Oud 27-11-2001, 14:45
italianboy
Avatar van italianboy
italianboy is offline
Verhaal 1:

Zonder titel

‘De bladeren ritselden toen uit een kleine grot een elf kroop om het eerste licht van de dag te aanschouwen. Het was nog nacht en behalve de nachtdieren sliep alles nog. De elf was liever blijven slapen, maar dit mocht hij gewoon niet missen, het fortuin over alles was voorspeld bij het aanbreken van de dag. 4 jaar geleden, toen de elf nog maar pas uit zijn cocon was gekropen, om zijn vleugels te laten drogen, was heel Noslil in de ban van deze voorspelling, Gilflu, de almachtige…’
‘Vervloekt’ dacht Martijn, terwijl hij het boek dichtklapte en op de grond smeet, een stofwolk vulde een stukje duisternis. ‘Ik word hier zo misselijk van, verdoemenis, is het enigste wat we nodig hebben.’ Er zouden tranen over zijn wangen rollen, als hij de emoties toeliet. Als hij niet zo ontzettend toegaf aan dat prototype, wat hem dag en nacht bezig hield. Zijn hoofd was wit gepoederd en om zijn ogen was het zwart, hij droeg een groot metalen kruis om zijn nek, omgekeerd. Zijn armen zaten vol met littekens, korsten, nog verse wonden en er droop bloed overheen. Uit zijn boxen klonken gillen, die uit angst voor het Christelijke leken voort te komen. De kaarsen op zijn kamer waren zwart en verspreidden tenminste nog iets kleur in wat er in zijn kamer ‘ontbrak’. Hij deed zijn muziek uit, stroopte zijn mouwen weer op, en verborg het bebloede mes. Hij peuterde een beetje aan de ring om zijn linkermiddelvinger, en keek in zijn ronde afgedankte spiegel of het schilderij op zijn hoofd nog wel klopte. Hij liep naar zijn raam toe, boog over zijn bureau dat vol lag met demonische figuren, afgebeeld met potlood op tekenpapier en bedrupt bet bloed, en schoof zijn gordijn een stukje open. Hij keek naar buiten, en trok een grijns. ‘Eigenlijk zou ik medelijden moeten hebben, maar ik lach, want die verdoemenis zit er dik in, alleen het gaat zo vervloekte langzaam.’ Hij zwaaide met zijn arm en zijn vuist raakte de muur op een plek waar het behang flink los begon te raken en hij schaafde de korsten van zijn knokkels er mee af.
Martijn pakte het boek weer van de grond, las de voorkant. ‘Fortuin’, en er kwam een emotie die voor zijn ziel niet helemaal te bevatten was, hij voelde zich verheven boven alles wat leefde. Maar dit keer voelde hij zich speciaal, en een stukje mens. Hij ontkende het, stopte de emotie ergens diep weg, waar hij hem niet hoopte terug te vinden en toen riep zijn moeder.
‘Martijn!, ik ben thuis, hoe is het?’ riep ze. ‘Hmm…, Hallo…’. ‘Wat is er Martijn?’ riep ze, en maakte aanstalten om haar jas uit te doen maar er klonk niets. ‘Wat is er Martijn?’ ‘Niihiiks’ klonk er. Ze probeerde het te geloven, ze had hem al vaak genoeg verhoord, en zijn stijl uit zijn hoofd proberen te praten, ze vond er niks normaals aan. Ze had hem al verboden te schminken, maar elke keer als ze thuis kwam en zijn gezicht weer onder het wit zag kwam hij met dat hij doodgewoon zijn mening naar buiten schroefde, en dat daar niks verkeerds aan was, en dat ze hem niet kon weerhouden van zijn mening. ‘Zou het ooit goed komen met die jongen?’ vroeg ze zich af

