleine
broertje is aan boord gegaan. Hij staat daar bij dat kannon, ziet u"? John wees in de richting van een
kannon en de soldaat keek direct in die richting. Op dat moment pakte John een mes en stak die in de
nek van de soldaat. Niels geloofde niet wat hij zag. "John, wat doe je!? Je bent gek"! John keek op
naar Niels. "Eigen schuld!" riep hij "had hij maar beter moeten opletten, die dwaas"! Niels begreep
nog steeds niets van deze actie maar hij besefte dat ze moesten opschieten en rende achter John aan,
de loopplank op. Hij keek nog even achterom en zag daar de soldaat bebloed op de grond liggen. Zo te
zien zo dood als een pier.
Aan boord voelde Niels een appart gevoel in zijn maag. Een gevoel dat hij nooit tevoren had gevoeld.
Alsof hij dicht bij de vrijheid was. Alsof hij hier hoorde. "Kom nou mee man" riep John "wat sta je
daar nou". Toen Niels besefte dat hij stil stond vielen zijn gedachten weg en spurde hij achter John
aan. Ze liepen een deur binnen en kwamen bij een trap naar beneden die de weg leidde naar het ruim.
"Ongelovelijk" riepen ze in koor toen ze zagen dat het overladen was met goud. Ze liepen eropaf en
vulden allebei een zak met gouden munten. "Halt"! Ze schrokken zich dood. Er stond een tweede soldaat
bij de deuropening. "Hier komen"! John en Niels lieten allebei hun halfgevulde zak vallen en liepen
trillend naar de soldaat. Een kwartier later zaten ze in een kerker.
"Het is jouw schuld John! Jij met je ideetjes" snauwde Niels. "We waren anders wel bijna
knallend rijk"! riep John terug. Niels keek vol ongeloof naar John "Aan bijna heb je niets John! We
krijgen nu waarscheinlijk de doodstraf"! John ging zitten en keek naar zijn voeten uit schaamte.
"Sorry maat. Ik heb het verpest. Ik ben jouw vriendschap niet waardig." Niels zuchte en zijn stem
verlaagde in volume "Praat niet zo John. Ik kan me geen betere vriend voorstellen. Het was trouwens
ook mijn schuld. We zaten beiden fout. Kom op, we moeten hier uit zien te komen". Maar eruitkomen ging
niet. Na vele pogingen gaven ze het op en wisten ze dat ze verloren waren.
Drie dagen later werden ze eruit gelaten. Ze werden aangesproken door een hoge pief. "Zozo mannen,
dus jullie wilden wel wat goud lenen he? Jullie vonden dat je wel wat van ons mee kon nemen". De man
lachte toen hij de gezichten van de twee jongens zag. "Helaas, helaas. Geld lenen wordt steeds
moeilijker. Jullie zullen helaas aan de galg moeten bundelen". Nu moest hij nog harder lachen en Niels
slikte. "Of" vervolgde de man ineens "jullie gaan gezellig op reis met de bemanning van de "Adelaar".
"Je bedoelt als slaven"?! Schreeuwde John kwaad. "Laat ons dan maar aan die galg hangen"!
Niels schopte John tegen zijn scheenbeen. "Luister niet naar hem meneer, wij willen graag beiden op de
Adelaar werken. Ik heb alleen een vraag". De man keek wat ernstiger.
"Normaal krijgen gevangenen een klap tegen hun rotte schedel als ze mij iets vragen
maar ik ben in een goede bui, ga je gang". Antwoorde de man. "Is het goed als
we dezelfde taak op het schip krijgen, zodat we elkaar vaak genoeg zien"? De man lachte opnieuw.
"Hmm... ik heb een uitstekend idee. Er vaart morgen nog een schip uit, genaamd "De vrede. Jij Niels,
jij gaat op de Adelaar en jij, John, jij gaat met De vrede mee. "Wat een vuile streek"! Riep John.
