Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / School & Studie / Huiswerkvragen: Klassieke & Moderne talen
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 06-03-2013, 17:36
Helpplz
Ik heb voor NL een boek gelezen, de verdronkene van Margriet de Moor. Ik moet nu onderbouwen tot welke literaire stroming dit boek toebehoort. Kan iemand helpen? Ondanks een lijst met stromingen kan ik niet de juiste vinden (denk ik).
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 06-03-2013, 18:48
Jon
Avatar van Jon
Jon is offline
Staat hier iets tussen? http://www.scholieren.com/boekverslag/58355
__________________
Wer nicht fragt bleibt dumm.
Met citaat reageren
Oud 06-03-2013, 19:11
helpplz
Ik had deze al bekeken en er staat helaas niets over de literaire stroming.

Literaire stromingen:
Romantiek
Algemene kenmerken: 1. het loslaten van alle voorschriften en werken naar eigen inzicht
2. voornaamste eis: originaliteit
3. kunst moet persoonlijke opvattingen van de kunstenaar weergeven
4. De kunstenaar gedraagt zich als een bohémien: individualistisch en onmaatschappelijk
Literaire kenmerken: 1. grote aandacht voor eigen gevoelsleven en verbeeldingskracht
2. in essentie lyrisch, d.w.z. veel nadruk op gevoelens. Vaak zijn die gevoelens
contrasterend:
vreugde naast verdriet, liefde naast afkeer, rust naast onrust. Twee Duitse woorden
geven goed het gevoel weer: Weltschmerz (het lijden aan de wereldromantische
melancholie) Sehnsucht (het romantische verlangen naar het onbereikbare geluk)
3. Met hun verbeelding probeerden de schrijvers te ontsnappen aan het hier en nu door:
a. naar verleden (precies beschreven) en toekomst
b. naar verre streken en exotische landschappen
c. naar het bovennatuurlijke en het religieuze
d. naar de natuur die centraal staat
e. door humor

Realisme
1. overeenkomend met de werkelijkheid
2. vaak sociaal bewogen

Impressionisme
Algemene kenmerken: 1. weergeven van de impressie (zintuiglijke indruk) van de werkelijkheid
2. betekenis geven aan wat men waarneemt
3. estheticisme: alles wordt gemaakt omwille van de schoonheid
Literaire kenmerken: 1. de schrijver gebruikt veel bijvoeglijke naamwoorden
2. bedenkt veel nieuwe woorden = neologismen
3. gebruikt met opzet extra oude woorden = archaïsmen
4. gebruikt originele beelden
5. in gedichten veel alliteraties en enjambementen

Naturalisme
1. uitwerking van het realisme door de roman een soort wetenschappelijke basis te geven
2. determinisme: de mens wordt bepaald door drie factoren:
a. de tijd waarin men leeft
b. het milieu waarin men opgroeit en de daarbij behorende opvoeding
c. de erfelijke aanleg
3. uitingsvormen: familieroman, psychologische roman, sociale roman
4. de toon is pessimistisch, omdat de situatie vaak uitzichtloos is
5. fatalisme: het leven van de mens wordt bepaald door het noodlot; de vrije wil bestaat niet

Neoromantiek
1. ruimte voor het fantasievolle, het wonderlijke, het idyllische
2. het noodlot is iets bovennatuurlijks, iets geheimzinnigs
3. vlucht uit de realiteit in historie (vaag beschreven), exotische streken, fantasie, etc.
4. thema’s: a. eenzaamheid
b. zwerflust
c. verzet tegen de maatschappij
d. onvervulbaarheid van het verlangen
e. verlangen naar schoonheid

Symbolisme
1. de schrijver maakt gebruik van symbolen; tekens zijn verwijzingen die iedereen kan
begrijpen, omdat daarover een afspraak is gemaakt. Zo zie je op de weg tussen trottoirs
een afwisseling van witte en donkere strepen (een zebrapad) en je weet dat je daar veilig
kunt oversteken. Symbolen zijn tekens die nog meer betekenen dan de afgesproken
tekens.
2. de werkelijkheid is een vage afspiegeling van een hogere of diepere realiteit
3. de schrijver schept een nieuwe werkelijkheid: de mythe