Meezingend op haar pasgekochte CD zat ze op bed, ze bekeek haarzelf in de wand die grotendeels was bedekt met spiegel, deed haar hoofd opzij en keek nog een keer. ‘Wat kan hier nou mooi aan zijn?’ spookte door haar hoofd, en ze stopte met zingen. Er rolde een traan over haar wang, maar toen ze het voelde veegde ze de traan weg, ze dacht geen plek meer te hebben om voor te vechten. Ze had in haar kamer haar veilige plekje gecreëerd voor de buitenwereld, maar wat ze zich niet realiseerde was dat de buitenwereld haar veilige plekje was voor haarzelf. Een totaalbeeld van hoe de mens eruit hoort te zien, jaagde haar achterna. ‘Nee, mijn neus hoort niet zo, mijn hoofd is veel te breed, en waarschijnlijk ben ik ook nog te dik’ zij de stem van haar geest. ‘Hou nou maar op’ fluisterde ze. Ze pakte haar knuffel en drukte het tegen haar aan. Wat ze zich echt niet realiseerde, was dat het beeld wat de maatschappij zichzelf voordoet, niet overeenkwam met haar uiterlijk, maar dat haar uiterlijk wel sterke vormen van perfectionisme bezat. Haar klok dreef haar tot nog meer waanzin, het tikken kreeg vormen in haar hoofd, en de zwarte massa, die er altijd had plaatsgevonden, maakte nu plaats voor demonen, schorpioenen, slangen. Ze moest eten, riep haar moeder…

Toen Martijn in de bus naar school zat, en de bus stopte bij een halte waar die bus altijd stopt, kwam er een meisje de bus in stappen die Martijn wel eens vaker had gezien. Alle zitplaatsen waren bezet behalve die naast hem dus het was niet zo vreemd dat ze naast hem ging zitten, maar ze glimlachte naar hem. Het was geen ontkenning van zijn afwezigheid, zoals Martijn wel vaker gewend was, en eigenlijk ook verwacht had. Maar ze glimlachte naar hem, alsof ze hem kende. Plots kwam dat gevoel van Martijn weer naar boven zetten. ‘NEE! Ik ben niet speciaal’ Hij keek naar haar, het was een gewoon meisje. Maar haar gezicht, en haar uitstraling. ‘NEE! Ik ben niet speciaal’.
Ze glimlachte weer, zijn ogen zochten een vluchtweg, maar vonden snel daarop weer haar gezicht. ‘NEE! Ik ben niet speciaal’ ‘Vervloekt! Die glimlach, hoe kan dit?’ Zijn hart klopte. ‘…Is er iets?’ klonk er vanaf de rechterkant. Zoekend naar woorden keek hij naar de grond, hij keek eventjes op voor zich, en wende zijn hoofd weer naar haar toe. Hij probeerde een glimlach van zichzelf uit en schudde zachtjes nee, en keek weer naar buiten. Haar glimlach bleef dit keer ‘NEE! Ik ben niet speciaal’ Hij keek weer naar haar, dit keer keek zij ook naar buiten maar aan de andere kant. ‘Ik…’ zei hij, ze reageerde niet. Hij keek weer naar de grond, terugdenkend aan het boek waarin hij aan het lezen was. Er werd voorspeld, dat er op die ene ochtend, fortuin gevonden zou worden, door degenen met een gouden hart. Hij keek weer naar haar, ze keek terug. ‘Ik… ben Martijn’


---------------------------------------


Verhaal 2:

Messteek in Milano

Italiaans gekleed, vol van Versace aroma en altijd opserverend; al is het maar om de modieuze vrouwen hun ego te laten strelen. Vanachter het zwarte glas is alles te bekijken zonder schaamte. Alleen één gevaar schuilt zich in de ooghoeken van deze donkerheid. Mijn vijand kan zich verbergen in het verlies van mijn gezichtsveld. Mijn zonnebril kapt de hoeken van de zichtbare wereld af en ik moet op mijn hoede zijn. Dit is het enige moment van de dag dat ze me kunnen pakken; ben weerloos alleen, lopend over een promenade, en ongewapend. Maar niemand pakt mij hier in mijn eigen stad.
Ik zal me even voorstellen: Alessandro Maxati, Amax voor intimi, geboren te Milano, zoon van een diamantenslijper.
Het leven hier in Milano is vredig, bijna zoet te noemen. De maffia zit ondergronds en het gewone leven lijkt zonder invloeden. Invloeden van de familias. Maar alles is schijn; ikzelf run nu twee derde van deze Noord-Italiaanse stad. Mijn vader rolde mij erin, net als de rest van de familia elkaar. Je ontkomt er niet aan, je groeit ermee op. Wie er niet instapt wordt verstoten en niks is erger dan in onze kringen je familia te verliezen.
Mijn naam is een begrip in Milano, overal waar ik kom kent men mij en ik hun. Tussen deze mensen blijf ik me begeven, wie zijn straatcontacten verliest is er geweest. Toch voel ik mij op straat onveilig, al ben ik bijna altijd gewapend op pad; de policia schuilt nu overal en ze zit op mijn nek. De moord op PP, Paolo Possi, is onopgelost en ik zit in de verkeerde hoek. Bij elke stap twee keer om me heenkijken, het went nooit. Zelfs mijn twee lijfwachten vertrouw ik niet blindelings. Ze zijn mijn extra ogen, niet mijn extra handen. Ik doe alle serieuze klussen zelf. Er is maar één iemand trouw aan je en dat ben jezelf, althans dat geldt voor mij zo. En PP; ik heb er niks mee te maken. Mijn familia vermoord geen mensen op een manier, die zij niet verdienen: hij stierf te mooi voor al zijn wandaden. Één kogel, midden in het hart. Mensen zoals hij dienen te worden dood gemarteld.
Ik ken geen liefde en haat. Ik ken daden. Ik leef in daden. Er is geen betere manier om goed van kwaad te scheiden dan door middel van daden. Een vriend, die mij een hart onder de riem steekt; is een vriend met een goede daad. Ik voel er niks bij, gevoel is er in mijn jeugd uitgehaald; maar het is een goede daad. Zo zwart wit is mijn wereld. Mensen snappen dat niet, ik wel. Niemand kan overleven in de wereld waar in ik zit, als je op gevoel gaat werken. Ooit laat je gevoel je in de steek en dan ben je er geweest: ze kennen geen genade.
PP deed het wel op gevoel; hij was mijn grote vijand. Maar iemand heeft mij het recht ontnomen om hem te doden, iemand was mij voor. Diegene ga ik straffen; het is een spuw in mijn gezicht, iedereen wist dat hij voor mij was. De schutter is altijd een huurling, waarschijnlijk een Joegoslaaf. Mijn wraak zal zich niet op hem richten, mijn naam zou beschadigen als ik deze tussenpersoon zal doden. Ik wil de uitbetaler van dit dodemansloon.
En ik zal hem vinden. De stad is van mij en mijn broers en neven. Niemand zal Milano uit kunnen komen zonder eerst onder onze loepen te hebben gelegen. In mijn hoofd is Milano nu omringd door water en ik ben de brugwachter van de enige brug om deze stad te kunnen verlaten. Niemand komt ongezien weg. Maar er is nog een manier om hem te vinden; geld opent poorten. Alle, in crimineel opzicht gezien, kleine mannen van de stad willen wel praten voor geld. Maar ze maken allemaal dezelfde fout; ze happen te snel, te gretig geworden door het geld. Ik geef geen geld voor halve woorden. Ze snappen het niet goed; het blijkt dat ik nog niet de reputatie heb dat zij meteen alles vertellen wat zij weten. Wat niet is kan nog komen..