De klap die volgde kwam hard aan bij John. Zijn neus begon hevig te bloeden. "Niemand gaat met mij in
discussie"! riep de man. "Morgen vertrekken jullie en ieder op een ander schip! Daar moeten jullie het
mee doen, beter dan de galg lijkt mij! En wees me ook maar dankbaar dat jullie straks nog wat familie
mogen zien! Op deze brief schrijf je waar je familie woont en hoe ze heten! Dan zorgen wij ervoor dat
ze hier verscheinen om voor eeuwig afscheid te nemen"! Niels dacht meteen aan Aliana. Zou hij haar na
dat bezoekje nooit meer zien? Hij vulde de lijst in en gaf deze aan de man.
Een paar uur later kwam Aliana aanzetten. Ze huilde hevig. "Waarom heb je dat gedaan Niels"? Vroeg ze.
"Ik dacht dat je een lieve jongen was, maar je bent gewoon een dief en een moordenaar"! Niels voelde
ook een traan over zijn wang rollen. "Sorry, je zult me wel haten, liefje" Aliana keek op en ook bij
haar rolde grote tranen over haar zachte wangen. "Nee Niels, ik haat je niet. Dat kan ik niet na wat
je voor me gedaan hebt. Ik zal je eeuwig dankbaar zijn voor het redden van mijn leven. Ik hoop dat je
ooit vrij komt. Maar ondanks dat ik van je hou, wil ik je nooit meer zien. Ik zou de vermengde emoties
niet overleven".
Niels hart begon te bonken. Hij had zo een spijt en wilde haar omarmen, maar hij zat vastgeketend en
zijn lieve, prachtige Aliana keerde zich om en liep weg zonder om te kijken. Hij was haar kwijt.
2. Een halve Landrot zonder verleden, zonder toekomst.
Niels dacht dat hij slechts 1 taak zou krijgen maar toen hij zijn aanmeldingsformulier zag, zag hij
dat hij vanalles moest doen. De ene keer zou hij als dekschrobber dienen, de andere keer moest hij
de zeilen lichten. Soms moest hij zelfs het kraaiennest in om te waarschuwen voor andere schepen.
En bij een gevecht met een vijandelijk schip moest hij een kannon bedienen.
De reis ging naar Curacao. Vanuit Curacao zouden ze handel gaan voeren met nabijgelegen kolonies.
Niels zag het schip al staan. Hij keek tegen de achterkant van het schip en zag een naam in een boog
op de achterkant van het schip. "Adelaar" stond er. Hij doorzocht de haven met zijn ogen en zag
verderop een West Indiaman liggen waar "De vrede" op stond. Dat was het schip waar John in mee zou
varen. Het schip waar Niels op zou meevaren was een Oost Indiaman. Er stonden meer mannen op de kade
die mee zouden gaan als bemanning. "Waarscheinlijk ook gevangenen" dacht Niels.Er kwamen steeds meer
jongens en mannen aan onder bewind van gewapende soldaten. Er stonden meer dan honderd mannen,
misschien wel honderdvijftig. Zouden al deze mannen met dit schip meevaren? Niels kon niet geloven dat
er zoveel mensen op dat schip pasten. Het was wel een groot schip maar zoveel mensen hoe was dat
mogelijk? Ook bij De vrede zag hij rijen met mensen. Daar moest John zijn. Niels keek eens goed maar
hij kon John niet zien in de drukte. Maar hij wist zeker dat hij er ook bij stond.
"Stilte"! hoorden ze ineens. Een brede sterkuitziende man kwam aanlopen. "Welkom mannen, ik ben
kwartiermeester van Houten. Ik zorg voor een beetje discipline aan boord van dit schip. Jullie hebben
altijd naar mij te luisteren. Wie niet naar mij luistert zal gekielhaald worden. Onthoud dat goed!
Ga nu allen in rijtjes van vier staan dan noem ik je naam en als je je naam hoort reageer je met
"present kwartiermeester!" begrepen heren"?! "Ja kwartiermeester" antwoorde de nieuwe bemanning
ongelijk door elkaar waardoor iedereen kon raden dat het beginners waren. Ze gingen in rijtjes van
vier staan zoals van Houten had gezegd en Van Houten begon namen op te noemen. Het leek wel uren te
duren. Niels viel weg met zijn gedachten. Waar zou Aliana zijn. Zou hij haar ooit nog zien? En naar
welke kolonie zou John varen. Zouden ze elkaar weer zien in Curacao? Na het namen noemen kregen ze een
korte uitleg van de kapitein. "We zullen zometeen uitvaren naar Curacao. Het zal maanden varen zijn
dus we zullen enorme vooraden aan eten in moeten slaan. Het andere schip de Vrede zal naar
Sint Maarten varen". Niels had antwoord op zijn vraag. Hij zou John waarscheinlijk nooit meer zien.