Modernisme of avant garde
1. grote cultuurhistorische periode vanaf WO I, waarin verschillende stromingen actief
waren, zoals het expressionisme, het kubisme, het futurisme, het vitalisme, het
constructivisme, het dadaïsme, het surrealisme (nadere uitleg volgt hieronder)
2. montagetechniek: het loslaten van de logische volgorde
3. Modernisme in de poëzie:
a. vaak een wisselend perspectief
b. het gedicht heeft meerdere betekenislagen
c. vrij van alle regels, bijv. geen rijmdwang, geen vaste strofen, geen vaste regellengte
d. veel beelden
e. geen grammaticaal juiste zinsbouw
f. soms visuele poëzie: inhoud van teksten uitgebeeld door de vorm
4. Modernisme in proza:
a. geen auctoriale verteller
b. geen duidelijke intrige
c. de hoofdpersoon laat zijn gedachten de vrije loop: stream of consciousness

Expressionisme
Algemene kenmerken: 1. deformatie van de werkelijkheid die kan leiden tot abstracte of non-figuratieve kunst
2. uitdrukking van de essentie van de werkelijkheid
3. maatschappijkritisch
Literaire kenmerken: 1. vrije verzen
a. onvolledige zinnen, ongrammaticale zinnen, losse woorden, verdwijnen van leestekens
vreemde woordcombinaties
b. emoties en gedachten worden zo direct mogelijk geuit zonder belemmeringen van het
traditionele taalgebruik
c. uitlopend in poésie pure: geen concrete inhoud meer, maar uiting van sfeer en gevoel
2. de schrijver gebruikt weinig bijvoeglijke naamwoorden; zelfstandige naamwoorden geven
de essentie weer
3. thema’s worden ontleend aan de grote stad
4. absurdisme: het consequent vasthouden aan een bepaalde gedachtegang tot in
het waanzinnige

Vitalisme
1. verzet tegen Nederlandse bekrompenheid
2. nadruk op realiteitsaanvaarding, weerbaarheid, soepelheid en snelheid
3. verheerlijking van de hartstochtelijk levende, sterke persoonlijkheid
4. reactie op diepe angst voor de dood

Constructivisme of Nieuwe Zakelijkheid
Algemene kenmerken 1. nadruk op de geometrie
2. een strakke, sobere stijl; in architectuur constructies van staal en glas; in schilderkunst
door horizontale en verticale lijnen ontstane vlakken die werden ingekleurd door drie
primaire kleuren (rood, geel, blauw) en twee niet-kleuren (zwart en wit)
3. functionalisme: de dingen ontlenen hun schoonheid aan hun doelmatigheid
Literaire kenmerken: 1. geen overbodige versieringen, dus weinig bijvoeglijke naamwoorden
2. geen vormexperimenten
3. gebruik van montage techniek
4. kritisch ten opzichte van het opkomend fascisme
5. sobere, efficiënte stijl
6. poëzie is parlando poëzie of poésie parlante:
a. geschreven in alledaagse taal
b. qua metrum en ritme benadert deze poëzie de praattoon


Dadaïsme
Algemene kenmerken: 1. dada = een woord dat niets betekent; reactie op de verschrikkingen van WO I (1914-1918)
2. antikunst: kunstwerken die worden gemaakt om aan te tonen dat kunst niets voorstelt
3. ready mades: fabrieksmatige producten voorstellen als kunst
4. betekenisloosheid van de kunst
5. fotomontage
6. collagetechniek
7. een geesteshouding: absoluut wantrouwen tegen alles wat vaststaat; een speels en
vaak zeer effectief verzet tegen alles wat zich autoriteit waant,; het radicale nee-zeggen
tegen alles wat je niet bevalt; inspiratiebron voor kunstenaars tot in onze tijd
Literaire kenmerken: 1. toeval is belangrijk: bijv. woorden uit een krant geknipt, geschud in een hoge hoed en in
willekeurige volgorde opgeplakt, Resultaat: nieuwe poëzie!
2. simultaangedichten: tegelijkertijd lezen mensen een gedicht voor
3. klankgedichten
4. de typografie speelt een grote rol
5. teksten bestaan uit losse zelfstandige naamwoorden, werkwoorden, uit flarden van
kreten, liedjes, gesprekken
6. montagetechniek: twee teksten worden door elkaar gemonteerd

