In de peilloze diepte van de put (of van het water?)
zwemt nogal wat.
Vissen, gedachtes, plannen voor moord
het is een pot nat.
Kenmerkend is het geschater
van de mensen daarboven,
met blauw rond hun hoofd.
Nog niet beroofd van hun simpele waardering,
maar geloof me, dat komt later.
Hun lachen, hun gieren het kaatst op en neer
en zigzagt zo langzaam naar beneden.
Vervormt en verdiept tot een moeilijke grijns,
die zelfs dán nog opvalt tussen al het gepeins
en het onrustig getik van de zware denkers
die met troebele ogen, zuchten, alweer.
Ze kunnen het niet laten te piekeren
over vroeger, over heden
over de tijd van luchtigheid in alle staten.
Met gelach komen steentjes, wensen
en muntjes en spuug.
Er wordt gevraag om geluk en wijsheid,
gehengeld naar een antwoord
en gehoopt een herkenning in het spiegelend oppervlak.
Niet beseffend dat ze daarmee tekenen
voor een verdrinkingsdood,
in plaat van een leven tussen de mensen.
Nee, ze zeggen met gemak:
''Met de jaren komt de wijsheid''.
Maar met die tijd de spijt en het gemis,
want wat ze vergeten: er raakt ook veel kwijt.
Dus blijf gooien met kleingeld, maar niet vragen om inzicht.
Koester de oppervlakte en het licht.
Krijg vleugels, of spring enkel wat.
Maar altijd naar boven, niet naar benee.
Want in die peilloze diepte zwemt al zat.
--------------------------------
Ik weet zelf niet zo goed wat ik hier van moet vinden. Weer zo iets wat naar mijn gevoel nog niet af is, maar ik kom er ook niet verder mee. Een minput zal sowieso de interpunctie zijn, maar daar ben ik zó slecht in. Verder, commentaar van alle aard is welkom, misschien wordt het dan nog wat.