Toen ze uren later klaar waren met inladen moesten ze aan boord. Niels mocht al meteen beginnen met
dekschrobben samen met een paar anderen. Andere bemanningsleden moesten met de zeilen aan de gang. Bij
ieder groepje werkenden stond wel een hoger bemanningslid om te zorgen dat ze goed bleven werken. Ook
van Houten liep rond om te controleren.
Een uur later vaarde het schip de haven uit. Niels was nogsteeds bezig met schrobben. Hij keek hoe de
zeilen opbolde. Ze waren onderweg. Nog meer uren later toen hij en de rest van de dekschrobbers klaar
waren werden ze omgewisseld. Een andere groep bemanningsleden die nog niets hadden gedaan moesten het
overnemen van de bemanningsleden die hadden gewerkt. Niels mocht nu naar het slaapruim. Hij had
gehoopt op een lekker warm bed met een lekkere deken maar hij schrok toen hij de hangmatten zag.
Wel honderd groene hangmatten hingen er pal naast elkaar in het slaapruim. Er stond een matroos die
een slaaphangmat voor Niels aanwees. Hij mocht alleen op deze hangmat slapen. De hangmat was een
middelste. Zowel boven als onder hem waren andere hangmatten. Hij moest erinkomen door een touwladder
dat vanaf de bovenste hangmat naar beneden bungelde. Hij klom erin en vond het niet echt comfortabel
maar hij kon er wel in slapen. In het hout van de zijkant van het schip zat een kier. Daardoor kon
hij zien wat er buiten gebeurde. In de hangmat naast hem kwam een andere jongen te liggen. Hij stelde
zich voor. "Hoi, ik ben Markus Drievliet" zei hij. "Niels" antwoorde Niels alsof het hem niets
interesseerde. "Niels hoe"? vroeg de jongen. "Niels van Amsterdam. Waarom zo nieuwsgierig"? De jongen
fronste zijn wenkbrouwen en haalde zijn schouders op. "Nouja," zei hij "we zullen maanden samen moeten
werken, het lijkt me beter als we elkaar zo snel mogelijk leren kennen". Niels knikte. "ja daar zal
je wel gelijk in hebben. Hoe kom jij hier eigenlijk verzeilt"? Markus keek naar boven. "Ik ben
gearesteerd wegens geweldpleging. Ik werd beroofd op straat en ik heb die jongen een vuistslag
uitgedeeld. Toen kwam er dus net een stadswacht aanlopen en ik was ineens de dader. De jongen maakte
de stadswacht zelfs wijs dat ik zijn portomonee wilde stelen. En jij? Hoe kom jij hier dan"? Niels
keek hem aarzelend aan. "Dat zeg ik liever niet, Markus". Markus knikte.
De volgende ochtend schrok Niels wakker. Het leek wel alsof er chinese vuurpijlen door de lucht
schoten. Hij keek door de kier in het hout naar buiten. Er vaarde een ander schip naast hun.
Het was een ander type schip dan de Adelaar. Het was een Brigantine. Een kleiner schip dan de adelaar,
maar de Adelaar was een handelsschip en de Brigantine was een oorlogsschip.
Niels zag een Franse vlag op het schip. Waren ze bij Frankrijk? Ook zag hij hoe kanonskogels hun
richting uit kwamen.
