“Liefde is als een roos; je plukt de blaadjes er vanaf tot er alleen nog doornen over zijn.” Dat schreef ik twee jaar geleden. En dat ik van een jongetje hield. Eentje waar ik niet eens écht verliefd op was. Want verliefd zijn en alleen maar leuk vinden, daar zit een groot verschil tussen. En daar word ik telkens weer mee geconfronteerd. Fijn, hoor.
Ik ben verliefd. En ik houd van. Van mijn vriend, de mijne. De enige.
Maar, zucht, wat vind ik veel jongetjes leuk.
Als al die jongetjes nou gewoon weg zouden gaan! Of lelijk zouden worden! Of niet meer zo lief zouden zijn! Sjonge! Denken ze dat ik het leuk vind, dat ze zo leuk zijn?! Pff. Sukkeltjes.
Dan ga ik uit. En dan zijn er allemaal mensen. Ook jongetjes. Dan ga ik lol hebben. Dan gebeurt er verder niks. Want ik ben nog bezig met het blaadjes plukken, van de roos der liefde. Zo heb ik hem genoemd, namelijk.
Alhoewel. De laatste tijd zijn er steeds meer doornen te zien. Maar wil dat zeggen dat ik niet meer verliefd ben? Nee. Nee, joh. Gekkie. Wij tweetjes staan samen sterk. Maar als hij eventjes niet bij mij is, dan ben ik klein en breekbaar.
Al bijna een jaar, hè. Toch best lang. Eén vijftiende van mijn leven. Of één zestiende, weet ik het. Wiskunde is niet mijn sterkste kant. Nee, want dat is hij al. Hij maakt mij sterk. Hij zorgt ervoor dat ik me weer goed voel, als die stomme jongetjes mij week maken. Als ik slap ben, breekbaar.
Gelukkig stappen die jongetjes na een paar daagjes alweer uit mijn hoofdje. En gelukkig heeft hij daar al een jaar een kamertje gehuurd. Ik denk dat ik iets ga vragen. Of hij het kamertje wil kopen.
Want hij mag lekker niet weg.
__________________
...amen...
Laatst gewijzigd op 11-05-2002 om 07:44.
|