|
Proloog
De blauwe lucht boven de zee wordt langzaam roze. De zon verdwijnt langzaam in de zee en met de volgende slok verdrink ik mijn verleden, mijn pijn, mijn gevoelens. Als ik naar de wolken kijk zie ik het lieve gezichtje samen met de zon in de zee verdwijnen. Alles lijkt verdwenen, niks heb ik meer, niks kan ik meer krijgen. Het beste wat ik ooit in mijn leven heb gehad is weg en komt niet meer terug, en het stomme van dit allemaal is, dat het mijn eigen schuld is, helemaal mijn eigen schuld. Als ik niet zo stom was zou ik nu gelukkig zijn geweest. Hier sta ik dan, nooit gedacht dat het zo zou eindigen, mijn leven, dat zo mooi begon, niemand zou geloven dat ik het zo zou laten aflopen maar wat heeft het allemaal nog voor zin? Wat heeft het liegen nog voor zin? Mijn leven was niks en wat is mijn leven in vredesnaam nu nog waard? Ik weet dat niemand er antwoord op weet en ik weet dat niemand zou willen antwoorden aangezien het mijn leven zou verwoesten maar nee, dat had ik zelf al gedaan. Omdat ik niet wil dat mensen denken dat ik gek ben of zo schrijf ik mijn verhaal nu op, later als iemand het leest wil ik dat mensen weten hoe ik hier kwam, op dit punt van mijn leven en waarom ik het doe. Mijn verhaal begint met een brief die ik wel duizend keer opnieuw heb geschreven maar nooit wilde versturen, tot de dag van vandaag.
-----------------------------------------------------------------------------------
Lieve Chris,
Ik zou je nu eigenlijk dit niet moeten schrijven maar ik kan mezelf niet tegenhouden. Je moest eens weten hoeveel brieven ik in mijn la heb liggen, niet afgemaakt of gewoon niet verstuurd, dit is mijn laatste poging jou te zeggen wat ik wil zeggen. Ik weet dat ik jou niet verdien of verdiende, jij was beter dan ik, verstandiger, wijzer. De tijd die ik met jou heb gedeeld waren de beste tijden van mijn leven. Je lessen, je wijsheden en je humor brachten mij geluk en blijheid. Ik weet dat je nu denkt, wat een gelul, en dat je deze brief nu weg wilt gooien maar luister naar je hart, dan weet je dat je dat niet wilt. Geloof me, na deze brief zal ik weg zijn, uit je leven, uit je gedachten, helemaal weg. Dit is ook geen brief waarin ik zielig ga doen want ik heb het hier allemaal zelf naar gemaakt. Ik heb mijn eigen leven verpest, weggegooid en tegelijkertijd gooide ik jou weg. Ik zal het mezelf nooit vergeven. Het verdriet die jij toen voelde, de pijn op je gezicht. Ik zie het allemaal elke dag, elke avond voor me. Ik droom van je. Ik hou van je en ik haat je. Ik weet dat je nu een ander hebt, ik heb je gezien met haar, ze ziet er leuk uit, gelukkig. Zo zagen wij er ook ooit uit. Leuk, gelukkig. Die tijden zijn allemaal voorbij en hoezeer ik ook zou willen dat het allemaal terugkomt, kan dat niet. Nooit meer. Niet alleen door jou maar nu ook door mij. Ik heb je gevolgd de afgelopen jaren, ik vind het zielig van mezelf dat ik nooit de moed heb gehad om eerder te schrijven maar ik vind het ook zielig van mezelf dat jij nog steeds niet verdwenen bent, uit mijn systeem, uit mijn hart. De telefoontjes die je de afgelopen jaren kreeg van onbekende nummers, opgehangen zonder een woord, waren van mij. Ik wilde je stem horen, ik zag je dan meteen voor me, ik rook je en ik kon je bijna aanraken. It's a mayor crush, I know. Ik kom er maar niet overheen, niet over jou heen. Het lijkt nu alsof ik alleen maar in herhalingen val maar dit zijn alle woorden die ik wil dat je hoort, leest. Als ik het zou durven zou ik het tegen je zeggen, persoonlijk, maar daar is het nu te laat voor. Aan het einde van deze brief zal je erachter komen waarom ik dit doe en waarom ik het niet eerder heb gedaan. Ik zit nu in de bibliotheek, achter de computer want ik heb er zelf geen een, ik heb geen plaats om te wonen, geen vrienden, bijna geen leven meer. Na jou is er niemand meer geweest waar ik zoveel voor voelde als ik voelde voor jou, iedereen vergeleek ik met je. Ik miste dingen in anderen die jij wel had, ik miste je lach en ik kon hem nergens vinden omdat alleen jij zo'n lach hebt, alleen jij kon me laten vliegen. Jij kon ervoor zorgen dat ik me blij voelde, gelukkig. Ik voelde me vrij van alle zorgen en problemen, ik heb me nooit meer zo gevoeld als dat ik me voelde bij jou. Denk niet dat ik zielig ben, ik heb vriendjes gehad, korte relaties en one-night-stands maar niks voelde zo goed als het voelde bij jou. Ik schrijf deze brief om je iets te bekennen, ik had het al veel eerder moeten doen en je zal me ervoor haten dat weet ik. Toch wil ik je eerst mijn verhaal vertellen, wat ik heb meegemaakt, gedaan, in de afgelopen jaren van mijn leven. Waarom ik wil dat je dit weet zal je later te weten komen. Hieronder begin ik met mijn verhaal, mijn levensverhaal. Hoe het begon en hoe het zal eindigen en dan nog het gedeelte ertussenin.
