Bevatten deze zinnen wel of geen pleonasme?

Beste lezer,

Er zijn een aantal zinnen/woordcombinaties waarover ik twijfel of ze wel goed of fout zijn. Op school kwamen de volgende woordcombinaties aan bod. Deze zouden alle vier een pleonasme bevatten (ik zie het niet direct):

1. De gestelde vragen
2. Bestaande gewoonten
3. Praktische ervaring
4. Mondelinge bespreking
5. In de vergadering zullen wij ons uitsluitend tot de hoofdzaken beperken.

Over de eerste twijfel ik, omdat een "gestelde vraag" volgens mij iets anders is dan gewoon alleen een "vraag". Als er bijvoorbeeld een lijst met allerlei vragen is, die door een deskundige één voor één behandeld worden, dan wordt er bijvoorbeeld aan het eind gezegd: "Ja, bijna alle vragen zijn nu gesteld. Er zijn echter nog drie niet-gestelde vragen."

De derde, "ervaring" hoeft toch niet per se praktisch te zijn? Dus dan zou "praktisch" wel wat toevoegen aan het woord "ervaring".

De tweede, ik zie niet direct waarom “bestaande” niets zou toevoegen aan “gewoonten”. Een gewoonte hoeft toch niet nu te bestaan? Het kan toch ook toch niet meer bestaan, maar vroeger wel een gewoonte geweest zijn?

De vierde, een bespreking gebeurt toch niet alleen door te spreken? Je kan iets toch ook schriftelijk bespreken, door bijvoorbeeld te overleggen via chat, of een artikel te schrijven waarin je hetgeen bespreekt? Dus dan zou "mondelinge bespreking" betekenen, een bespreking/recensie, waarbij er gepraat werd (door spreken behandeld).

Zin vijf klinkt voor mijn gevoel niet geheel correct. Echter, ik zie niet echt dat er sprake is van een pleonasme. Er lijkt iets anders aan de hand te zijn.

Nou, dit waren ze dan. Ik hoop dat de taalfanaten met zekerheid kunnen zeggen in welke zin wel/geen pleonasme aanwezig is. Ik hoor het graag, alvast bedankt!

Taalfanaat

[Tink*]

Ik heb niet de wijsheid in pacht, maar dit is mijn kijk erop:

1. wie zegt dat laatste stuk over niet-gestelde vragen? Ik vind dat een vraag sowieso wel iets is dat je stelt, al dan niet op papier of in je hoofd.
2. gewoonten is iets wat je altijd zo doet, dus dat bestaat. Ik zie niet hoe een gewoonte niet nu hoeft te bestaan.. dan is het toch geen gewoonte? Iets wat voor jou nu niet meer een gewoonte is, is nog steeds een gewoonte die bestaat in de wereld.
3. Een ervaring is altijd praktisch, dus pleonasme. Jij zegt dat een ervaring niet per se praktisch hoeft te zijn.. hoe niet dan?
4. ik denk dat deze nog het meest betwistbaar is. Je zou kunnen zeggen dat als je iets schriftelijk overlegd je het niet echt bespreekt omdat spreken sowieso mondeling is, maar tegenwoordig kunnen besprekingen denk ik ook wel digitaal gaan. Dat je niet werkelijk spreekt, maar wel overlegt.
5. Misschien gaan ze er vanuit dat in vergadering alleen maar hoofdzaken besproken worden. Deze weet ik ook niet goed.

Wat zegt je docent hierover? Heb je hem/haar gevraagd deze uit te leggen? Ik ben wel benieuwd!

[Frankrijk]

Dit zijn de antwoorden:
1. De gestelde vragen
2. Bestaande gewoonten
3. Praktische ervaring
4. Mondelinge bespreking
5. In de vergadering zullen wij ons uitsluitend tot de hoofdzaken beperken.

1 = pleonasme. Iets is een vraag zodra je hem hardop of in je hoofd stelt.
2 = pleonasme. Iets is pas een gewoonte zodra het bestaat.
3 = pleonasme. Je kan pas iets ervaren als je iets doet. Ervaringen zijn daardoor per definitie praktisch.
4 = pleonasme. Je bespreekt iets door je mond open te doen.
5. = pleonasme. Uitsluitend betekent dat je zaken achterwege laat. Je beperkt dus zaken als je uitsluitend bepaalde zaken bespreekt. Uitsluitend of beperken kan worden weggelaten om de zin economischer te maken.

Je docent heeft deze voorbeelden van pleonasme van de volgende site geplukt:
http://educatie-en-school.infonu.nl/...pleonasme.html
Kijk onder pleonasme. Daar staan ze. .