|
Ik ben, na 'de ondraaglijke lichtheid', opnieuw begonnen met een lang verhaal. Ik denk immers dat dat mij het beste ligt. Hier is het eerste hoofdstuk. Laat weten als het vervolg er moet komen!
-----------------------
Het spel der liefde?
1
Hoe is het mogelijk dat enkele zonnestralen en het geluid van een rijdend ijskraam ervoor kunnen zorgen dat er sfeer in de stad komt? Daarover verbaasde Tijl zich toen hij via de brug het water overwandelde. Hij kneep zijn ogen wat dicht om niet verblind te geraken door de zon. Op een groot ijzeren bord las hij reclame voor een of ander zuivelproduct. Aan de andere kant van dat bord stond een plattegrond afgebeeld van de stad, wist Tijl. Ook wist hij dat er nooit of te nimmer iemand naar die plattegrond kéék! Waarom deden die ambtenaren dan altijd zo’n moeite om hun idee van een plattegrond in de stad ‘voor de toeristen’ door te drukken?
Hoe dan ook; je zal het altijd zien: toen Tijl voorbij het bord passeerde, merkte hij tot zijn verbazing dat er iemand de immense stadskaart aan het lezen was. Hij lachte om zichzelf. “Goed werk, ambtenaren,” mompelde hij toen hij de vrouw, of, bij nader inzien, het meisje bekeek die de plattegrond aan het bestuderen is. “En nog goed gebouwd ook,” mompelde hij andermaal goedgemutst toen hij de – volgens Tijl althans – goedgevormde achterkant van het meisje in kwestie bewonderde. Mooi vrouwvolk is altijd welgekomen, leve de ambtenaren! dacht hij, terwijl hij verderwandelde naar ander mooi vrouwvolk.
Laura heeft er niks op tegen dat ik af en toe eens mijn oog laat vallen op een bil hier en een borst daar. Waarom zou ze ook? Het ligt in de aard van de man. Het is dan ook goed gezien van mijn Lauratje dat ze me die vrijheid laat. Ik heb het goed getroffen met die meid, ja…
Tijl werd uit zijn gedachtenspinsels gerukt door een tweede ijzeren bord, deze keer met reclame voor drinkyoghurt. Als er hier ook een toerist de plattegrond staat te lezen, zo besloot hij bij zichzelf, dan…dan…dan kijk ik nooit nog naar een mooie vrouw! Behalve Laura natuurlijk. Hij versnelde zijn pas, gebeten om te weten of hij voortaan zijn hormonen in toom zou moeten houden. Toen hij voorbij het bord passeerde zag hij dat er niemand stond.
“Yes!” riep hij, en hij stak zijn armen de lucht in, alsof hij net in een massasprint een wielerwedstrijd gewonnen had. Hij lachte opnieuw om zichzelf. Enkele oude vrouwtjes keken hem verbaasd aan. Die jeugd van tegenwoordig met hun rare kuren. Het kon Tijl niet deren: hij was opgewekt vandaag, net zoals hij dat al bijna heel zijn leven was.
In de verte kon hij haar al zien. Wat is die meid toch mooi. Mijn meid! Wat is mijn meid toch mooi, zo prijsde Tijl zich opnieuw gelukkig.
Laura was bezig met een bestelling aan het opnemen van een jong gezinnetje. Ze ging naar binnen en kwam even later terug buiten met drie milkshakes die ze neerzette op een ander tafeltje dan daarstraks. Nadat ze afrekende met de drie jongens (die volgens Tijl hun wellustige ogen van Laura niet konden afhouden) bemerkte ze Tijl die net gaan zitten was op één van de weinig overblijvende terrastafeltjes.
Ze ging naar hem toe en ze gaven elkaar een zoen. Tijl kon het niet laten om even een triomfantelijke blik te werpen in de richting van het drietal van daarstraks.
“Hoe gaat het?”
“Goed, en met de plattegronden van onze stad ook.”
“Wat?”
“Niets,” lachte Tijl, “ik lul maar wat, je kent mij.”
“Ja, ik ken je maar al te goed,” glimlachte Laura en ze boog haar opnieuw voorover om Tijl een zoen te geven.
“Als je zo voorover buigt heb je een redelijk grote inkijk…daar hou ik niet van,” zo zei Tijl streng.
Laura keek verbaasd en blozend tegelijk naar haar vriendje. Die keek strak terug in haar bruine ogen.
“Grapje!” lachte Tijl plots, “je weet toch dat ik niets liever heb? Laat al die honden hier maar kwijlen, schat, maar ik neem je ’s avonds wel mooi mee naar huis.”
Laura moest lachen. Wat was Tijl toch grappig, dacht ze verliefd. Ze boog zich nogmaals voorover, nu nóg wat dieper en fluisterde in Tijls linkeroor:
“En met al de fooi die ik op die manier krijg, kunnen wij lekker onze dromen vervullen.”
Tijl wierp een blik in haar décolté en zei geniepig:
“Dus daar hangt ons geluk van af? Van die leegte, en niets dan die leegte?”
“Inderdaad,” knipoogde Laura en ze stond weer recht.
Terwijl ze wegliep zei ze nog:
“Binnen een kwartier zit mijn shift erop, dan kunnen we gaan.”