Mijn moeder was 17, ongewenst zwanger en zwaar depressief. Ze rookte aan een keer door en zoop de hele dag. Ze was uit huis gezet en alleen. Ze had vriendjes, genoeg zelfs. Elke dag een andere sukkel die in haar ogen weg kon dromen en als een zombie in haar armen liep. Ze liet ze zitten na een dag, nacht eigenlijk en ging weer door met de volgende in de rij. Ze had genoeg belangstelling. Vooral omdat iedereen wist dat ze makkelijk was, snel. Het moest een keer misgaan, fout.
Dat ‘foutje’ was ik. En mijn vader? Niemand weet wie dat is. Ik ben alleen met mijn moeder opgegroeid. Mijn vader was gewoon een jongen van 18, 19 of 20, gewoon iemand die op zoek was naar een pleziertje en in een dronken bui vond hij dat bij mijn moeder. In haar ogen waarin hij kon verdrinken en in haar armen die hem verwelkomden en de volgende dag weer wegduwde. Maar wie hij nou precies was weet niemand. De jongen zonder naam. Ze wist in welke week het moet zijn geweest dus de mogelijkheden zijn beperkt maar ze had van niemand een naam, een adres. Ze had helemaal niks. Mijn vader zal ik dus nooit kennen. Misschien loopt hij nu wel door zijn huis, door de stad of misschien op het strand. Misschien heb ik hem wel eens gezien, naar hem gelachen in de supermarkt. Misschien denkt hij nog wel eens aan dat ene meisje met wie hij een nacht had gedeeld en in wiens ogen hij kon verdrinken. Maar misschien zit hij nu ook wel thuis met de dochter of zoon die hij kent en zit hij nu een film te kijken en hard te lachen. Misschien denk je nu dat ik hem zou kunnen zoeken maar daar heb ik geen tijd meer voor. My time’s up. Ik heb mijn eigen leven verpest en daar zal ik zelf voor boeten. Denk niet dat ik nu probeer je schuldig te laten voelen voor alles wat ik heb doorgemaakt na jou, dat is niet de bedoeling van deze brief. Het is eigenlijk ook niet echt een brief maar meer een verhaal, een verhaal dat ik graag met je wil delen. Ik geef het ook aan mijn moeder, een beetje anders, meer verwijten, want haar wil ik wel een schuldgevoel geven.