Surrealisme
Algemene kenmerken: 1. voortgekomen uit dadaïsme
2. bloeitijd tussen 1924 en 1940 met diepgaande invloed op westerse kunst voor en na WO
II
(1940-1945)
3. het onderbewuste wordt ingeschakeld bij het vervaardigen van literatuur: de gewone
werkelijkheid wordt vermengd met a-logische gedachten, invallen associaties, dromen,
e.d.
4. in de schilderkunst: vreemde combinatie van geheimzinnige en fantastische
voorstellingen in een koele, zakelijke, haast fotografische weergave
Literaire kenmerken: 1. écriture automatique: het zo snel mogelijk opschrijven van wat in gedachten komt naar
aanleiding van een vraag, associatief
2. cadavre exquis: een zin maken waarvan de verschillende zinsdelen onafhankelijk van
elkaar bedacht worden door verschillende personen. Te vergelijken met het spelletje
waarbij verschillende personen een onderdeel van een tekening maken zonder dat ze
weten wat de vorige persoon getekend heeft.
3. groteske, bizarre verhalen, bij bijvoorbeeld Belcampo met een humoristische ondertoon

Existentialisme
Algemene kenmerken: 1. bloei na WO II als reactie op de verschrikkingen van de oorlog en het werpen van twee
atoombommen
2. woord existentie = bestaan
3. grondlegger S.Kierkegaard: Wat is de zin van het leven? Waarom ben ik in deze
wereld? Wie ben ik eigenlijk? Heb ik wel wat te zeggen over mijn gedragingen?
Kierkegaard was een gelovig mens.
4. belangrijkste vertegenwoordiger na WO II: Jean Paul Sartre, die zijn filosofie baseerde
op Kierkegaard, Heidegger en Nietzsche
5. leer: de mens is het enige wezen in de schepping die zich realiseert dat hij bestaat.
Hoe dient de mens te leven? Er zijn geen voorschriften. De mens heeft de vrijheid te
leven zoals hij wil, maar dat mag niet ten koste gaan van de vrijheid van medemensen.
Bovendien moet hij zijn keuzes kunnen verantwoorden. De mens is onzeker over hoe hij
moet leven zonder houvast van regels van bijvoorbeeld een godsdienst, waardoor hij
angst ervaart en afschuw, verveling en vertwijfeling.
6. verschijning van veel boeken over de oorlog (tot in onze tijd) waarin o.a. veel joodse
schrijvers de verschrikkingen van WO II verwerken
7. in de jaren zestig ontstaat een maatschappelijk betrokken protestgeneratie: beatniks,
nozems, hippies en provo’s. Het zijn de jaren van een culturele revolutie, waarin vele
taboes worden doorbroken op politiek, religieus, seksueel en cultureel terrein.
Literaire kenmerken: 1. vervreemding, angst en verstoord evenwicht: het besef dat niemand de zin van het leven
kan duidelijk maken, brengt de mens in verwarring. Hij wordt angstig, omdat hij zelf zin
moet geven aan zijn bestaan. Afkeer van de burgerlijke maatschappij met opgelegde
normen en waarden leidt tot vervreemding en verstoord evenwicht.
2. absurditeit: komt van het Franse woord “sourd” wat doof betekent. mensen luisteren
niet meer naar elkaar, waardoor er voortdurend langs elkaar heen gesproken wordt. De
toon in de romans wordt pessimistisch, omdat het leven als volstrekt zinloos, als iets
onbegrijpelijks, iets absurds wordt ervaren.
3. grenssituaties: de mens wordt geplaatst in grenssituaties, waarbij hij als het ware met
de rug tegen de muur staat: dood, lijden, strijd, schuld zijn de thema’s. In deze situaties
worden de beslissende vragen gesteld, waarop alleen subjectieve antwoorden kunnen
worden gegeven.
4. egocentrisme: de mens is gefocust op zich zelf, waardoor er minder aandacht is voor de
medemens
5. doorbreking van taboes, met name het seksuele taboe. Sterke aandacht voor het
lichamelijke
6. engagement: de mens moet keuzes maken, partij kiezen. Geëngageerd zijn betekent
voor sommigen politiek stelling nemen. Anderen zetten zich af tegen de heersende
klasse.

