Ik had geen betere dag kunnen kiezen. Het regent hard en het onweert. De lucht is donker en de straten zijn glad van het water. Later zal iedereen denken dat het een ongeluk is geweest. Bewust heb ik niets achtergelaten. Mijn kamer in een buitenwijk heb ik niet eens opgeruimd, dus iedereen zal straks mijn rommelige aard leren kennen. Het stukje van mij dat ik al zo lang verborgen heb gehouden voor de buitenwereld. Maar nu mogen ze me wel leren kennen. Nu zijn ze toch te laat.
Ik stap op mijn paarse fietsje, dat door touw bijeengehouden wordt en ik fiets naar de binnenstad en meng me in de drukke stroom mensen, die zich van de ene naar de andere winkel verplaatsen. Nog één keer kleren kopen, die ik toch nooit meer zal dragen. Ik heb het allemaal goed gepland. Met twee tassen vol met nieuwe wintermode zal ik straks voor het eerst in mijn leven de stap wagen om van mijn hoogtevrees af te komen. Ik ga de Domtoren beklimmen. Ze zullen het allemaal bijzonder vinden, maar ze weten dat ik het al een tijd van plan was. Ze zullen er niets achter zoeken, want ik heb het ze al zo vaak verteld. Ze denken allemaal dat het een stom ongeluk was. Wat ze niet weten is dat ik vorige week de Domtoren al eens heb beklommen en dat ik al over mijn hoogtevrees heen was voordat ik met het idee op de proppen kwam. Ze weten niet dat ik alles zorgvuldig heb bedacht en onderzocht. Wanneer je bijna bovenaan bent, wordt je door de gids vrijgelaten. Je staat dan voor een keuze. Ga ik met de gids mee naar beneden of ga ik verder omhoog? En ik ga verder omhoog. Ik ga op het topje staan en ik wacht tot iedereen naar beneden is gegaan. En dan ga ik doen wat ik al heel lang wil doen. Dan spring ik naar beneden.
De laatste maanden werd mijn leven steeds zwarter en zag ik het niet meer zitten om er nog mee door te gaan. De hulp die ik kreeg betekende niets voor me en de psycholoog zag er niets meer in. Hij zei dat ik maar andere hulp moest zoeken en had me op straat gezet. En vanaf die dag regent het continu. En daarom ben ik ook zo blij met een dag als deze, want als de zon geschenen had was ik misschien nog wel gaan twijfelen.
Terwijl ik mijn kleren bij elkaar zoek denk ik aan mijn vrienden, die mij erg geholpen hebben, maar die ik toch achter me laat. Eindelijk hebben zij ook tijd om hun eigen leven te leiden en daar zullen ze me wel dankbaar voor zijn, al zullen ze dat niet laten merken. Maar het is mooi geweest nu. Voor hen en voor mij.
Als ik naar de Dom kijk voel ik een onweerstaanbare drang om meteen omhoog te klimmen. ‘Nu of nooit’, schiet het door me heen en ik haast me naar de toren. Als ik buiten omhoog sta te kijken, dringt tot me door dat dit de laatste keer is dat ik levend op de grond sta. Over een uur zal ik deze grond op een andere manier aanraken en dat idee fascineert me. Ik geef mijn tassen af bij de balie en begeef me met de gids en de groep mensen naar de trappen. Eindelijk klim ik dan naar de top van de berg, waar de zon altijd schijnen zal.
“Gaat u gerust nog verder naar boven”, zegt de gids, maar niemand reageert. Allemaal vinden ze het wel welletjes en het is toch slecht weer. “We hebben hier genoeg gezien”, vindt een vrouw. “Dan gaan we weer naar beneden”, besluit de gids. Wat doe je nou?, denk ik bij mezelf en ik steek mijn hand op. “Ik wil graag nog even naar boven.” “Kijk je dan wel uit, want het is glad.” En ik ben de jongen dankbaar, want zo zal het nog meer op een ongeluk lijken. Ik haast me naar boven.
De regen striemt in mijn gezicht. Ik zie Utrecht als een dorpje onder me liggen en ik denk aan mijn ouders. Ze zullen me missen, maar ze zullen wel aan het idee wennen. Mijn broer zal er voor ze zijn, en de vrouw van mijn broer ook. Ik denk aan mijn beste vriendin en ik fluister dat ik haar zal missen. Ooit zullen we elkaar weer zien en dan zijn we allebei gelukkig. Ik sluit mijn ogen en luister naar de stilte.
Beneden schreeuwde iedereen toen ze haar zagen vallen. Ze lag op de grond met haar ogen gesloten en met een lieve glimlach om haar mond. Ze was gelukkig.
__________________
Hm... Larstig... ;)
|