hmm, dit is voor het eerst dat ik hier een verhaal post. Ik heb het een jaar geleden geschreven voor ckv, en ik ben beniewd naar jullie mening erover, so.. here goes nothing:
Ik kijk door het raam naar buiten, kijk naar de vormen die de regendruppels op het raam achterlaten. Het zachte tikken van de regen bracht me in een hypnose van mijn geest… ik denk terug aan die vreselijke tijden. De tijden van angst en pijn. Ik denk terug aan het kamp waar ons leger zich had opgehouden. De nachtmerries die mij achtervolgde tijdens de nachten. De gezichten van de mensen die geraakt waren. En het gezicht.. van de man die mij mijn oog afhandig maakte. De angst, de angst op het slagveld. Als je de dood in de ogen kijkt, die angst is aan je hele wezen af te lezen. Maar het gevaar in de ogen kijken, is tegelijk wat de mensen drijft. De wil om te overleven is de beste krachtbron die bestaat…
Ik zie het alleen al als ik terugdenk aan het gezicht van de man die mij mijn oog uitstak. Hoewel hij angst en walging voor haar hij mee bezig was uitstraalde, was er ook een tinteling in zijn ogen te zien, een vuur dat eindeloze energie kon leveren. Tot ik hem in de ogen keek, en het vuur doofde. Het was een reactie, zijn vinger vloog mijn schedel in, en een kogel uit mijn wapen doorboorde de zijne. Het was een vreselijk gezicht, en het enige waarom ik nu leef is het feit dat de drang om te overleven groter was dan de angst om te sterven.
Maar goed, ten koste van mijn oog, hoefde ik de rest van de oorlog niet meer verder te vechten. Hoewel ik nog jarenlang nachtmerries heb gehad, ben ik blij dat het voor mij zo vroeg eindigde. Maar er is wel iets dat ik mis van die vreselijke tijd. De drang om te overleven. Als je jaren alleen zit, dan ga je nadenken over het leven. Ik heb dat gedaan, en ben tot de conclusie gekomen dat er heel veel dingen het leven niet waard zijn. Eigenlijk slaat het hele leven nergens op. Een mensenleven maakt geen verschil. Het enige waar een mensenleven verschil op maakt, is een ander mensenleven. Maar aangezien een mensenleven geen zin heeft, maakt dat dus geen verschil. Op het grote plaatje maakt niks een verschil. Dat is iets wat je gaat beseffen als je lang alleen bent.
En dan tegenwoordig… tegenwoordig denk ik ook, waarom zou ik het doen? Waarom zou ik blijven leven? Ik rook, waardoor mijn conditie achteruit is gegaan… mijn leeftijd werkt ook niet mee. Het leven van tegenwoordig is ook niet leuk meer. Waar ik vroeger respect had voor de ouderen, is er tegenwoordig niets meer te bekennen. Ik liep naar de bakker, en daar zag ik dat jongeren iemand zaten uit te schelden, een oudere vrouw nog wel! Ik heb er dus wat van gezegd, maar dat had ik beter niet kunnen doen. Ze hebben me flink te grazen genomen, mijn hele gezicht zit onder de plekken, ik heb moeite met lopen, zo hard hebben ze me toegetakeld.
Een tik op het raam maakt me wakker uit mijn trance. Het is een vogel, die tegen het raam is aangevlogen. Ik ga naar buiten, maar het arme beest heeft zijn nek gebroken, en ligt met een onnatuurlijke hoek in zijn nek op de grond. Ik raap het beestje op, en graaf een gat om het in te doen. Nadat ik de vogel heb begraven, voel ik een raar gevoel van jaloezie. De vogel heeft geen zorgen meer. Waarschijnlijk heeft het beestje een zwaar leven achter de rug gehad, en heeft het nu eindelijk de bevrijding gehad waar het zijn hele leven tegen gevochten heeft. Een zinloos gevecht, dat niet te winnen is.
Ik wil dat eigenlijk ook wel. Wie zou ik er kwaad mee doen, als er een einde aan mijn leven komt? Al mijn dierbaren zijn al overleden, en hooguit de mensen die mij zullen vinden zullen schrikken. Maar die ken ik toch niet, en bovendien: een mensenleven maakt geen verschil. De mensen die mij kennen zullen hooguit een week om me treuren, en waarschijnlijk niet eens innig verdriet. Niks houd mij tegen om uit deze harde wereld te treden, en niemand zal mij missen…
Ik begin te lopen, de regen slaat neer als een waterval uit de opengebroken hemel. Alsof ik word opgewacht. Ik trek mijn hoed wat over mijn gezicht, zodat ik mensen niet recht aan hoef te kijken. Ik wil niet dat er mensen zijn die denken: ‘die heb ik nog zien lopen, toen moest hij onderweg geweest zijn.’ Maar gelukkig zijn er met dit weer niet veel mensen op straat. Ik loop rustig door, en kom langs de steeg waar ik 2 dagen geleden in elkaar ben geslagen. Ik stop even, en zie nog net dat de regen bezig is om mijn bloed van de stenen af te wassen. Dit levert mij motivatie om mijn plan door te zetten. Na een half uurtje lopen arriveer ik bij de brug. Het is behoorlijk hoog, de val is groot genoeg voor een zekere dood.
Ik ga op de rand staan, en kijk in de diepte. Dus dit is het einde, denk ik bij mezelf. Het hele leven is het niet waard geweest. Het leven was nutteloos. Alleen heeft het een leven gekost omdat te bedenken.
Ik laat mijzelf voorover vallen. In de diepte. Heel even voel ik me als de vogel, die ik deze middag nog begraven heb…
|