|
Citaat:
Mujahideen schreef:
Door middel van vertalen zijn al heel wat dingen aangepast.
|
Correctie: Door middel van vertalen zijn al heel wat VERKEERD VERTAALD, met als gevolg dat sommige christenen de vreemdste dingen gaan doen.
Citaat:
Mujahideen schreef:
En jij maar geloven dat het niet zo is Daarbij vergeet je ook dat we originele teksten niet hebben.(Jezus sprak Aramees, does it ring a bell?).
|
Citaat:
Uit "De Uitdaging" van deze maand (ikke kan ook cutten/pasten ):
In Uitdaging van januari (2002) werd vermeld dat de Peshittah in het Nederlands is verschenen, de Syrische vertaling van het Nieuwe Testament. Bij de korte vermelding van dit feit wordt opgemerkt: “Het Aramees is de taal die Jezus sprak toen Hij op aarde wandelde.” Zonder iets af te willen doen aan de betekenis van deze Peshittah in het Nederlands, zou ik toch een kanttekening willen plaatsen bij het denkbeeld dat Jezus Aramees sprak.
Als het echt waar is dat Jezus Aramees sprak, moeten we eerlijk vaststellen dat we niet de woorden van Jezus bezitten omdat de evangeliën ons in het Grieks zijn overgeleverd (ook de Peshittah gaat via oudere Syrische vertalingen terug op Grieks). De implicatie van dat ene zinnetje dat Jezus Aramees sprak, is dat we met een wereldgodsdienst zitten, het christendom, zonder de oorspronkelijke uitspraken van de stichter ervan. Dat is nogal vreemd om het zachtjes te zeggen. Geen enkele andere wereldgodsdienst bevindt zich, lijkt mij, in zo’n deplorabele toestand. Dat is overigens niet het enige probleem dat dit zinnetje met zich brengt. Natuurlijk gaat men zich afvragen: Wat heeft er achter al die Griekse woorden gestaan? Zo meende Rudolf Bultmann: waar Jezus in de evangeliën met ‘Heer’ wordt aangesproken, stond er steeds het Aramese woord ‘Rabbi’ (Meester). Met het woord ‘Heer’ is aan Jezus goddelijke waardigheid toegekend, die Hem niet is toegekend met het simpele woord ‘Meester’. Dit voorbeeld mag duidelijk maken dat men in de theologie door ‘terugvertaling in het Aramees’ ten onrechte vitale betekenissen van het Griekse Nieuwe Testament heeft geherinterpreteerd.
Het denkbeeld dat Jezus Aramees zou hebben gesproken is in de twintigste eeuw gemeengoed geworden. Zo vertalen NIV en Groot Nieuws Bijbel het woord ‘Hebraïsti’ opgewekt met ‘Aramees’, terwijl het eeuw in eeuw uit in zowel Katholieke als Protestantse vertalingen met ‘Hebreeuws’ is vertaald, (b.v. bij het kruisopschrift van Jezus).
Dat Jezus Aramees zou hebben gesproken, motiveert men op twee manieren. (1) In het Joodse land (Judea en Galilea) sprak men toen Aramees. (2) De Semitische uitspraken van Jezus in de evangeliën zijn Aramese zinnen. Deze motivaties worden altijd zonder enige bewijsvoering herhaald en ze functioneren in de literatuur meer als vooroordelen die klakkeloos herhaald worden dan als verklaringen.