Ze werden aangevallen. "Alarrrrrm!" hoorde hij de kwartiermeester roepen. Iedereen snelde de
hangmat uit om naar het dek te gaan. Toen Niels op het dek stond zag hij het schip nog beter. Het kwam
steeds dichterbij. Op het schip zag hij Franse bemanningsleden die met zwaarden zwaaiden. De kwarier-
meester deelde taken uit. "Jij!" gromde hij naar niels. "Dat kannon"! Hij wees een kannon aan en Niels
ging er naast staan. Hij had al uitleg gekregen over de werking. "Vuur"! hoorde hij de hoofdkanonnier
roepen. Niels deed alle handelingen. Hij hoorde andere kanonnen al vuren toen zijn kanon ook een
keiharde knal loste. Vele kanonskogels raakten het Franse schip. Het gejuich aan boord van de Adelaar
was hard. Aan boord van de Franse Brigantine was het echter minder vrolijk. Een aantal Fransen viel
overboord. Er ontstond een vuurzee op de Brigantine. Waarscheinlijk had de Adelaar het schip op een
goede plek geraakt want er moest buskruit zijn ontploft. Toch bleef de Brigantine richting de adelaar
varen. Een enorme klap volgde toen de twee schepen tegen elkaar opknalde. Een groep Fransen stonden
klaar om de Adelaar te bestormen. Niels kreeg van een matroos een mes in zijn handen geduwd. Hij zag
dat iedere lage bemmaningslid een mes kreeg. De hogere lui en de matrozen hadden echter zwaarden. Het
gevecht was niet te overzien. Overal hoorde Niels geschreeuw en het metalen geluid van zwaarden die
elkaar raakten. Niels zag hoe een Fransman op hem af stormde. Op het gezicht van de Fransman was af te
lezen; "Ik ga je slachten" Niels had van John geleerd hoe je een mes
gebruikt in bepaalde situaties en hij gebruikte deze methode. Tot zijn verbazing hoorde hij een
kreet van pijn en zag hij de Fransman bebloed voor zich liggen. Niet alleen hij had succes. De Fransen
waren sterk in de minderheid en werden snel overwonnen. De lading van de brigantine werd in beslag
genomen. De voedselvooraad was nu nog groter. Niels kon toekijken hoe de Franse gevangenen gekiel-
haald werden. Alleen niet zomaar gekielhaald zoals een gestrafte gevangene. Nee, de Fransen werden
zolang gekielhaald tot ze dood waren. Er was geen ruimte voor extra mensen. De lijken werden overboord
gegooid en de zwaarden van de Fransen werden opgeslagen in de wapenruimte. Vervolgens werd het Franse
schip nog verder in de brand gezet en toen het gezonken was hervatte de Adelaar haar koers naar
de Caribische zee.
Maanden gingen voorbij. Heel soms legde de Adelaar aan in vreemde havens van verre landen om daar de
voedselvooraad aan te vullen. Veel mannen hadden het niet gegaald. Er heerste vaak ziektes op het
schip en sommigen stierven eraan. Aan boord liepen ratten die de pest met zich meedroegen. Vreemd
genoeg werd Niels nooit ziek. Iemand die aan pest leed werd direct overboord gegooid om besmetting te
voorkomen, en daardoor verspreidde de ziekte zich niet zo heel snel. Niels was ondertussen ervaren en
kon bijzonder veel vergeleken met de meesten. Hij hoefde niet meer het dek te schrobben en had nu
vaker vrijaf. Toch begon het steeds zwaarder te worden. De voedselvooraad was al twee maanden niet aan-
gevuld en na een dag hard werken bleek er geen eten meer te zijn. Alleen de hogere bemanningsleden en
matrozen hadden wat te eten. De lageren kregen niets. Niels kon het niet geloven. Lieten ze hem nou
gewoon verhongeren? "Luister mannen!" riep de stem van de kwartiermeester. "Ik ben zelf ook maar een
mens en ik begrijp best dat jullie willen eten. Ik pak jullie vrijheid af maar ik zou jullie nooit
met opzet laten verhongeren. Toch leggen wij niet aan bij de volgende haven. We moeten voor
17 Augustus aankomen in Curacao, dus we hebben geen tijd om voedsel in te slaan. Wie protesteert zal
veertig slagen met de zweep krijgen! Hou je dus gedeist en je komt heus wel levend aan. In Curacao
zullen alle bemanningsleden die ik heb kunnen vertrouwen een heerlijk etensmaal krijgen,
dat beloof ik bij deze"!
