Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / Verhalen & Gedichten
Topic gesloten
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 16-04-2005, 21:47
Ieke
Avatar van Ieke
Ieke is offline
Over vogels en verleden.

Als een slaapwandelaar liep de man, dwalend door zijn eigen huis. Hij liep moeizaam, gebogen, en op de plek waar gewoonlijk ogen zitten, had zijn huid zich samengetrokken en prijkten kleine rode vlekjes. Bollen ontbraken. Pas nu, nu hij blind was, besefte hij dat hij dat altijd al geweest was. Met een zucht legde hij zijn armen op de houten tafel in zijn ruime appartement. De tafel was van donker, somber hout, maar met in het midden een lichtere streep, die daar stroomde als een kabbelende rivier en het geheel een statig, hoopvol uiterlijk gaf.
Overal in de kamer stonden lampen, maar geen ervan brandde. Al tastende vond de oude man een plek op één van de stoelen, liet zijn hoofd zakken in zijn armen en onderdrukte de tranen in zijn hoofd. Ook vandaag zou hij niet huilen.
Van buiten de flat waren verschillende geluiden te horen; startende auto’s, toeterende vrachtwagens en het ijle gepiep van een aanlopende fiets. De blinde had altijd een hekel gehad aan het lawaai van de straat. Nu was het zijn laatste houvast aan de wereld, zoals hij die altijd gezien had.
Onhandig geschuifel met de voorwerpen op tafel. Hij was dit nog niet gewend. Uiteindelijk lukte het hem een paar vellen papier naar zich toe te trekken, evenals een pot inkt en een ganzenveer. Met moeite wist hij de veer in de inkt te dopen en zette hem aarzelend op de linkerbovenhoek van één van de bladen. Hij was gewend op deze manier te schrijven, hoe vreemd anderen het soms ook vonden.
De veer stond op het papier, maar leverde niet meer op dan een zich verspreidende inktvlek. Zijn hand trilde, wachtte op orders. De rechterhand ondertussen begaf zich naar zijn achterhoofd, krabde wat, voelde vol walging aan de leemte van zijn oogkassen.
Een eerste woord verscheen op papier, bleef een tijdlang alleen.

Hoogmoed

Zo stond het daar, als een opwelling, een verhaal op zich en een verwensing. De hand speelde met de veer, tikte ermee op tafel. Pas na een tijdje kreeg het eerste woord gezelschap.

Hoogmoed komt voor de val, zeggen ze. Ze zeggen wel meer en nooit hebben ze gelijk. Nu dus toch wel… Want hoewel niet ieders val aan hoogmoed te wijten is, is dat zeker wel het geval bij de mijne. Toch was dat wel het laatste wat ik verwacht zou hebben, was ik altijd op mijn hoede voor mezelf. Waar ging het mis?

Een vogel tikte op de ruit. Verstoord kwam het hoofd van de man overeind van het papier, waar het slechts op centimeters van verwijderd was. Geërgerd greep hij het eerste het beste voorwerp op tafel en smeet het tegen het raam. De vogel vloog rustig op. Een duif was het, een stadsvogel, dik en verwend en met verloren reflexen.
De man spitste zijn oren, wachtte argwanend af, zwaar ademend. Zijn rechterhand zocht naar een glas water en bracht het naar zijn lippen. De linker was geen moment van het papier verwijderd geweest. ‘Waar ging het mis?’ mompelde hij.

Het moet begonnen zijn op die dag dat ik geboren werd. Ik was voorbestemd voor mijn val, voor deze gaten in mijn hoofd en in mijn leven. Voorbestemd door de dood van mijn moeder op dezelfde dag dat ik ter wereld kwam.

Gerochel kwam voort uit zijn keel. Drie grijze haren vielen van zijn hoofd, dat al op verschillende plekken kaal geworden was. Willekeurige plekken waren het, hem niet door de mode ontnomen, maar door de natuur. Kauwend op een keelsnoepje schreef hij verder.

Sinds mijn vader me probeerde te vermoorden en in een inrichting werd opgenomen, ging het merkbaar bergafwaarts met me. Dat vonden in elk geval de mensen om mij heen. Ikzelf heb er nooit zo’n last van gehad.
Naar mijn mening waren de dagen dat hij daar zat de gelukkigste van mijn leven. De dagen dat ik de zwakte van anderen durfde te gebruiken, zonder mezelf te verliezen. Maar niemand heeft dat toen begrepen. Juist hun hulp heeft mij de kop gekost.


De schrijver vloekte en veroorzaakte een vlek.

Of was het anders?

Voor vijf minuten zat de man onbeweeglijk, zwijgend en gespannen. Alleen zijn linkerknie wipte nerveus op en neer.

Ik moet sneller schrijven. Mijn geheugen vervaagt

Alsof er een startsein was gegeven, vloog de veer over het papier, letters en vlekken achterlatend op zijn weg. Al snel liepen sommige regels door elkaar, maar met wat goede wil was het leesbaar genoeg.