Voor dit soort klusjes heb ik mijn lijfwachten; hier maak ik mijn dure pakken niet aan vuil. Ik heb er ook de bouw niet voor om indrukwekkend over te komen, ik ben te glad, te netjes. Wie mij niet kent ziet een prototype Italiaan. Strak in het pak; donkere wenkbrauwen plus haar en altijd voorzien van zonnebril. Mijn lijfwachten zijn broers van elkaar, Borisjov en Tristan Oost-Europeanen; Wit-Russen. Zij zijn de juiste personen voor kleine martelingen en dreigementen. Groot van postuur, indrukwekkende gestaltes zijn het; en dat in 3 delig pak.
Op stap met die twee is een hele gewaarwording. Je voelt je een gevangene in je eigen gecreëerde gevangenis. Vroeger vielen de vrouwen nog voor me, toen ik die twee nog niet had; nu ben ik onbereikbaar en dan echt in de letterlijke zin. Mijn lopende vestingmuren weerkaatsen elke vorm van liefde van vrouwen. Maar mensen zoals ik hebben vrouwen voor het uitzoeken; vrouwen van de gratis lichte zede, charmante huisvrouwen willen mij niet; ik ben een gevaar voor het gezin of anders gezegd; ik ben het gevaar van het gezin.
Wie wilde praten voor geld?
Antonio, de "straatsteen"; altijd in voor een leuk zakcentje. Ik noem hem straatsteen, omdat hij niks betekent in z’n eentje, maar met een groepje andere "stenen" bij elkaar heel erg bruikbaar is. Allen zijn ze even nutteloos, behalve als je informatie nodig hebt. Dan zakt het zand tussen de voegen naar beneden en glijdt er informatie langs alle lege voegen zo naar de steen die ik aanspreek. En dan is hij de meest gewaardeerde straatsteen van Milano. Antonio, gracie!
Je schiet er alleen zo weinig mee op, praten met de kleine jongens. Je hoort een naam, die niet kan kloppen: Brazlav Marcilivic. Maar een Joego vinden als Italiaan is bijna onmogelijk; zo potdicht zit dat Joego circuit. Ik moet me machtig tonen, krachtig in gaan grijpen. Dat dichte circuit moet ik zien open te ritsen; de Joego’s tegen elkaar opzetten, ze uit de tent lokken. Zou de opdrachtgever ook een Joegoslaaf zijn? Zat PP in de drugs? Allemaal vragen, terwijl alles hier in Milano weten voor me moeten zijn. Verlies ik de macht? Ben ik te klein voor deze stad? Is mijn overschatting groter dan mijn heersschap? Ik moet er tussenuit: deze kwestie knaagt aan me. Ik wil de opdrachtgever villen; mijn haat jegens hem wordt steeds groter. Hoeveel is er betaald voor de moord op deze loeder? Of moet er nog betaald worden? Ik houd hiermee op; ik drijf mezelf tot waanzin als ik zo doorga. Ik heb versterking nodig; mijn broer Masso is geschikt. Bang voor Niemand, gevreesd in vele buurten. Afpersing is zijn tweede naam. Hem moet ik hebben, mijn bloedverwant moet me helpen. Zonder zijn hulp loopt het spoor dood; hij kent als enige Italiaan het Joego circuit een beetje. Hij mag het niet weten, maar ik weet dat hij een Joegoslavische vriendin heeft. Zij kent de top criminelen van overboord; mensen die hier de dienst uit willen maken, maar hier niets te zoeken hebben. Wat stom dat ik niet eerder aan Masso heb gedacht. “Masso, kom om drie uur naar Gadialo, je ziet me wel zitten”.
Ik vertrouw niemand, zelfs mijn eigen broers niet. Mijn vader heeft me geleerd niemand te vertrouwen; wantrouwen biedt alleen maar perspectieven; je kan niet dieper zinken. Masso is altijd te laat, een van de redenen waarom hij nooit zo groot heeft kunnen worden; hij is te ongeordend. Glad is hij wel, en een charmeur eerste klas; de vrouwen zijn dol op hem; althans op zijn ene kant; de vrouwen kennen zijn andere kant niet.
Nu ik hier zo in mijn eentje zit vraag ik me steeds af of de Joego’s ook achter mij aanzitten? Is dit een voorbode voor wat komen gaat? Elke keer als ik alleen ben gaat het fout met mijn gedachtes. Ik heb gezelschap nodig, het liefst vrouwelijk gezelschap. Masso is ook wel een vrouwtje; de ijdeltuit.