Niels geloofde zijn oren niet. Moest hij de rest van de reis zonder eten vervolgen? Het was
12 Augustus. Het duurde dus nog 5 dagen voor ze in Curacao waren. Twee dagen later waren de eerste
sterfgevallen. Een aantal zieken begaven het. Zonder voedsel kon hun lichaam de ziekte niet meer aan.
Ook een aantal zwakkeren stierven. Het harde werk was driedubbel zo slopend met een lege maag. Niels
besefte dat dit wel eens een ramp kon gaan worden en wilde iets doen. van Houten stond vlakbij hem.
"Van Amsterdam is het he"? vroeg van Houten. Niels knikte. "Je hebt geluk gehad dat je een goeie bent.
De minder goeie worden straks allemaal overboord gesmeten" De kwartiermeester bulderde in het lachen
uit. Niels kon er niet om lachen. "Dat laat ik u niet doen"! De kwartiermeester stopte met lachen.
Niels pakte zijn mes en rende op de kwartiermeester af. De kwartiermeester wilde zijn zwaard uit zijn
schede tevoorschijn halen maar hij was te laat. Niels stak van Houten in het hart, die dood neerviel.
Niels schrok er zelf van. Maar hij werd toegejuichd door de bemanning, die allemaal hun messen trokken
De matrozen werden overmeesterd. Niels besefte dat er gemuit werd en dat hijzelf de aanstichter was.
Ook de hoogste piefen werden onder bedreiging bijeen gebracht. Het ging zo ongelovelijk soepel. De
hogeren in rang hadden er totaal niet op gerekend en konden niets doen. Sommigen werden koelbloedig
neergestoken, anderen over boord gegooid of in een reddingsbootje aan de woeste zee overgeleverd.
Tot Niels verbazing zagen de anderen hem als de leider. Hij was immers diegene die de kwartiermeester
had aangepakt. Niels nam het leiderschap aan en besloot om alsnog naar de dichtst bijzijnde haven te
varen en voedsel in te slaan. Enkele bemanningsleden maakten van stof twee zwarte vlaggen met een
doodshoofd en twee gekruiste zwaarden. Niels was in een mum van tijd een piratenkapitein geworden.
Een bemanningslid kwam naar Niels toe, het was Markus Drievliet. "Kapitein van Amsterdam. Ik heb een
kaart van de Caribische zee gevonden. Volgens de kaart zijn we vlakbij een piraten nest. Waarom gaan
we daar niet heen? Ik denk dat de andere haven ons niet toelaat. Piraten worden meestal vanaf de kust
beschoten door kanonnen. "Goed plan Markus" antwoorde Niels. "geef mij die kaart maar dat kan ik goed
gebruiken. Ik benoem je bij deze tot mijn adviseur, als ik een moeilijke beslissing moet nemen geef
jij mij advies". Markus was trotser dan ooit.
Het begon allemaal erg romellig en ongeorganiseerd maar langzamerhand werd dat vanzelf beter. Alles
ging zoals Niels wilde dat het ging. De bemanning was erg profesioneel geworden en Niels was absoluut
geen slechte kapitein. Na een halve dag varen kwamen ze bij het piraten nest. Niels regelde dat er
voldoende voedsel werd ingeslagen en de zieken werden vervangen door verse gezonde piraten die
makkelijk te recruteren waren bij het piraten nest. Ook waren er een paar gespecialiseerden op
bepaalde gebieden die zich aanmelden om als trainer te werken op de Adelaar. Niels nam het aanbod aan
en zorgde er zo voor dat de bemanning beter kon worden in dingen zoals zwaardvechten en kanonschieten.
Ook kocht hij wapens want er was een te kort aan zwaarden. Iedere piraat kreeg een zwaard en een dolk.
Voordat ze weer vertrokken sprak Niels de bemanning aan in een toespraak. "Luister mannen"! We zijn
allemaal vrij! We gaan op weg naar de spaanse kolonies en steden in de Caribische zee. Ook de Fransen,
de Engelsen en de Nederlanders krijgen met ons te maken. Ieder schip dat we tegenkomen en dat we
aankunnen, enteren we. We worden rijk mannen"! De piraten juichten tegelijk. "Ik doop dit schip om tot
de Rode draak". De scheepsbouw van het piraten nest paste de letters op de acherkant van de
Oost Indiaman aan en het schip heette niet langer meer de Adelaar. De Rode draak vertrok. Vers voor
plundering en vernieling.