Bij 1. Na de Joodse opstanden in 70 en 135 n. Chr. besloten de Romeinen om het Joodse land van de kaart te halen door het tot een provincie te maken van Syrië. Daar sprak men Aramees en zo kwam het dat Aramees de officiële taal werd in Israël. Daarbij kwam dat veel Joodse immigranten uit Babel, waar men Aramees sprak, zich vestigden in Judea. Zo gebeurde het dat vanaf de tweede eeuw christelijke pelgrims uit het Romeinse rijk Aramees hoorden spreken in het land waar Jezus had gewerkt en zij veronderstelden dat dit ook de taal was die Jezus had gesproken. Zo kon zelfs bij kerkvaders de mening post vatten dat Jezus Aramees had gesproken. In de Verlichting is dit denkbeeld nieuw leven ingeblazen (Lessing). Feit is natuurlijk dat de bloeiende Joodse staat voor 70 n. Chr. er totaal anders heeft uitgezien dan de Romeinen er naderhand van hebben gemaakt. Er zijn voldoende voorbeelden te vinden dat in Judea voor 70 Hebreeuws werd gesproken. Een voorbeeld: Flavius Josefus vermeldt dat bij de val van Jeruzalem enkele zonen van koning Izates gevangen werden genomen door de Romeinen. Deze vijf prinsen waren in Jeruzalem om hen “onze taal en cultuur eigen te maken” (Oudheden XX,71). Koning Izates van Adiabene stuurde zijn zoons echt niet naar Jeruzalem om hen daar Aramees te leren, maar juist Hebreeuws, want in Adiabene sprak men Aramees.
Het woord voor Aramees is standaard Suristi of Chaldaïsti. Als de apostel Johannes had willen duidelijk maken dat dit één van de talen was waarin Pilatus het kruisopschrift liet schrijven, dan had hij zeker één van deze twee woorden (Suristi, Chaldaïsti) gebruikt. Maar dat deed hij niet, hij gebruikte Hebraïsti. Kortom, de populaire bewering: “In Jezus tijd sprak men Aramees in het Joodse land en dus sprak Jezus Aramees,” is niet zo simpel als het lijkt.
Bij 2. Nog in de Inleiding tot het Nieuwe Testament van 1989 (red. H. Baarlink, Kok, Kampen) worden de Semitische uitspraken van Jezus opgevoerd als bewijs dat Jezus Aramees sprak (p.43). De Semitische uitspraken van Jezus zijn: Talitha kum(i) - Meisje, sta op!; Effatha – Word geopend!; Eli (Eloï), Eli (Eloi), lema (lama) sabachthani – Mijn God, mijn God, waarom hebt u Mij verlaten? Marc. 5:41, 7:34, 15:34 (Matth. 27:46) Deze uitspraken kunnen het best verklaard worden als Hebreeuwse zinnen met drie Aramese leenwoorden: Talitha (meisje), lema (waarom), sebach (verlaten). Het leenwoord sebach komt inderdaad in Misjna-Hebreeuws voor. Waarschijnlijk was het woord in Jezus’ tijd gangbaarder dan het Hebreeuwse azab (Ps.22:2). Lema en lama lijken zoveel op elkaar dat ze makkelijk door elkaar gebruikt zijn. Toch is leenwoordgebruik niet het belangrijkste argument in de discussie. Om vast te stellen welke taal er gebruikt is, gaat het om de werkwoordverbuigingen omdat die niet verwisselbaar zijn van de ene in de andere taal. De vormen kum(i) en sabachthani hebben gelijke vervoeging in Aramees en Hebreeuws en zijn dus niet doorslaggevend in de discussie. Effatha is een echte Hebreeuwse werkwoordvervoeging volgens de regels van de Hebreeuwse grammatica. Hiffatha is de gebiedende wijs enkelvoud (nifal): Word open! De Hebreeuwse klank ‘Hi’ wordt in Griekse letters met ‘E’ weergegeven, zoals in Gehenna. Het Hebreeuwse Gehinna(-om) is in het Grieks: Geënna (‘hi’ wordt ‘e’). Ook in de Septuaginta wordt een koning als Hizkia tot Ezekia (‘Hi’ wordt ‘E’). Conclusie: Het Hebreeuwse Hiffatha is door Marcus volgens de regels weergegeven als: Effatha.
