Duivelaartje, knuffel!
Dinsdag ochtend ging ik even op bed liggen, de nacht doortrekken voelde niet goed. Ik zakte weg, werd na een half uur wakker. Wakker, omdat mijn vader schreeuwde. Het was afschuwelijk, het klonk wanhopig, vreselijk wanhopig alsof hij al zijn pijn schreeuwde. Wakker, weten dat het een droom was. Ik durfde niet meer verder te slapen. Besloot niet naar hem toe te gaan, ik wilde hem niet zien, de dood niet zien.
De hele dag wazig rond gehangen. Ik sprak J. op msn, hij maakte zich echt zorgen. Zei dat ik het besef niet moest uitstellen door continu onder invloed te zijn, hij zo bang was dat ik spijt ga krijgen omdat ik niet naar mijn vader was gegaan.
Ik stelde hem gerust, voor de crematie wil ik hem sowieso zien. Daarnaast zei ik iets wat ik echt meen. Ik heb nu nog een beetje pep, zodra dat op is wil ik minstens een week stoppen, om de werkelijkheid toe te laten. Om even niet te vluchten.
Rond negen uur ging ik weer naar J. toe, om daar te blijven slapen. Mijn moeder wilde liever dat ik thuis sliep, maar dat zag ik echt niet zitten, thuis slapen durfde ik niet.
J. was aan het gamen, ik lag op de bank en dacht en dacht en dacht. Het drong tot me door. Papa is er niet meer. Het drong echt even tot me door. Papa is er niet meer, hij komt nooit meer, binnenkort cremeren we zijn dode lichaam, halen we het laatste tastbare weg. Papa is dood, de laatste keer dat ik hem zag was zaterdag. Toen hij zei dat wij het beste in zijn leven zijn. Toen hij zei dat hij zielsveel van mij houdt Toen ik huilde en hij lachte en met liefde en rust in zijn ogen naar me keek. Toen ik huilde en hij huilde en ik zijn hand streelde. Nu is hij weg.
J. zei dat hij van me houdt, hij blijft het steeds maar weer zeggen de laatste dagen. Uit die woorden haal ik kracht, in zijn ogen zie ik dat hij het meent. Hij zei dat hij van me houdt en ik mag huilen, het mag toe laten. Maar huilen deed ik niet.
Om half een gingen we op bed liggen. Mijn hoofd maalde, het besef was hard. Maar J. was zo lief, zijn warme lichaam zo zacht, zijn ogen zo rustig. Uiteindelijk lag ik met mijn hoofd op zijn borst. Soms zei hij nog wat, ik viel in slaap.
Het was de fijnste nacht sinds vrijdag. Heb ook maar, deze meegeteld, twee nachten geslapen sinds vrijdag.
Ik sliep fantastisch. Werd soms wakker als hij tegen me aan kwam liggen, of me een kusje op mijn voorhoofd gaf, maar verder sliep ik door. Werd om twaalf uur wakker van een paar smsjes van klasgenoten, die het hadden gehoord van onze coaches. Om twee uur belde mijn moeder, omdat ik in de ochtend thuis zou komen. Om half vijf werd ik pas echt wakker. J. lag naar me te kijken, noemde me prinses, wat mijn vader vroeger altijd tegen me zei. Ik rookte een sigaret, kleedde me aan en nam afscheid van J.
Het is een raar idee, ik zie hem morgen op de crematie weer. Onwerkelijk.
Het besef van gister is in mijn slaap weer verdwenen. Morgen wordt papa gecremeerd. Oja? Mijn hoofd snapt het niet, ik snap het niet. Ik kan me niet voorstellen hoe het morgen is. Hoe ik me voel, hoe de crematie gaat, het is te onwerkelijk.
Ik las net een gedicht van Herman van Veen, die heel toepasselijk is. Ik twijfel of ik hem zal voorlezen. Ik ben bang dat ik het niet aankan, maar wil het wel. Kijk morgen wel wat ik doe.
En nu ga ik weer slapen, want ondanks de rust van vannacht ben ik nog moe.
__________________
Digital ash in a digital urn.
|