Masso is niet geweest. Niemand, maar dan ook niemand laat mij in de steek, al helemaal mijn broer niet. Smoesjes duld ik niet; hij hoort er te zijn. Ik zal hem wreken, ik moet wel. Hij is geen grote heerser in de stad; ik ben en blijf hem de baas. Mijn lijfwachten pakken hem graag, zo’n erge hekel hebben ze aan hem, de hond! Maar ik doe dit zelf: ik wil in bloed zien waarom hij niet bij mij wil komen. Hij zit te dichtbij bij de vijand: hij hoort bij hen, ik voel het. Dat Joego café, bij het park Alzardella, daar kan hij zitten. Ik ga er langs; in m’n eentje.
Borisjov en Tristan moet ik thuis laten; zij wekken te veel agressie en ik wil alleen maar iemand vermoorden. Kijken of die landverrader er zit. Ik wil voelen hoe hoog mijn haat wordt als ik hem daar zie; tussen alle uitverkorenen van de hel. Ik laat hem geen woorden spreken; bloed zal hij spuwen als ik hem doorzeef. Ik ben ongevreesd, voel me Caesar van het heden en hij is voor mij een slaaf, die mijn kar trekt. En nu hij is weggelopen van mijn kar moet ik hem doden. Eén straf is hier gerechtigd; de straf die mijn gedachtes opleggen.
Ik ben er. Vijf grote sloepen voor de deur. Een penetrante lucht komt er uit de put waar ik me naast begeef. Het ruikt als de geur van een ontbindend lijk. Is dit een voorbode dat er iemand sterven gaat? Mijn bloed zal geen vloer bedekken, althans vandaag niet.
Ik ben er klaar voor; ik ben opgeladen met een moordlustaccu. Twee portiers buiten, geen doorkomen aan. Ik kan niet naar binnen, tenzij ik ze de eindbestemming van mijn kogels gun. Snel en efficiënt, maar veel te link. Ik moet gaan observeren, sluw achter de auto’s kruipen en gluren. Mijn zonnebril is af, mijn gezichtsveld nu compleet. Ik zie een groot gestalte zitten, pratend met twee mannen. Zijn rug is mijn aanzicht. Is dit mijn broer, zijn haar toont gelijkenis. Hij staat op, en drie seconde lang hoop ik mijn broers gezicht ergens anders in deze stad te treffen, vreedzaam op een bankje zittend met zijn vriendin. Het is hem, ik zie het; mijn haat stijgt en ik voel dat mijn hart het bloed uit mijn hersens onttrekt om mij niet na te kunnen laten denken. Op gevoel moet ik handelen, mijn hand zonder trillen optillen en op hem richten. Opstaan Alessandro, een daad moet verricht worden; doe het nu. Masso’s denkbeeldige stem in mijn hoofd laat mijn lichaam beven; de stem van een opgelegde dode. Mijn broer loopt naar buiten, door de poorten van de hel terug naar de wereld: weg voor even. Hij mag me niet zien, hij kan me niet zien. Ik verlaat de grond en ben gehurkt achter een auto; in de spiegel zie ik zijn gedaante.
Mijn knieën dwingen mij op te veren en de waas voor mijn ogen is in een omschakeling een helder vizier; met als doel mijn broer. Ik moet hem verrassen: “Masssso!!!” Mijn broer draait zich om en ik strek me arm en richt..
Mijn broer zakt in elkaar, maar ik ben geen dader. Mijn kogels zijn niet in zijn lijf, een andere kogel heeft hem getroffen. Ik zie niks meer gebeuren; hoor alleen een motor wegscheuren van hier. De waas voor mijn ogen is terug; mijn bloed is in over mate terug in mijn hersens en dode ogen kijken mij aan. Mijn broer dood zonder mijn kogels. Dit kan niet gebeurd zijn, hij was voor mij. Wie was mij voor? Een tweede keer was iemand mij voor, dit is geen toeval meer.
Eén van de twee Joego’s met wie Masso was is als een angsthaas vertrokken, zonder mij kogels gegund te hebben, de ander is dood. Mijn leven is risicoloos als het zich zo voortzet, kogels worden mij niet geschonken. Ik voel geen verbijstering door de moord, ik kan niet voelen, de waas moet een gevoel geweest zijn, al kan ik het niet onderbouwen. Ik moet weg hier, de policia kan elk moment arriveren.
