Ik kijk naar het bureau. Er ligt een landkaart op. Vergeeld, rafelig. Het is stoffig in Afrika. Op de kaart staat een vlag, ongeveer twintig centimeter boven het midden. Vier dunne lijnen hebben er hun beginpunt. Ze vormen een plusteken. Tussen wijsvinger en duim nestelt zich een potlood. Het wil een tweede vlag schetsen, ergens rechtsonder. Nog voor de vlaggenstok af is laat mijn trillende hand het potlood vallen. Australië overstroomt.
‘Meneer, bent u er nog?’ Aan de andere kant van de lijn klonk een afwezig mompelende mannenstem. ‘Ja, ja ik ben er nog’ ‘Oké. Ik zei net dat u deze lastminute-vlucht inderdaad online kunt boeken, maar dat ik u aanraad om toch even langs te gaan bij een van onze vestigingen. Dan kunt u namelijk met onze medewerkers overleggen over een hotel en…’ ‘Mooi, ik hoef dus niet mijn huis uit. Dat lucht op. Dag hoor.’
De klap waarmee de hoorn op de haak werd gesmeten boorde zich door het trommelvlies van de telefoniste. Ze slikte haar vloek in en liep naar het openstaande raam. Miljoenen zonnestraaltjes nestelden zich op haar voorhoofd, de opkomende migraine wegmasserend. ‘Dank je vriend’, fluisterde ze naar de gouden bol boven haar. ‘Als ik pauze heb kom ik in het park van je genieten. Wat jammer dat niet iedereen dat kan. Of niet wil natuurlijk.’ Ze vroeg zich af waarom die chagrijnige De Vries dan wel naar Sydney wou.
Kijk eens Ria, de baby kan nog maar net kruipen en toch wil hij al het balkon op. Peter wordt vast een wereldreiziger.’
Terwijl de telefoniste trachtte haar eigen vraag te beantwoorden, startte de man die zojuist ruw het gesprek had beëindigd zijn computer op. Leestekens werden ingedrukt, en toen de enter terug omhoog kwam verscheen er op het scherm een groot meer. Witte vlakken vulden de achtergrond, als ware zij zeilen van een wegvarende boot. Tien vingers streelden ze, probeerden ze door de monitor heen te trekken. De twee handen werden langzaam steeds natter. Net toen ze door de wand dreigden heen te breken, werden ze ruw teruggetrokken. Hun eigenaar legde ze terug op het toetsenbord. ‘Vlucht op naam van: P. de Vries. Wanneer vertrekt u: 22 mei. Wanneer komt u terug: niet van toepassing.’ Het scherm werd weer zwart.
De Vries liep naar de keuken. De inmiddels antieke pendule gaf zes uur aan, en dat was het tijdstip om te gaan eten. Ook al voelde hij zich, zoals ook vandaag, nog helemaal niet hongerig. Hij bedacht zich dat dit in een ander land wellicht niet gebruikelijk was, en besloot daarop ook wat butagas en een gasstel mee te nemen. Fluitend kookte hij zijn favoriete hutspot, en noteerde weer twee dingen voor in de koffer: ‘peen en uien’. Men moest zich in een ander land immers wel op zijn gemak voelen.
‘En wat als je nou niet kan wennen in een andere omgeving?’ ‘Daar ben ik niet bang voor. Let op mijn woorden, voor ik vijftig ben heb ik de hele wereld gezien’ ‘Oh, dus dan heb je nog dertig jaar.’
’S Nachts kon De Vries van de opwinding maar moeilijk de slaap vatten. Hij hoorde in zijn hoofd de pessimistische medestudenten uit zijn stamkroeg nog mekkeren. Dat hij een zinloze droom achterna joeg, dat hij op het vliegveld al zou omkeren. Ze plaagden hem als Acda en de Munnik weer de oude hip Herman bezongen, die ook ooit zou gaan reizen. Maar hij had geen midlifecrisis, zijn leven was nog maar net begonnen. Hij wist dat het in zijn hart brandende vuur alleen maar groter zou worden. De Vries kroop uit bed. Voorzichtig daalde hij de trap af, de kruk die tegen de muur stond met moeite ontwijkend. Beneden pakte hij uit de boekenkast het eerste deel van zijn twaalfdelige encyclopedie. Toen De Vries de regel ‘In Australië valt de zomer in december en de winter in juli’ las, verschenen er zweetdruppeltjes op zijn kalende voorhoofd.
Hij staarde naar de voordeur. Een blauwe laag goedkope verf verhulde haar ware leeftijd. Enkel de vijf sloten vertelden geen leugens. Met tientallen roestplekken op hen konden zij ook moeilijk ontkennen. Maar voorlopig hoefden de sleutels nog niet te passen. Het vliegticket kwam pas morgen. De Vries liet de encyclopedie vallen en zakte weg op het verweerde tapijt.
Een streep licht gleed door de smalle opening van het gordijn. De Vries opende zijn ogen en zag dat zijn lichaam op het tapijt lag, met uitzondering van zijn hoofd. Dat had een plaats gezocht tegen een rugzak. Hij tilde het op, tegelijk met zijn linkerhand, die over de tafel begon te zwerven. Op zoek naar iets bekends. Na een korte speurtocht voelde de hand van de Vries zijn thuishaven. Een pakje sigaretten, Drum. De Vries stak er een tussen zijn mond. Hij blies de rook in kringen tegen de ruiten aan. In de rugzak zaten tientallen dichte pakjes.
‘Zoon, wees alsjeblieft niet zo laf als ik was. Zorg dat ze over H. de Vries niet zo neerbuigend praten als over P. de Vries . Verlaat dat studentenflatje van je en ga de wereld in, voor het te laat is.’ ‘Goed pa.’
Een envelop werd onder de deur doorgeschoven. De Vries pakte hem van de deurmat en maakte hem open. Hij wist wat erin zat, toch trilden zijn vingers. Hij las, en zag dat hij stoel 13 had, op de vierde rij. Het vliegticket werd terug in de envelop geschoven. De Vries pakte de deurknop vast. Het huis was nog steeds op slot. De Vries maakte een bocht van honderdtachtig graden. Hij landde op de stoel. Nummer 13 van rij vier zou die dag vrij blijven.
Ik kijk om me heen. Overal tassen, koffers, rugzakken. Geen meubilair meer in het huis, noch pakjes sigaretten of voedsel. Men moet zich in een ander land immers wel op zijn gemak voelen. Ik heb het vliegticket nog in mijn hand. Misschien heeft de zoon met nummer 15 wel geluk. De deurknop voelt klam, net als mijn huid die hem betast.In tegenstelling tot mijn vader weet ik wanneer ik oud ben. Grijze haren zijn een nog betrouwbaarder bewijs dan een kaal hoofd.
Ik draai me om, maar ontwijk de stoel. De balkondeur schuif ik open. Aan de andere kant van het hek zingen vogels, in een voor mij vreemde taal. Australië haal ik niet, maar in de achtertuin belanden is ook een andere cultuur opsnuiven. Misschien schrijven Acda en de Munnik ooit als eerbetoon een derde deel.
__________________
L'art pour L'art. Gaat heen en schrijf!
|