Zij heeft mij gemaakt tot wie ik ben, toen kwam jij, jij maakte mijn leven beter en daarna verpeste ik het weer. Maar goed even terug naar mijn verhaal, mijn levensverhaal. Toen mijn moeder ontdekte dat ze zwanger was kon ze niemand bellen, niemand was er voor haar en niemand zou haar helpen. Ze belde haar vrienden wel op, maar dat waren gewoon jongens waarmee ze een spannende nacht had gehad en die verliefd op haar waren geworden. Niemand wilde haar helpen, behalve een jongen. Hij was net zo oud als zij en stapelgek op haar. Hij woonde bij zijn moeder waarmee hij geen goede relatie had. Hij betaalde geld om er te wonen en noemde haar geen moeder meer en zo. Het was gewoon een mevrouw geworden bij wie hij woonde en aan wie hij huur betaalde. Hij had een eigen keuken, een eigen badkamer. Hij was er voor haar. Hij wilde met haar trouwen, voor het kind, ik dus, zorgen en een vader zijn. Natuurlijk wilde ze het niet, ze hield van haar vrijheid, wilde niet gebonden zijn. Toch wist ze dat het een goed aanbod was, iets wat niemand anders zou aanbieden. Op dat moment wist ze dat hij de enige was die van haar hield en ze wist dat ze na een tijdje ook van hem zou kunnen houden. Dus ze trouwden en ik kwam. Op elke trouwfoto die ik van hen zie lacht mijn moeder niet. Ze kijkt gevoelloos, zonder emotie. Hij lacht voluit zijn tanden bloot, hij kijkt haar verliefd aan en je ziet gewoon dat hij van haar houdt. In de eerste jaren van mijn leven staat hij op elke foto breed lachend maar langzaam begint de glimlach minder te worden en er staan steeds minder blinkende witte tanden op. Na 8 jaar gingen ze scheiden, ze hadden er genoeg van. Hij heette trouwens Peter en na de scheiding ging hij weg, naar Amerika om een nieuw leven op te bouwen. Hij is de enige vader die ik ooit heb gekend. Hij heeft voor me gezorgd 8 jaar lang. Mijn moeder had geen werk, ze bleef thuis bij mij, deed vrijwilligerswerk, ze beterde haar leven, ging nooit vreemd en was eigenlijk een gewone moeder, tot dan toe leefde ik in een normaal gezin met een vader en een moeder die bijna nooit ruzie hadden en anders ging het alleen om kleine dingen. Die acht jaren waren de beste van mijn leven, en die jaren met jou, dat moet ik erbij zeggen. Ik heb Peter na mijn achtste niet meer gezien, ik heb een brief van hem gehad, eentje maar, hij wilde zeker niet de boze wolf lijken. Het is hem gelukt, ik haat hem niet, ik mis hem alleen. Soms wil ik weer die sterke arm om mijn schouder, de warmte weer voelen. Ik was geliefd door hem, hij hield van me en liet dat zo vaak mogelijk merken. Hij knuffelde me en zei dat hij van me hield en dat ik voor hem zijn echte dochter was, dat hij voor iemand van zichzelf niet meer zou houden dan van mij. Het deed me goed. Ik heb het mijn moeder vaak verweten als ik me weer helemaal klote voelde, dan wilde ik dat hij er nog was. Nadat hij weg was ging het niet meer goed bij ons thuis. Het was herfst toen hij wegging, hij had beter in het voorjaar kunnen vertrekken want mijn moeder had geen werk en in de winter, een koude winter, zaten mijn moeder en ik in een koud en leeg huis. Mijn moeder had bijna alle meubels verkocht om eten te kunnen kopen, mijn kleren waren geen winterkleren, het waren gewoon een heleboel zomerkleren over elkaar heen. Anyway, ik herinner me niet veel van mijn jeugd maar Peter is mij altijd bijgebleven. Nadat mijn moeder geen man meer had ging ze weer verder waar ze voor haar huwelijk gebleven was. Zuipen, roken en heel veel leuke nachten met heel veel mannen, en waar ik dan was? Ik werd opgesloten in mijn kamer en ik mocht luisteren naar het gebonk in de kamer naast me. Ik wist wat ze aan het doen waren maar ik schaamde me zo voor mijn moeder dat ik het probeerde te verdrijven, ik bande het uit mijn hoofd en ging schrijven, ik schreef op wat ik dacht en voelde, helemaal eerlijk, dat notitieboek was mijn leven, alles stond erin. Op een dag heeft mijn moeder in een dronken bui mijn kamer doorzocht. Het boek lag onder mijn bed en natuurlijk vond ze hem.
Ze werd gek, dat begreep ik wel want er stond heel veel in, ik schreef mijn gevoelens op en mijn gevoelens voor haar waren niet de gevoelens die je verwacht van een dochter naar haar moeder. Ze heeft het allemaal verscheurd, ik moest gaan zitten op een stoel en luisteren hoe ze alles met dubbele tong voorlas, na elke bladzij scheurde ze hem in tweeën. Na dat notitieboek heb ik nooit meer zoiets geschreven. Ik durfde niet meer, was te bang dat ze hem weer zou vinden. Vanaf dat moment haatte ik haar echt. Ik zei niks meer tegen haar en zij niet tegen mij. We leefden langs elkaar heen.
__________________
Heaven bend to take my hand and lead me through the fire, be the long awaited answer...to this long and painfull fight
|