In mijn hoofd is het nu een spelrad. Bij elke draai aan het rad kan ik dichterbij de oplossing van de 2 moorden komen. Maar een slechte draai is fataal: ik kan het me niet veroorloven in de verkeerde hoek te zoeken. Elk spel heeft haar risico’s en deze keer met fatale gevolgen. Mijn broer is dood, ik besef het me. “Wie ontneemt mij te moorden, wie verdomme”! Mijn broer kan me niks schelen, 2 vrienden hebben elkaar gevonden: de dood en Masso. Ik draai aan mijn rad en ik kom steeds op nul. Ik had een aanknoping, maar die is weg; de Joego’s. Welke Joego vermoordt er nou twee mensen waarvan één een landgenoot? Weg die afslag van de moordsnelweg waar ik op zit. Ik zie geen volgende afslag, alleen een rechte baan. Ik moet gaan slapen, ik parkeer mijn lichaam in een hotelbed.
Borisjov en Tristan moet ik inschakelen, ik loop te veel gevaar, te kwetsbaar ben ik buiten. Mijn gsm zendt de code “247 ht. Galopo” door naar hen; de code van paniek en de plaats: het Galopo hotel. Snel zullen ze hier zijn, ze moeten me beschermen. Ik hoor ze al; de bromstemmen van mijn bunkers.
Twee strakke gezichten enteren mijn kamer, Borisjov voorzien van een brief. Zijn brief is mijn brief, zo demonstratief toont hij hem. Mijn ogen glijden over de inhoud, mijn pupillen lezen de tekst. “Alessandro, geliefde zoon: wie een leider van een stad wil zijn mag niet moorden. Ik heb je het ontnomen om te doden; jouw toekomst is niet vlekkeloos, maar 2 lijken op jouw naam zouden je leiderschap in gevaar brengen”.
“Borisjov geef me je pistool, nu!” Ik maak passen weg van de kamer, Borisjov en Tristan volgen gestaag. Beiden zwijgen, wetend wat komen gaat. Tristan rijdt de auto, Borisjov en ik zitten achterin. Tristan weet waar ik heen wil, de uitdrukking op mijn gezicht is de instructie voor het eindpunt. Einde bestemming; het pistool in mijn hand, de voordeur van het ouderlijk huis op drie meter van mij vandaan. Ze zijn bij me, ongevraagd lopen ze achter me aan. Ik open de deur en mijn vader trekt wit weg van mijn moordlustige binnenkomst. De aarzeling van voor Masso’s dood om te schieten voel ik niet en loop met drie ferme passen richting mijn vader. “Niemand, maar dan ook niemand ontneemt mij het recht om te moorden; ik ben de heerser van Milano, ik bepaal wie ik vermoord. Een kind is tot jongs onder uw hoede, mijn leven is niet de uwe, u bent niks meer voor mij; u heeft mij vernederd!”. “Alessandro, ik.. ik.. ik.. heb niets…”.Eén kogel doorklieft zijn hart en mijn vader stort ineen. “Ik maak de dienst uit, uw heerschap is passé, ík bepaal de regels”. Achter me hoor ik een doffe dreun op de vloer. Mijn oogleden schieten open en vader is mijn oogaandacht kwijt. Ik zie Tristan bloedend liggen, dood op de vloer. “Borisjov, jij…?! jouw dood gaat nu volgen”. Mijn pistool is op zijn hoofd gericht, mijn hand aarzelt niet: een klik is de enige reactie van het pistool. Borisjov rent met zijn mes op mij af en ik vlucht weg voor de dood. Zijn mes raakt in mijn rug tussen mijn ribben en ik verlies de kracht om te rennen. Ineengezakt is mijn hoop op leven nihil.
“Ik gaf je een pistool met 1 kogel, Alessandro; het symboliseert je eenzijdigheid. Ik heb van je geleerd, maar nu ben je de meester die ik heb overklast; en de enige manier om jou te overklassen was de dood over je te laten vloeien. Jouw dood is mijn macht. Het enige genot wat ik zocht heb ik gevonden, mijn leven is geslaagd. Macht daar ging het me om, pure macht. Ik wilde me zoals jou voelen, en nu is dat gelukt. Ik heb PP en je broer vermoord en je vader laten vermoorden. Na deze daden valt er geen eer meer voor me te behalen, mijn laatste eer heb ik in de afgelopen vijf minuten gehaald, nu sterven is het mooist. Ik zal mijn mes in mijzelf steken en Milano schoon achter laten”.