“Ok, en breng mij ondertussen maar…”
“Een Milkshake aardbeien?”
“Ja,” glimlachte Tijl. Laura wist naderhand wel al wat Tijl wou. De milkshake aardbeien van ‘het melkhuisje’ (zo heette de taverne die – logischerwijs – gespecialiseerd was in melkdrinks, en waar Laura werkte) waren onovertroffen, zo vond Tijl.
Tijl keek nogmaals in de richting van het drietal. Ze stonden op, liepen weg en lieten een leeg tafeltje achter.
“Geen fooi,” mompelde Tijl, “jaloerse, gefrustreerde, arrogante idioten.” Hij grijnsde opnieuw. Hij meende het allemaal niet. Integendeel; hij voelde een soort van empathie, ja zelfs mededogen voor hen. Het moet immers erg zijn om te zien welk meisje ik heb, en te beseffen dat ze haar nooit zullen krijgen. “Ja, Laura breekt vele harten,” fluisterde hij tegen zichzelf. En gelijk heeft ze, dacht hij…en toch vind ik het erg voor hen!
Laura bleef een hele poos binnen en Tijl besloot om even een kijkje te gaan nemen.
“Waar is Laura, Nick?” vroeg Tijl aan de baas van de taverne, die Tijl inmiddels al goed kende.
“Daar,” en hij wees op een deur naast het toilet waarop een plakaatje hing dat zei: ‘privé’.
Tijl deed de deur open op een kiertje, zei tegen Laura dat hij het was, en ging vervolgens naar binnen.
“Weet je dat je er ongelooflijk onweerstaanbaar uitziet, zo in dat roze serveersterblousje en dat rokje?”
“Ja,” antwoordde Laura kort maar beslist.
Tijl vond het grappig dat Laura zo overtuigend antwoordde, hij wist maar al te goed dat ze niet zo zelfzeker was als ze eruit zag. Hij ging op een stoel zitten terwijl Laura haar omkleedde. In plaats van haar strakke werkkleren trok ze een nauwzittende spijkerbroek en een groen topje aan. Ze deed de speld los die haar opgestoken haren vasthielden, en liet haar bruine, lange lokken langs haar schouder op haar rug vallen.
“Zo, da’s al veel beter.”
Tijl bleef wat dwaas voor zich uit staren.
Laura ging op zijn schoot zitten, legde haar arm rond zijn nek en kuste hem.
“Aan het dromen?”
“Ja, ik vroeg me af wanneer ze nu ook weer de geluidsinstallatie gingen leveren?”
“Volgende week maandag, dat heb ik je al honderd keer gezegd.”
“Sorry, ik was het weer even vergeten. Dat is toch wat vroeg, vind je niet? Je zorgt toch beter eerst dat het gebouw afgewerkt is, en dan pas begin je zulke dure apparatuur te instaleren…toch niet omgekeerd?”
“Ja, misschien, maar als die geluidsinstallatie er is, dan kunnen we lekker naar muziek luisteren terwijl we verderwerken.”
“Ja, daar heb je gelijk in.”
“Natuurlijk heb ik daar gelijk in.”
Tijl hief zijn benen wat omhoog en Laura schrok van het kortstondige evenwichtsverlies.
“Niet zo zelfverzekerd hé,” lachte Tijl. Hij hield er niet van dat Laura soms zo zelfverzekerd naar voren trad. Alsof hij de persoon was waar zij voor moest zorgen. Alsof zij de leider was.
“Ok, ok, het is al goed,” fluisterde Laura en ze zoende hem opnieuw.
“Wat ruik jij toch lekker,” zei Tijl.
“Dat hebben er nog meer gezegd vandaag,” knipoogde ze.
Opnieuw werd Tijl ongemakkelijk. Dat Laura wist dat niemand zijn ogen kon afhouden van haar, dat mocht…maar dat ze daarmee zo uitpakte, daar hield Tijl minder van.
“Maar ik ben blij dat ik van al die geilaards verlost ben en dat mijn lieveling mij komt verlossen,” ging ze verder. Ze omhelste hem opnieuw en begonnen te zoenen. Na enkele minuten hield Laura op en giechelde:
“Laten we maar gaan, Nick zal zich nog afvragen wat we hier nog allemaal uitspoken.”
“Ok.”
Hand in hand liepen ze terug het café binnen. Nick keek het koppel vanachter de bar aan.
“Tot morgen!” riep Laura zacht.
“Ja, tot morgen,” antwoordde Nick bedeesd, en hij ging verder met glazen spoelen.
Nog altijd hand in hand liepen ze naar buiten, met Laura op kop, en Tijl erachteraan.
“Laten we voortmaken,” zei Laura toen ze op de stoep aangekomen waren, “de anderen zullen weer klagen dat zij al het werk moeten doen.”
“Ok. Ze hebben eigenlijk gelijk, weet je. Alles moet af voor 1 september…het wordt nipt!”
“Het zal ons wel lukken.”
Tijl en Laura liepen verder. Ze doorkruisten de stad en passeerden voorbij menig reclamebord. Niemand bestudeerde de stadsplattegronden.
__________________
Beminde Christen 't is beter of gistn| Under the sea, I'm not the only one who wonders what life would mean if we hadn't been disappointed in the sun.
Laatst gewijzigd op 08-09-2003 om 15:36.
|