Na een maand varen kwam de Rode draak aan bij een Spaanse stad; Rio de la Hacha. Ze konden zien hoe
een Spaans handelsgaljoen de haven verliet. Niels besloot vanaf deze afstand te wachten. Als hij te
dicht bij de kust kwam zou de Rode draak geraakt worden door de kanonskogels van het Spaans fort.
Het galjoen kwam dichterbij. Niels zag lichtsignalen vanaf het schip komen. Hij kende deze signalen
niet en vroeg of Markus het wist. "Laat ons er door, we zijn zwaar bewapend, zeggen ze. Moet ik wat
terugseinen Kapitein?" Niels dacht even na. "Zeg maar dat ze de witte vlag mogen heissen. Hun goud is
voor ons". Markus seinde terug naar het galjoen. Maar de witte vlag werd niet gehesen. In plaats
daarvan draaide het galjoen de zijkant richting de Rode draak en vuurde. Een stuk of twintig zwarte
kanonskogels vlogen door de lucht met hoog gezuis. De rode Draak werd volop geraakt. Niels besefte dat
het geen standaard handelsgaljoen was, de meeste handelsgaljoenen waren weerloos tegen vijanden en
piraten. Deze was echter sterker dan normaal. "Stuurboord omkeren"! Riep Niels en de Rode draak maakte
rechtsomkeert. "Volle zeilen"! Was het tweede bevel en de zeilen daalden tot ze opbolden en de Rode
draak meesleurden. "Dit galjoen was te sterk mannen. We gaan door naar Curacao. Ik heb nieuwe plannen"!
Het schip vaarde op een kilometer afstand van de kust richting het Oosten. Curacao was nog wel even
varen maar er was voldoende voedsel en er heersten geen ziektes meer. Een paar dagen later was Curacao
in zicht. Tientallen Nederlandse handelsschepen voeren af en aan. Niels en Markus waren aan het
overleggen welk schip ze het beste konden enteren toen er opeens een harde schreeuw uit het
kraaiennest kwam. "Fregaaaaaaaat!!!" De bemanning nam het signaal over en in een mum van tijd hoorde
je het van alle kanten; "Fregaaaaat!!!" Niels klom de zeilen in via de touwladders en ging het
kraaiennest in. Hij keek om zich heen en hij zag een groot Nederlands Fregat; "de Witte Roos".
Niels gokte erop dat dit schip meer dan dertig kanons bevatte.
Toch scheen er maar weinig bemanning aan boord te zijn.
Hij zag een aantal mannen heen en weer lopen op het schip maar verder was er weinig te zien.
Niels verliet het kraaien nest en klom naar beneden. Markus kwam meteen aanlopen.
"We moeten vluchten kapitein. Een standaard Fregat is het op twee na gevaarlijkste oorlogsschip dat er
is". Niels schudde zijn hoofd.
"Nee Markus. We gaan niet vluchten. Ik wil dat schip"! Markus schrok, hij had duidelijk een andere
reactie verwacht. "Kapitein, we bevaren een Oost Inidaman, we zijn weerloos tegen een Fregat". Niels
lachte. "Niet als we hem op tijd enteren adviseur van Vliet". antwoorde hij. "Het schip mist de nodige
hoeveelheid bemanning. We kunnen ze aan ik weet het zeker". Markus keek serieus "Goed dan, we kunnen
een poging wagen, maar als hij toch te sterk blijkt te zijn gaan we er direct vandoor". Niels stemde
ermee in. Ze vaarden op het enorme Fregat af Niels en Markus vertelden de bemanning wat de bedoeling
was. Sommigen waren zo bang dat ze een paar flinke slokken sterke drank naar binnen gooten om zo hun
moed te verhogen. "Kapitein" zei markus "ze signaleren dat ze ons zonder genade zullen uitschakelen
als we dichterbij komen". Niels keek naar het Fregat. "Vertel ze maar dat we geen behoefte aan
gebluf hebben, we hebben gezien dat ze weerloos zijn". Markus seinde en er kwam snel een sein terug.