[Dit bericht is aangepast door italianboy (27-11-2001).]
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 27-11-2001, 17:03
Bonzi2oo2
Bonzi2oo2 is offline
veel te lang, geen zin om te lezen
__________________
Fuck Me Baby One More Time! (Britney Spears)
Met citaat reageren
Oud 28-11-2001, 17:15
Ilsch
Avatar van Ilsch
Ilsch is offline
Citaat:
Bonzi2oo2 schreef:
veel te lang, geen zin om te lezen
Zeg dan gewoon niks..

Met citaat reageren
Oud 01-12-2001, 10:50
Ulfheðin
Avatar van Ulfheðin
Ulfheðin is offline
Citaat:
Sleeping Beauty schreef:
Citaat:
Bonzi2oo2 schreef:
veel te lang, geen zin om te lezen
Zeg dan gewoon niks..

__________________
stubborn tiny lights vs. clustering darkness forever ok?
Met citaat reageren
Oud 01-12-2001, 17:23
italianboy
Avatar van italianboy
italianboy is offline
Citaat:
Ulfheidin schreef:
zeg dan niks..


hij zei tenminste wat
Met citaat reageren
Oud 01-12-2001, 19:15
elsbizkit
elsbizkit is offline
ik zeg ook wat...maar niet veel zinvols
Met citaat reageren
Oud 01-12-2001, 19:28
PV
PV is offline
Allebei leuk om te lezen, het 2e verhaal heeft een geheel andere stijl (wat moeilijker imo... maar het heeft ook een ander perspectief).
Wat is de bedoeling eigenlijk? (heb dit niet zo gevolgd)
Met citaat reageren
Oud 03-12-2001, 00:57
Angelleyes
Avatar van Angelleyes
Angelleyes is offline
de eerste vind ik het lekkerst lezen en heeft dan ook mijn voorkeur, maar de tweede daarentegen vind ik heel erg knap op papier gezet, vooral het begin is heel sterk, later helaas een beetje langdradig...

als lekker lezen verhaal absoluut de eerste, de tweede is wat langdradiger, maar knap gemaakt, ook omdat het vanuit gedachtes geschreven is, heel apart
__________________
*Zoutloos is het leven zonder zee, gelukkig ben ik er vol van*engeltjes bestaan niet*kiss goodbye*
Met citaat reageren
Oud 03-12-2001, 11:53
italianboy
Avatar van italianboy
italianboy is offline
Citaat:
PV schreef:
Allebei leuk om te lezen, het 2e verhaal heeft een geheel andere stijl (wat moeilijker imo... maar het heeft ook een ander perspectief).
Wat is de bedoeling eigenlijk? (heb dit niet zo gevolgd)
er was een grote wedstrijd gepland, maar de organisatie heeft compleet verstek laten gaan: en nu hebben Ulfheidin en ik maar zelf besloten onze stukken te tonen..
Met citaat reageren
Oud 03-12-2001, 13:15
Ulfheðin
Avatar van Ulfheðin
Ulfheðin is offline
ghehe, 1 vs. 1
__________________
stubborn tiny lights vs. clustering darkness forever ok?
Met citaat reageren
Oud 03-12-2001, 13:20
Ulfheðin
Avatar van Ulfheðin
Ulfheðin is offline
mijn stem gaat voor het 2e verhaal
__________________
stubborn tiny lights vs. clustering darkness forever ok?
Met citaat reageren
Oud 03-12-2001, 23:59
italianboy
Avatar van italianboy
italianboy is offline
mijnes naar de 1e
Met citaat reageren
Oud 09-12-2001, 13:41
Denise84
Avatar van Denise84
Denise84 is offline
'k kan niet kiezen, 2 totaal verschillende verhalen. 1e is makkelijker te lezen, en 2e is 'volwassener' geschreven, maar moeilijker te lezen.
Ik denk dat 2 beter is, maar ik kies 1 omdat die dus makkelijker leest
__________________
(geen signature)
Met citaat reageren
Oud 15-12-2001, 14:10
Denise84
Avatar van Denise84
Denise84 is offline
en de winnaar is...???
__________________
(geen signature)
Met citaat reageren
Oud 17-12-2001, 20:14
stroopwafel
Avatar van stroopwafel
stroopwafel is offline
ik kies ook 1