Postmodernisme
Algemene kenmerken: 1. de wereld in onbegrijpelijk en ongrijpbaar. De menselijk rede is niet in staat systemen te
bedenken die de wereld ordenen.
2. niets staat meer vast, alles is veranderlijk, alles is een illusie. Maar daarmee is ook
alles relatief. We worden bedolven onder informatie, waardoor we niet meer weten wat
de werkelijkheid is. Gevolg: een ironische houding.
3. pluralisme: we leven in een veelvoud aan culturen die we niet tot één geheel kunnen
smeden. We moeten die culturen naast elkaar laten bestaan. We leven in een
heterogene, instabiele wereld.
4. de mens en de wereld zijn fragmentarisch: we kunnen ons alleen bezig houden met het
toevallige, het plaatselijke, het individuele. Dit uit zich in een pragmatische levensstijl,
waarin we reageren op specifieke situaties, korte termijn oplossingen en flitsende
berichtgeving.
Literaire kenmerken: 1. pluriformiteit: de schrijver ontkent dat de subjectieve werkelijkheid bestaat. In de roman
wordt een persoonlijke wereld opgeroepen, maar die wereld is niet betrouwbaar of echt.
er zijn verschillende werkelijkheden: de persoonlijke, de toevallige, de veranderlijke, aan
tijd, plaats en omstandigheden gebonden.
2. metafictionaliteit: de schrijver beschrijft een herkenbare werkelijkheid, maar hij voegt er
fictionele elementen aan toe, die totaal niet overeen komen met de “echte” wereld. De
lezer wordt daardoor aan het twijfelen gebracht.
3. het gebruik van de taal: als het de lezer onmogelijk wordt gemaakt om vanzelf de vaste
conventionele betekenis van de werkelijkheid op te roepen, ontstaat er een andere
wereld.
Bijv. feministische schrijfsters proberen de ‘mannenwereld’ af te breken, te
deconstrueren, waardoor er een ander wereldbeeld ontstaat.
4. genre: ieder genre heeft zijn eigen conventies en die hebben grote invloed op de wijze
waarop de werkelijkheid wordt beschreven en geïnterpreteerd.
5. eclectisch karakter: de schrijver put uit verschillende genres en bronnen en maakt er
weer een geheel van. Vaak komen verwijzingen en citaten uit andere literatuur voor.
6. ironie en scepsis: de schrijver beseft dat hij de waarheid en eenheid niet zal kunnen
vinden, maar dat falen ervaart hij niet als tragisch. Integendeel: pluriformiteit wordt als
positief ervaren.
7. feminisme: deconstructie van het door mannen beschreven ideologische beeld van de
vrouw door vrouwelijke schrijvers. Hoofdthema: de onderdrukking van de vrouw. Andere
vrouwelijke auteurs demonstreren vrouwelijke ervaringen en wijzen van denken, door bijv.
te schrijven over thema’s als zwangerschap, liefde.
8. toenemende subjectivering als gevolg van de ik-generatie. Eigen ervaringen, fantasieën
en dromen staan centraal. Veel romans krijgen een autobiografisch karakter.
9. terugkeer van het verhaal: na de experimenten van de jaren ’60, ontstaat er behoefte aan
verhalen die te begrijpen en te lezen zijn. opkomst van het zorgvuldig geconstrueerde
verhaal dat voldoet aan esthetische criteria.
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
De Kantine verdwijnende topics zijn saai zeg! 336-bis
Verwijderd
500 04-09-2008 15:55
De Kantine Ik Zit Saai Achter De Computer #335
Verwijderd
500 03-09-2008 21:33
Verhalen & Gedichten Welk boek lees je nu? Deel XVII
Verwijderd
500 21-05-2007 22:23


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 03:58.