Om Effatha te verklaren als Aramees is heel wat moeilijker. G. Dalman, die de Aramese gedachte sterk gepromoot heeft in het begin van de twintigste eeuw, liep op dit woord vast. Effatha was volgens hem: meervoud: “Wordt geopend,” tot de oren van de doofstomme man tot wie Jezus sprak. Th. Zahn, de orthodoxe geleerde en tijdgenoot van Dalman, zag direct dat Dalman een verkeerde Aramese (meervoud)werkwoordvorm bij de kop had. Marc. 7:34 spreekt van een enkelvoud: Word geopend! De doofstomme man moest open worden. Niet slechts door zijn oren moesten woorden naar binnen komen, maar ook door zijn mond moesten er woorden naar buiten komen. Zahn koos dus voor de Aramese vorm: Effetha (Einl.I, p.2,9). Maar nu zat Zahn met het probleem dat hij een ‘a’ miste. Nu kan een klankverandering voorkomen als het om een stemloze klank gaat, zoals de ‘e’ bij sebachthani tot sabachthani. In elk geval het uitgangspunt: “Het zou kunnen dat ‘e’ werd ‘a’”, maakt direct duidelijk dat er niet meer van een heldere bewijsvoering gesproken mag worden. Hoe dan ook: De Semitische uitspraken van Jezus zijn helemaal geen bewijs dat Hij Aramees sprak, omdat de Hebreeuwse verklaring de betere papieren heeft. Dit betekent dat het woord Hebraïs(ti) gewoon met ‘Hebreeuws’ kan worden vertaald zoals het vanaf de oudheid is gedaan en niet met ‘Aramees’.
Jezus heeft ook niet af en toe Aramees gesproken met mensen in zijn directe omgeving. Wanneer Maria van Magdala tegen Jezus zegt “Rabboeni!” (Meester, Joh. 20:16), gebruikt ze een Aramees woord. Toch zegt de evangelist Johannes hier dat zij sprak in het Hebraïsti, Hebreeuws. Als Jezus toch af en toe Aramees zou hebben gesproken met zijn leerlingen, zou Johannes hier de aanduiding Suristi hebben gebruikt in plaats van Hebraïsti. Het gaat hier volgens Johannes dus weer om een Aramees leenwoord waarvan er vele waren in het Hebreeuws.
Bestaat er niet hetzelfde probleem als Jezus Hebreeuws heeft gesproken? Zijn Jezus’ woorden dan oorspronkelijk in het Hebreeuws gesproken en zijn ze vertaald in de Griekse evangeliën? Nee, in de eerste christengemeente van Jeruzalem waren er twee sociale lagen, een Grieks sprekende en een Hebreeuws sprekende bevolkingsgroep (Hand. 6:1). Uit het feit dat in de Grieks sprekende groep de verzorging van de bejaarden (weduwen) slecht was, kan worden opgemaakt dat de Grieks sprekende de arme, lagere, bevolkingsgroep was. Dus was de massa in Jeruzalem gewend om Grieks te spreken en daar Jezus zich tot de massa wendde, heeft hij die taal gebruikt. Ook in Galilea was het ongewoon om in het openbaar Hebreeuws te spreken. Met het pinksterwonder (Hand. 2) wordt vermeld dat de Galileeërs ook de specifieke taal van Judea (Hebreeuws) spraken, dat verwachtte men blijkbaar niet van Galileeërs. Hebreeuws was in Galilea een tweede taal die thuis werd gesproken om de Torah-kennis in stand te houden. Zo kwam het dat Jezus af en toe in persoonlijke contacten Hebreeuws heeft gesproken. Conclusie: In de Griekse evangeliën zijn ons de woorden van Jezus overgeleverd in de taal waarin Hij ze eens sprak. Dat is het evangelisch uitgangspunt om Jezus’ woorden te geloven zoals Hij ze heeft gesproken.
|
__________________
There are only 10 kind of people in the world: those who understand binary and those who don't.
|