Oud 04-06-2003, 13:25
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
ik heb een verhaal geschreven, maar het is een beetje een heel vaag verhaal duzz de meesten vinden het niet leuk, maar als je het leuk vind, please answer


Proloog
Het land van de liefde…het land waar het eerste leven ontstond, waar de liefde werd geboren. Het land waar cupido zijn eerste pijlen afschoot…het land van liefde. Ooit, toen er nog geen spiegelwerelden bestonden, toen mensen nog niet in magie geloofden, was er geen land van liefde. Er was niets, slechts een lege vlakte. Toen begonnen de eerste mensen in magie te geloven, en ontstond het eerste land, de eerste droomwereld. Het land van liefde. Zo is alles begonnen, alle leven in de droomwerelden. Maar niemand wist dat er ook een spiegelwereld was. Die was verborgen, in het duister. Het land van kwaad, waar de eerste haat ontstond. Maar jarenlang bleef het land verborgen voor alle leven. Tot een iemand, verdwaalde, en per ongeluk op het land van kwaad stuitte. Een jonge elf, nog geen twee eeuwen oud, maar geen wijze elf. Zijn volk had hem verstoten, hij was dom. Hij kon niets, en had geen enkele wijsheid. Hij was kwaad, teleurgesteld in zichzelf, en zwak. Een makkelijke prooi voor het kwaad. Hij stichtte een rijk, lokte zwakke slachtoffers naar zijn wereld, en maakte ze dienaar van het kwaad. En die persoon, heerst nog steeds in zijn rijk, dat hij ooit jaren geleden stichtte. En nu zint hij op wraak, om zijn woede te uitten. Zijn naam, is Angaráto Elanessë. Heerser van het kwaad, dienaar van het duister…..
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 04-06-2003, 14:44
Verwijderd
Ik vind het geweldig. Maar dat wist je al Ik ga strakjes je vervolg lezen
Met citaat reageren
Oud 04-06-2003, 16:05
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
hier begint dan me echte verhaal
t is wel een beetje lang, geloof k, maar k hoop dat t leuk is, reageer please