Het begon… Het is begonnen… Het moest beginnen… Het was hun schuld, niet de mijne. Hij is teruggekomen, maar niemand zal het ooit geloven. Mijn ogen werden door hem… Terwijl hij geen mens meer was… Ben ik dan echt gek geworden?

Dit waren de eerste zinnen die in sneltreinvaart geschreven werden, om onmiddellijk hardhandig vervangen te worden door een grote zwarte vlek. Niemand zou het ooit kunnen lezen.

Nu ben ik blind, maar vroeger kon ik goed zien. Ik zag veel, erg veel zelfs, meer dan mensen me in dank af konden nemen. Is het dan zo vreemd om ervan te genieten door de stad te lopen, op zoek naar informatie? Op zoek naar problemen, kansen, de aanlokkelijke geur van bedrog? Volgens mij niet.
Ik had honger. Ik zocht naar intelligentie, naar liefde, naar een leven zonder verleden, naar drank, geld en seks. Natuurlijk heb ik me soms aan anderen omhoog moeten trekken om mijn doelen te bereiken. Het spreekt toch voor zich dat sommigen dan een paar treden naar beneden zakken?
Toch hield ik mezelf goed in de gaten en zorgde ervoor dat niemand meer overlast van mij ondervond dan ik van diegene, in elk geval voor mijn gevoel. Ik raak nogal snel geïrriteerd door anderen. Wanneer iemand mij beledigt op een manier waar ik nog weken aan moet terugdenken, is het dan ongerechtigd om hem een paar weken zonder zonlicht te laten doorbrengen?


Het volgende deel van de pagina ging schuil onder een flinke plas inkt, een vlek die opgeworpen was om bepaalde woorden te verhullen. Waar het weer leesbaar was, stond het volgende:

Mijn vrienden waren niet de beste, maar wat maakt dat uit? Ik verdiende mijn geld en hield nog genoeg over om mijn gestoorde vader te kunnen onderhouden ook. Zo kon ik gelukkig leven en ik heb er niemand voor vermoord…

In een spastische beweging prikte de veer in zijn oogholte. Een trilling van pijn doorschoot zijn lichaam.

Nee toch?

De man griste naar het papier, verfrommelde het en stond op, leunde eerst nog op tafel en verplaatste vervolgens zijn gewicht naar zijn voeten. Zijn rechterhand graaide in zijn broekzak, kwam tevoorschijn met een klein, rechthoekig doosje. Met het doosje in zijn ene hand en het papier in de andere was hij met drie stappen bij een deftig, eikenhouten kastje, waarvan de lades met goud bekleed waren.
Uiterst nerveus probeerde hij het papier neer te leggen, maar het viel op de grond. Net toen hij zich bukte om het op te rapen, werd opnieuw een licht getik hoorbaar; dezelfde duif als daarvoor. Hij was groot voor zijn soort en zijn grijze verenkleed werd afgewisseld door blauwe strepen.
De man liet het zojuist opgeraapte papier uit zijn hand vallen. Het eerste het beste boek dat hij in handen kon krijgen, vloog met een luide klap tegen de ruit, waarin een barst verscheen. De duif maakte dat hij wegkwam, maar was nauwelijks geschrokken.
Na de prop van de grond te hebben geraapt en het terug te hebben gelegd op het kastje, opende de man het doosje en toverde een lucifer tevoorschijn. Op het kastje stond, vrij ontoepasselijk, een grote oosters ogende kaars, blauw met versiersels in verschillende kleuren. Voorzichtig om geen ander voorwerp in brand te steken, bracht hij de brandende lucifer ernaartoe.
Zwijgend stond hij tegenover de brandende kaars, het papier aarzelend heen en weer gevend tussen zijn beide handen. Op zijn bleke gelaat verscheen een peinzende uitdrukking. Hij schudde zijn hoofd, knikte, schudde opnieuw. Toen legde hij de prop vlak naast de metalen standaard van de brandende kaars en schuifelde terug naar de tafel, grabbelde zijn veer en een nieuw papier bij elkaar en begon weer te schrijven.

Is dit waar ik me al die tijd op heb voorbereid? Is dit waar ik me op verheugd heb? Nu ik eindelijk de moed heb verzameld om het op te schrijven? Durf ik niet verder, wil ik het bewijs vernietigen? Hebben ze dan toch gelijk gehad? Ben ik laf, zwak, een lafaard?

