Naja, hij had wel gelijk. Rustig kon ze nu verder de dag doorkomen.
15 september brak aan. Ze had verder niemand van het gesprek verteld. Enkele mensen wisten er maar van af. Maar niemand behalve haar mentor wist waarover het gesprek zou gaan. Ze had het lokaal waar de psychologe zat zo gevonden. Het was een klein, onpersoonlijk kamertje, nog net iets gezelliger als een klaslokaal. De psychologe was een kleine, spontane vrouw met een ernstige blik in haar ogen. Ze kwam wel vriendelijk, maar serieus over. Anne ging tegenover haar aan het tafeltje dat in het kamertje stond zitten. “Zo” begon Karin de Heer het gesprek “Je mentor heeft me een aantal dagen geleden gebeld en gezegd dat ze zich ernstige zorgen over je maakt en mij gevraagd of ik eens met je wilde praten. Ze heeft me wel niet verteld wat er nou aan de hand was. Dus dat zal je me zelf moeten vertellen.” Anne heeft haar handen op tafel liggen en staart ernaar. Ze weet niet hoe ze moet beginnen en voelt zich ongemakkelijk onder de blik van Karin. Ze kijkt vriendelijk, maar doordringend naar Anne. “De dingen die ik hier zeg, worden niet aan mijn ouders door verteld he?” vraagt ze voordat ze gaat vertellen wat er aan de hand is. “Dat ligt aan het geval. Als je boven de 16 bent mogen we niets doorvertellen. Alleen als ik het te erg vind en je een gevaar voor jezelf bent, maar dan moet ik het nog met toestemming van jou doen. Maar dit geld pas als je meerdere gesprekken met me gevoerd hebt, niet al na een gesprek. Hoe oud ben je?” “Ik word in december pas 16” “Ah, nouja, zoals ik al zei het maakt op het moment nog niets uit, maar ik ben wel verplicht om na een paar gesprekken je ouders in te lichten, maar dat zal ik dan met jou bespreken.” “Oke, het word echt niet doorverteld dan?” “Nee” “Eh, nouja” stamelt Anne “kort gezegd loop ik al vijf jaar rond met suďcidale gedachten en snij ik mezelf.” Karin kijkt haar weer aan met die doordringende blik en zegt “Ik snap waarom je mentor zich zorgen maakt. Als je jezelf snijdt, waar doe je dat dan mee?” “Met een mesje” Antwoord Anne zachtjes. “Denk je er ook aan het mesje schoon te maken, want dat is wel belangrijk, je kan zo infecties oplopen.” “Nee, dat heb ik niet gedaan. Ik had nog niet aan infecties gedacht.” “Oke, doe je dat in het vervolg dan wel? Waarom snij je jezelf?” “Eh” Anne draait ongemakkelijk op en neer. Karin is aardig maar ze heeft het gevoel alsof ze verhoord word. “ Ik liep al vijf jaar rond met suďcidale gedachten en was vanplan om ooit mijn polsen door te snijden. Maar ik kon eigenlijk niet goed tegen pijn en bloed en bedacht me dat ik beter eerst kon oefenen. Zodat ik ze in een keer goed zou kunnen doorsnijden. Het is heel klein begonnen, minimaal, maar op het moment word het steeds erger. Een meisje uit mijn klas had het voor de vakantie al opgemerkt en eruit gepeuterd dat ik het zelf gedaan had. Zij heeft het toen ook aan andere mensen verteld. Daarna kwam Ike een jongen uit mijn klas naar me toe en vroeg of dat waar was. Hij zei dat hij het zelf ook deed. Maar dat hij zich ook ontzettende zorgen over mij maakte. Ik ben naar mevrouw Verhoeven toe gegaan en heb het haar verteld omdat ik bang was dat anders iemand anders het zou doen.” “Hmm”: zegt Karin. “En hoe gaat het thuis, weten je ouders hiervan af?” “Thuis gaat alles goed. Alleen mijn ouders weten er niets van.” “En waarom weten je ouders er niets van?” “Omdat ik ze hier niet mee lastig wil vallen.” “Denk je dat je je ouders lastig valt als je zegt dat het niet goed met je gaat?” “Ik wil gewoon niet dat ze het weten.” “Waarom dan niet? Ik vraag me af of het thuis wel zo goed gaat.” “Ik wil het ze gewoon niet zeggen. En het gaat thuis wel goed.”: zegt Anne. Ze voelt dat ze zich af begint te sluiten. Ze heeft het gevoel alsof ze in een hoekje geduwd word. Want het gaat thuis toch goed. En wat heeft thuis te maken met het feit dat ze suďcidaal is. “Heb je veel sociale contacten?” vraagt Karin “Nee” antwoord Anne. Ze moet slikken. Dit ging helemaal niet zoals ze verwacht had. Ze wist helemaal niet wat ze had moeten verwachten, maar dit was het in iedergeval helemaal niet. “Waarom dan niet?” “Omdat ik me afsluit van mensen.” “Waarom sluit je je dan af van mensen. Wil je dan niet graag vriendinnen.” “Natuurlijk wil ik graag vriendinnen” zegt Anne en begint te huilen. Karin laat haar even begaan en vraagt dan: “Waarom huil je nu? Wat zit je dwars?” Anne kan haar stem niet meer terug vinden en zwijgt. Ze heeft hier ook geen zin meer in. Ze gaan de heel andere kant op. Het niet hebben van vriendinnen heeft ook niet te maken met dat ze suďcidaal is. “Waarom praat je niet meer?” vraagt Karin? “Ik heb hier geen zin meer in”zegt Anne als ze haar stem weer terug heeft. “Waarom niet?” “Ik wil niet meer praten.” “Dat had ik begrepen”antwoord Karin “Maar de vraag is waarom.” “Daarom. Ik wil hier nu weg.” “Oké, dan kan ik je niet verplichten hier te blijven. Maar ik maak me wel zorgen om je en kan je niet beloven dat ik je niet vraag om nogeens hier te komen. Is dat goed?” “Ik wil hier niet meer komen.” “Oké, ga maar, maar ik laat nog iets horen. Is het goed als ik je mentor iets vertel van dit gesprek?” “Ja, is goed.” Anne staat op en geeft Karin een hand. Als ze de kamer uitloopt, zucht ze opgelucht, maar voelt zich beroerd. Wat heeft ze gedaan. Als ze nou haar mond gehouden had tegen mevrouw Verhoeven had ze nu niet in de problemen gezeten. Wie niet weet, wie niet deert, zullen we maar zeggen. Als ze weer de klas binnen komt lopen is de les bijna voorbij. Haar klasgenoten kijken haar vreemd aan, maar zeggen niets. Anne schrijft het huiswerk over en loopt dan met haar klasgenoten de les uit, naar huis.
__________________
"Falling feels like flying, until you hit the ground. And everything looks beautiful, until you take a look around"
|