In een serie experimenten werden bepaalde bacteriën (Escherichia coli) gedurende een aantal generaties gekweekt in een voedingsmedium P. In dit experiment was als enige stikstofbron ammoniumchloride met isotoop 15N aanwezig. De bacteriën namen de ammoniumionen op en vormden hiermee DNA. De bacteriën verbleven zoveel generaties in dit medium, totdat het DNA in alle bacteriën uitsluitend deze isotoop bevatte; dit DNA wordt "zwaar" DNA genoemd.
Hierna werden de bacteriën overgebracht naar een medium Q, waarin zich alleen ammoniumchloride met 14N bevond. In medium Q verbleven de bacteriën gedurende twee generaties. Telkens na één generatie werd een deel van de bacteriën ‘geoogst' en werd hun DNA geïsoleerd en gecentrifugeerd.
Wanneer DNA uit de bacteriën wordt geïsoleerd en vervolgens gecentrifugeerd, komt DNA met 15N lager in de buis terecht dan DNA met 14N (zie tekening 1 in afbeelding 3). In tekening 2 van afbeelding 3 is weergegeven waar in dit experiment het DNA in de buizen terecht kwam.
4 Hoe ziet in dit experiment het DNA van deze bacteriën er uit na één generatie?
uit twee strengen met 14N nucleotiden;
uit één streng met 14N nucleotiden en één streng met 15N nucleotiden;
uit twee strengen met 15N nucleotiden.
Bij het begin van een ander experiment bestaat DNA van deze bacteriën eveneens uit twee strengen met in elk van beide strengen 15N nucleotiden. Vier leerlingen tekenen als volgt de verdeling van de nucleotiden met 14N en 15N in dit experiment na twee generaties (afbeelding 4):
Afbeelding 4
5 Welke van deze leerlingen heeft de juiste tekening gemaakt?
leerling 1
leerling 2
leerling 3
leerling 4
Is er iemand die mij dit kan uitleggen?
Alvast bedankt