2 werd vervelend, niet zo boeiend om te lezen, ik wilde niet zo graag verder lezen. het einde is goed maar bekent
__________________
de havenmeester is ook niet perfect, maar zolang de worst vliegt, heerst de bloemkool de wereld..
Met citaat reageren
Oud 17-12-2001, 21:00
Dark Enchantress
Dark Enchantress is offline
de eerste!!
__________________
Yearning for days of yore in elysian daydreams
Met citaat reageren
Oud 18-12-2001, 18:30
dystopia
dystopia is offline
Welke beter is laat ik in het midden.

Verhaal #1 spreekt mij meer aan. Vind ik een mooi begin van een verhaal. Het komt niet als af over. Hoe reageert hij verder op dat meisje en zien ze elkaar nog 'ns? Dat zijn zaken die de schrijver in het midden laat en in dit stadium van het verhaal, waar je net een beetje van de hoofdpersoon hebt leren kennen, vind ik dat bijzonder jammer!

Inleiding begint gewoon erg goed. Je stapt al een beetje richting de sferen maar je wordt toch ook benieuwd. Tof gedaan!

2 dingen: "Hij zwaaide met zijn arm en zijn vuist raakte de muur op een plek waar het behang flink los begon te raken en hij schaafde de korsten van zijn knokkels er mee af." -> Nu begin je ineens over korsten op knokkels. Vind ik enigzins intimiderend. Mensen die weinig van automutilatie weten zullen hier denk ik enigzins uit het verhaal vallen.

Het moment dat de moeder thuiskomt vind ik een beetje haastig verwoord. Dat had naar mijn mening iets anders verwoord kunnen woorden. Emoties in stemmen. Een arm om haar zoon heen. Jammer dat de gedachte van de moeder bekend wordt gemaakt. Immers, je bekeek het juist zo mooi vanuit de hoofdpersoon en dan ga je in dezelfde alinea ineens vanuit een totaal ander perspectief bekijken! Vanuit die van de moeder. Dat vind ik konfjoesing, en niet mooi. Had je beter alvast in de nieuwe alinea kunnen zetten IMHO. Er staat verder niet wat de moeder en de zoon doe terwijl moeder thuiskomt. Lijkt me toch normaal dat je een kus of een knuf geeft aan diegene van wie je houdt? Of dat Martijn vraagt hoe het met z'n moeder ging? Hoe haar dag was? Tja noem het maar gezeur misschien, maar ik vind dat dat soort zaken ook in een boek beschreven moeten worden als je de gebeurtenis moeder-komt-thuis beschrijft. Of je moet juist een probleem in de thuissituatie willen verwoorden, maar dan moet je vind ik ook weer meer op de thuissituatie ingaan.

Officieel hoort het overigens niet zo van: zin, maar zin. Die komma hoort er niet. Doe ik zelf vaak fout, maar toch

Verder petje af! Erg realistisch verteld!!!

PS: het 2de verhaal heb ik niet gelezen omdat het me niet aansprak, ik wil enkel kritiek/analyse leveren op de 1ste
__________________
The surest way to corrupt a youth is to instruct him to hold in higher esteem those who think alike than those who think differently - Steve Jobs
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren

Topictools Zoek in deze topic
Zoek in deze topic:

Geavanceerd zoeken

Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd: 1 April
Ieke
181 18-04-2005 22:29
Verhalen & Gedichten Forumwedstrijd
Hannibal
74 03-10-2001 18:37


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 01:09.