Voor de tweede maal mompelde hij. ‘Geen vragen, maar antwoorden. Antwoorden, geen vragen.’ Hij liet het papier uit zijn handen glijden, maar omklemde des te steviger de veer. Terwijl hij onverschillig kauwde op de achterzijde, vertrok zijn mond zich in een vreemde grimas.
De man zette muziek op. Geen harde, maar iets klassieks: zacht en rustgevend, als een slaapliedje.
Aan de muur hing een hele lading aan krantenknipsels; stukken waar zijn eigen naam in voorkwam, maar ook die van zijn vader en zijn zuster, die op mysterieuze wijze om het leven waren gekomen. Daarnaast foto’s, allemaal van dezelfde vrouw: haar haar was blond, oranje, rood, wit en gewoonweg geel, afwisselend door de verschillende tijdperken van haar leven heen. Haar kleding echter leek op alle foto’s hetzelfde te zijn en stond haar altijd even goed: een soort wollig grijs, in combinatie met een soortgelijk lichtblauw. Als toeschouwer kon je versteld blijven staan hoe deze kleurencombinatie zo’n veelzijdig resultaat kon veroorzaken.
De man had zich laten zakken in een zachte, rode armstoel. Hij ontspande en zijn ogen vielen dicht, maar toch was hij wakker: zijn ademhaling was te onregelmatig voor een slapende.
Aan de buitenkant van het grote raam verscheen een gele snavel, die uiterst zachtjes op het glas tikte. Een lieflijk ‘roekoe’ doorkruiste de lucht.
In een flits zat en stond de oude overeind. Hij snelde naar zijn boekenkasten en vond op de tast de dikste encyclopedie uit zijn verzameling. De ruit ging aan scherven toen het werk erdoorheen vloog, maar de vogel bleef wonderwel ongedeerd en maakte slechts een klein sprongetje, om vervolgens weer rustig te gaan zitten.
Alle rust die de man nog bezeten had, was nu verdwenen en zijn bewegingen waren als die van een dolle stier. Hij bezeerde zich, beschadigde zijn bezittingen, maar wist uiteindelijk op zijn eikenhouten ladekastje de prop terug te vinden, die hij vlak daarvoor beschreven had. Ondertussen greep hij naar de kaars en trok hem uit de kandelaar. Een windvlaag kwam door het gebroken raam en blies de vlam uit.
De man vloekte. Niet een beetje, maar alle vloeken die stedelingen, boeren, criminelen en zeelieden ooit hadden kunnen verzinnen. Hij vouwde de prop uit, scheurde er een stuk vanaf en stopte het in zijn mond, waarna hij verwoed begon te kauwen, wat niet erg wilde opschieten, aangezien van zijn gebit weinig meer over was.
De duif zat op de vensterbank en keek gefascineerd toe. Ze had weinig meer van de onnozele stadsduiven, die normaal de wegen onveilig maken. Er was iets vreemds aan haar kraaloogjes, aan de manier waarop ze keer op keer haar vrolijke ‘roekoe’ door de lucht liet schallen. Een mooie duif was het ook, hoewel het moeilijk te zeggen was waarom.
Maar dit alles was nog niets vergeleken met het moment waarop ze haar vleugels uitklapte en op de man afvloog, eerder met de vleugelslag van een griffioen dan van een duif. De hele kamer leek ineens haar eigendom te zijn, het domein van de koningin der duiven. Haar vleugelslagen vulden de lucht met hun geruis, terwijl de blinde man ineen zeeg bij het voelen van haar nadering. Zijn mond bewoog, maar bracht geen woorden voort.
De vogel vloog recht op hem af en landde zachtjes op zijn hoofd, zodat beide poten in zijn haar begraven waren.
‘Vergeef me,’ snikte hij. Zelfs liggend op de grond was hij ineengekrompen en tranen stroomden van zijn wangen over de vloer.
De vogel keek een poosje naar de tranen, pikte toen zachtjes in zijn oor. Ze fladderde op van zijn hoofd en pakte de prop papier die hij had laten vallen, met het puntje in haar snavel. Daarna tikte ze ermee op één van de kale plekken van zijn hoofd. Haar blauw met grijze veren straalden fel en koninklijk was de blik in haar ogen. Hij kromp nog verder ineen, maar de vogel had de prop al laten vallen en vloog nu naar de foto’s aan de muur, waar ze op één van de gedoofde lampen bleef zitten. Daar slaakte ze zachte kreetjes, zodat de man zou weten waar ze zat.
Hij draaide zijn hoofd in de richting van de foto’s, alsof hij ze kon zien. ‘Ben jij het?’
De vogel roekoede zo hard dat het de vloer deed schudde.
‘En papa?’
Ze kwam naar beneden en ging vlak voor hem zitten. Haar vleugel streelde zijn gezicht.
‘Komt hij niet meer?’
Een bevestigend gepiep verliet haar snavel. Hij raakte zachtjes haar veren. Eén moment was het onvoorstelbaar stil. Toen vloog ze naar de tafel, nam in haar snavel een onbeschreven blad. In zijn hand liet ze het achter.
‘Ja,’ zei hij, ‘ik zal opnieuw schrijven.’ Een laatste keer raakte hij haar aan. ‘Dankjewel, zus. Voor alles.’
‘Roekoe,’ vloog ze de kamer uit en ging op in de wijdheid van de wereld.
__________________
Al is de reiziger nog zo snel, de ns vertraagt hem wel.
Advertentie
Topic gesloten


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd - Rondje om de wereld
Verwijderd
0 13-06-2006 12:31
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd: Kies de winnaar.
Ieke
118 21-05-2005 13:34


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 06:57.