|
Hallo allemaal!
Ik ben op dit moment bezig met een 'verhaal' schrijven gewoon omdat ik het leuk vind.
Helaas ben ik geen ervaren schrijver en ben ik ook geen wonder in de Nederlandse taal. Voor de lezers onder ons: Wat vinden jullie ervan? Wat kan ik verbeteren en wat zou JIJ graag in een verhaal willen zien? Verder zou ik het prettig vinden als jullie spelling- en grammaticafouten willen verbeteren?
P.S. Het is maar een klein deel van het verhaal, ik ben nog niet verder maar er zit wel een 'plot' in mijn hoofd.
Citaat:
“Kom op Ria! Moeder wacht op ons.” Riep Jamison. Hij is 15 jaar oud en gaat voor het eerst naar de buitenmuur, waar zijn vader hem zou verwelkomen. “Ja ja ik kom al! Ga maar vast naar moeder, ik kom binnen een minuut, ik maak even mijn haar vast.” Jamison pakte zijn jas, deed zijn handschoenen aan en ging naar buiten waar zijn moeder stond. “Pff wat duurde dat lang, waar is je zus?” Zei ze. “Ze maakt nog even haar haar vast en dan komt ze naar ons toe.” Antwoordde Jamison.
Ria kwam naar buiten en met z’n drieën liepen ze naar de binnenpoort, ongeveer twintig minuten lopen van het huis. Eenmaal bij de binnenpoort aangekomen, kwamen ze Charles Flash tegen, een van de poortbewakers. “Klaar voor je grote dag jongen?” Vroeg hij aan Jamison. “Ja natuurlijk, meneer Flash, ik ben alleen wel wat zenuwachtig.” Antwoordde hij. “Meen je dat?” Ging Charles verder. “Dat is toch nergens voor nodig? Nu snel naar binnen, ze wachten op je.” De poort opende zich en met zijn vieren liepen ze naar de buitenpoort. “Wow… de buitenmuren van Clifton Fort, ik heb nooit gedacht dat ze zo enorm zouden zijn.” Zei Jamison. “Haha, wacht maar tot je de poort ziet!” Riep Charles trots.
De binnenmuren stonden bovenop de heuvel van de Clifton Landscapes, wat een deel was van Clifton County, ter bescherming van de stad. Onderaan de heuvel stonden hogere, dikkere muren, die dag en nacht werden beschermt door meer dan duizend soldaten en ridders. Deze buitenmuur was dertien kilometer lang, vier meter dik en ongeveer 25 meter hoog. Om de tweehonderd meter stond een wachttoren met elk 10 soldaten erin, dag en nacht. De enige manier om de buitenmuur binnen te komen is via de buitenpoort, een enorm gebouw, bewaakt door tweehonderd man. Ook heeft de buitenpoort een eigen keuken, eetzaal en slaapzalen. De binnenmuur heeft meerdere poorten die ook worden bewaakt, maar met lang niet zo veel mensen, aangezien dat niet nodig is. Jamison, Ria, moeder en Charles liepen de heuvel af en de buitenpoort werd zichtbaar. “Woah… Ik wist dat het groot was, maar zo groot? Dat had ik echt niet gedacht.” Zei Jamison vol verbazing. “Ja, ik weet het, gaaf hé?” Antwoordde Charles. Ria en moeder waren stil van verbazing. Niemand mocht de binnenmuren verlaten behalve jagers, soldaten, ridders en mensen van hoge afkomst.
Ze liepen de buitenpoort in en gingen naar de Grote Zaal, waar veel ridders en soldaten zaten. Voorin de zaal stond een podium, met daarop een tafel met 5 stoelen eromheen. Vier mannen kwamen uit een deur aan de zijkant van het podium en gingen voor hun stoelen staan, één van hen tikte een paar keer met zijn mes tegen zijn beker om de aandacht van de aanwezigen te krijgen. Hij begon: “Heren, vandaag zijn wij hier om een nieuwe rekruut te verwelkomen. Ik vraag hierbij een warm welkom voor commandant Wicker!” Een luid applaus luidde en de vader van Jamison en Ria, Jasper, kwam op het podium. Hij gebaarde iedereen te gaan zitten en begon: “Heren, vandaag is een bijzondere dag! Het is natuurlijk altijd leuk om nieuwe rekruten te verwelkomen, maar vandaag gaat het niet om zomaar iemand, het gaat om mijn zoon, Jamison. Hij zal opgeleid worden tot een van de beste ridders van dit kasteel en zal na mijn overlijden mijn taak als commandant op zich nemen!” Weer klonk er een applaus. “Ik vraag nu mijn zoon naar voren te komen.” Jamison liep naar voren, zijn vader stond op en vroeg: “Zweer jij, Jamison Wickers, tot op de dag van je dood, de muur te verdedigen tegen alles wat ons kwaad wil doen?” Jamison knielde en antwoordde: “Ik, Jamison Wickers, beloof dat ik deze muur zal verdedigen tot de dag van mijn dood.” Jamison’s vader gebaarde dat hij mocht opstaan en vroeg hem het podium op te komen. De commandant pakte zijn zwaard, legde deze op Jamison’s schouder en riep: “Hierbij verklaar ik, Jasper Wicker, commandant van de buitenmuur, verdediger van Clifton Fort, zoon van Alex Wicker, dat Jamison Wicker vanaf de dag van vandaag, beschermer is van Clifton fort en rekruut op de buitenmuur. Ik vraag de God van de Oorlogen hem te beschermen in zowel goede, als wrede tijden.” Hij legde zijn zwaard op Jamison’s andere schouder en stak het daarna rechtop in het hout van het podium. Jamison stond op en trok het zwaard uit de grond. Hij stopte het in zijn zwaardhouder en draaide zich naar de aanwezigen in de zaal. Hij riep: “Moge de God van de Oorlogen over ons waken!” De hele zaal herhaalde na hem: “Moge de God van de Oorlogen over ons waken!”.
De hele avond werd er nog gefeest en gedronken. De sfeer was goed en iedereen was blij met Jamison, hij werd al sinds klein kind vereerd en iedereen mocht hem vanwege zijn wijsheid, moed en sociale kennis. Hij was dan nog maar een tiener van vijftien, maar hij was al erg volwassen, en vanaf vandaag: een ridder.
|
Hier kun je misschien een beetje proeven van mijn 'fantasie wereld' en mijn schrijfstijl.
Ik hoop op wat goede feedback!
Alvast bedankt!
Groetjes!
|