"ze zeggen dat ze goedgetrainde soldaten aan boord hebben kapitein". Niels werd nu toch een beetje
zenuwachtig, vooral toen hij zag dat de kanonnen geladen werden aan boord van het Fregat. Er waren
inderdaad weinig bemanningsleden, maar meer dan Niels had gedacht want hij zag dat er van onder het
dek meer mannen kwamen. Het Fregat vuurde. "Kapitein! Als dit ons raakt kunnen we het wel vergeten"!
Niels dacht na. "Hijs de zeilen" riep hij. De zeilen werden direct omhoog gehesen en het schip was
nu minder snel maar kon sneller draaien. "Bakboord!" riep hij. Het schip stuurde uit alle macht naar
links. "Stuurboord"! Riep Niels nu. En het schip draaide naar rechts door de plotselinge draai
kantelde het schip bijna om. De kanonskogels van het Fregat hadden gemist. De ontwijkingsmanouvre had
gewerkt. "Nu is onze kans" riep Niels "herladen duurt nu heel lang voor ze. Enteren"! De Rode draak
snelde op het fregat af. Na tweehonderd meter varen knalde de schepen op elkaar. Een rookwolk onstond
tussen beide. De agressieve piraten bestormden het fregat. Soldaten verdedigden zichzelf en het schip
met alle macht. De piraten vielen op agressieve wijze aan. De wilskracht om dit schip in bezit te
hebben was groot bij alle piraten en dat maakte ze nu sterk. De soldaten slaagden erin om een aantal
piraten te doden. Niels was bang dat ze ondanks hun sterke aanval toch zouden verliezen. Hij
moedigde de piraten aan. Markus besloot te gaan helpen. Hij trok zijn zwaard en rende ging het fregat
op. Ook Niels greep zijn zwaard. Hij nam een aanloop en sprong het fregat op. samen slaagden ze er in
om de meeste soldaten uit te schakelen. Niels voelde dat ze alsnog het gevecht zouden winnen.
"We hebben het fregat Markus! Niemand houdt ons nu nog tegen". Markus reageerde niet. Niels, die zijn
laatste tegenstander versloeg. Keek om. Hij voelde zijn hartin zijn keel bonken toen hij Markus zag.
Een zwaard doorboorde zijn ribbenkas. "Niels! Je hebt me vrijheid gegeven! Ik ben je eeuwig dankbaar".
Na die laatste woorden viel Markus dood neer op het dek. De soldaat die hiervoor verantwoordelijk was
keek strijdlustig naar Niels, die zich niet in kon houden en op de soldaat afrende en onthoofde met
zijn pasgeslepen zwaard. "Markus! Niet doodgaan jongen. Je bent de belangrijkste man op dit schip!
En een vriend! Markus"!!! Maar Markus was dood. Niels barste bijna in tranen uit. Hij won een slag
maar had eigenlijk meer verloren dan gewonnen. John, Aliana en nu ook al Markus.
Niels kon zijn emoties redelijk goed uitschakelen. Ze moesten door. Toch was het ongelovelijk
moeilijk toen hij het bevel moest geven de Rode draak te laten zinken met het lichaam van Markus
aan boord. Het was misschien een prachtig zeemansgraf. Maar Markus verdiende het om te blijven
leven. Het Fregat werd omgedoopt tot de Zwarte roos. Ook hier werden de vlaggen vervangen door
zwarte piratenvlaggen. Niels koos een nieuwe adviseur. Tom van Tiel was zijn naam. Hij had al
eerder voor een andere piratenkapitein gevaren en was zeer goed in zijn werk. Beter nog dan de
trouwe Markus, hoewel die zijn leven had gegeven. Tom was ook iemand die zijn leven zou geven als
het moest. "Ik sterf liever op zee dan op het land" zei hij altijd. "Ik ben net zoals Markus niet
alleen je adviseur, maar ook je bewaker en medestrijder. Niels was blij dat Tom net zo trouw was
als Markus. Met de Zwarte roos vaarden de piraten terug naar de Spaanse kust. "We hebben goud
nodig, Tom." zei Niels. "Met dit schip overwinnen we de rijkst gevulde galjoenen". Tom knikte.
"Over een paar dagen zijn we schatrijk. Niemand overwint ons nog".
Een maand later ariveerden ze bij de kust van Maracaibo. De kleinere schepen wilden geen
confrontatie aan met de Zwarte roos en verdwenen aan de horizon bij het zien van de hoge masten en
de vele kanonnen. Niels besloot het schip te ankeren en te wachten tot er schepen langskwamen die
de moeite waard waren. Ondertussen verkende hij het schip. Hij was in de reis vanaf Curacao alleen
nog maar op het dek en in de kapiteinshut geweest. Het dek was lang en redelijk smal. De masten waren
enorm en de grote zeilen gaven het schip een angsaanjagende indruk. De kapiteinshut was luxe.
Heel luxe zelfs. Er was duidelijk te zien dat de vorige kapitein een belangrijke man was.
Niels liep verder. Hij kwam in het slaapruim. Wel tweehonderd hangmatten zag hij hangen. Het
opslagruim was leeg. Dit was een oorlogsschip en Niels had ook niet verwacht dat er veel goederen
aan boord waren. Hoewel er wel een flinke lading goud was gevonden in de schatkamer. Maar Niels
wilde meer. Niels wilde de rijkste zeevaarder ooit worden. Hij had zijn droom bijna waargemaakt.
Achter in het ruim was een wand met een groot schilderij. Op het schilderij was een portret van het
schip zelf. Niels vond het een pracghtig schilderij maar hij vond het raar dat er zoveel ruimte voor
in beslag werd genomen. De wand was nog lang niet de achterkant van het schip.
De volgende dag melde Tom dat er een groot galjoen aankwam zetten. Niels keek en zag dat er een
Spaans schattengaljoen aankwam. Een galjoen dat terug ging naar Spanje om de handelsverdiensten
te brengen. Dit was de kans. Niels gaf het bevel om er op af te varen en te enteren. Maar het
veranderde in een groot gevecht. veertig kanonnen beschermde het galjoen tegen de machtigste
vijanden. Niels wist dat er een kans was dat zelfs een fregat ten onder kon gaan in een gevecht
met een schattengaljoen. Tot zijn schrik kwam er een tweede galjoen in hun richting. Een enorm
vlaggengaljoen. Het grootste type oorlogsschip. Niels besloot nog niet aan te vallen. Ze moesten
eerst het vlaggengaljoen uitschakelen en pas daarna konden ze toeslaan op het juiste doel.
Van twee galjoenen tegelijk zouden ze zeker niet winnen. Alle kanonnen van de Zwarte roos waren
geladen. Het vlaggengaljoen was binnen bereik van de kanonnen gekomen. "Vuur"! riep Niels.
De ervaren kanonniers hadden hun best gedaan want bijna elke kogel was raak.
Een mast van het galjoen brak af. De kanonnen waren snel herladen en nog een keer vuurde het
fregat een salvo af. Ook nu was het raak. Niels kreeg een adrenalinestoot toen hij zijn bemanning
hoorde juichen. Deze keer vatte het galjoen vlam.
De spaanse bemanningsleden doken met tientallen van het schip om naar de veiligere kust te
zwemmen. Niels keek naar het schattengaljoen dat bezig was de witte vlag te heisen. Ze waren blijkbaar
te angstig om een gevecht aan te gaan. Niels was inderdaad onoverwinnelijk in dit schip.
Ze enterden het schattengaljoen en laadden het goud aan boord van de Zwarte roos. Het was een fortuin.
Ze waren inderdaad schatrijk. De zwarte roos was nu een bekend schip en de meeste schepen
die snel genoeg waren gingen er direct vandoor als ze haar zagen naderen. De grotere schepen waren
echter te langzaam. En dat waren nou juist de schepen die Niels wilde enteren om vervolgens het vele
goud binnen te kunnen loodsen.
lees de volgende post voor deel 3