Hfd. 1 De eerste wereld

Aan het einde van de lange tafel zat een vrouw, die met haar handen over de tafel reikte. Voorzichtig liep Lourdes wat dichter naar de vrouw toe. Haar blonde haren waren met parels gevlochten en hingen over haar schouder. Over haar voorhoofd hing een ketting met een grote witte parel die tussen haar sierlijk gebogen wenkbrauwen hing. Haar ogen waren helder blauw en keken verlangend over de tafel uit. Ze droeg een witte jurk, ook met parels bedekt, met een wijde geplooide rok, wat haar iets magisch gaf. Haar zalmkleurige lippen, waren omringd met chocolade. Haar hoofd draaide van de vrouw weg, naar de grote tafel, die bedenkt was met het mooiste eten dat ze in haar leven had gezien. Schalen met gevogelte, overgoten met romige saus, dieprode pudding, en grote chocoladetaarten. De vrouw liet haar blik steeds gretig over de tafel gaan, riep iets naar de bedienden die aan de kant stonden te wachten op haar bevel, om iets aan te reiken. De bedienden leken op het mannetje dat haar hier had gebracht, maar waren groter en dikker. Lourdes zag hoe ze verlangend over de tafel keken, en smachtten naar het lekkere eten. Maar niemand waagde het om iets te pakken. Ze had geen idee wie de vrouw was maar ze was machtig. Ook Lourdes keek vol verlangen naar het lekkere eten op de tafel. Ze kon er niks aan doen, ze moest. Iets zette haar tot vraatzucht aan, en ze wist niet wat, maar zijzelf was het niet. Toen merkte ze dat de vrouw naar haar keek, met haar felle blauwe ogen, die verlangden naar meer. Het was nooit genoeg, ze wilde alleen maar meer. Ze stond op van haar tafel, en liep op Lourdes af. Haar witte satijnen rok die over de grond sleepte, tilde ze met een elegant gebaar op, en lourdes zag lichtroze schoentjes, die glommen in het licht dat door het kleine raampje viel. En haar blik viel op een kleine, maar magische schittering. Op het schoentje, pronkte een kleine glanzende parel. De vrouw stond voor haar, en leek licht te geven toen ze in het licht stond, door het glinsteren van de vele parels op haar jurk. Ze was zo mooi…lourdes keek vol bewondering naar haar op. De vrouw likt haar chocolade vingers af, en keek enigszins bedroefd toen het op was. Ze sprak niet, maar keek haar aan met haar blauwe ogen. Toen bewogen haar zalmroze lippen, en sprak ze. Haar stem klonk zacht, en ze sprak op langzame toon. Wie ben je? Vroeg ze aan lourdes. Lourdes, antwoordde ze, en ze zag hoe de ogen van de vrouw een andere uitstraling kregen. Ze keek naar Dimple Sackville-Bracegirdle, naast Lourdes, en hij knikte. Het is haar, uwe majesteit, Linwë Séregon, en boog. De vrouw glimlachte vriendelijk. Lourdes wist niet wat ze er van moest denken, wat wilden ze van haar? Ze moest naar buiten, even al haar gedachten op een rijtje zetten. Goed, antwoordde de koningin. Maar niet alleen. Ze knikte naar de dikke man, en hij begeleidde haar naar buiten waar ze zonet aangekomen was. Ze stond stil en keek de vallei over. Het was zo mooi….zo adembenemend mooi. De bomen in de vallei waren bedekt met dauwdruppels glinsterend in het zwakke zonlicht. Ze hoorde iets…iemand zei iets. Maar de dikke man keek zwijgend de vallei in. Haar naam bereikte haar bewustzijn, en weerkaatste in de diepe vallei onder haar.Lourdes…lourdes. Het suiste in haar oren, en achtervolgde haar.
Je kunt gaan siste hij, maar als je je ogen sluit zul je terug komen. Het roept je het lokt je. Je kunt er niet onderuit, het is je lot. Hij keek haar aan met zijn donkere oogjes, en ze wist dat hij de waarheid sprak. Hier..? stamelde ze. Nee, hij schudde zijn dikke hoofd. Nee niet hier zij hij, en keek droevig naar de grond. Ze keek hem aan, en dwong hem met haar ogen te antwoorden. Er zijn nog veel meer werelden, zij hij tenslotte. Maar verder zweeg hij. Je komt er nog wel achter zij hij, maar dit is niet het moment. Ga terug naar je wereld, zij hij. Ga nu, nu het nog kan! Haast je, siste hij in haar oor. Maak voort, de tijd dringt…langzaam voelde ze zich terug komen in haar eigen wereld. De woorden van het mannetje suisden nog in haar oren. De tijd dringt. Wat bedoelde hij daar mee? En wat was haar lot? Ze had zoveel vragen, en zo weinig antwoorden. Ze begreep het niet.


Even later was ze weg uit de wereld, en lag ze weer in haar eigen vertrouwde bed. Ze zuchtte opgelucht, het was maar een droom. Er was geen missie, geen lot…alleen maar een droom.
‘Ze zou er later nog achter komen hoe belangrijk dromen voor haar zullen zijn, maar nu op dit moment, was ze zich er nog niet van bewust.’
Met citaat reageren
Oud 05-06-2003, 13:36
choups
Avatar van choups
choups is offline
héé, hij is gaaf!!
Ik ken een boek, "de nevelen van avalon"
Moet je lezen echt een te gek boek, en als ik kijk wat jij schrijft, is dat boek je stijl wel, denk ik.
Ik weet de acteur alleen niet meer, zal wel kunnen kijken als je wil
Maar als je meer advies nodig heb kan je mailen naar crimie@voila.fr
__________________
altijd feest
Met citaat reageren
Oud 05-06-2003, 13:38
Verwijderd
Daar is ook een film van, toch? 'The mists of Avalon'?
Met citaat reageren
Oud 05-06-2003, 15:23
Linlilalove55
Linlilalove55 is offline
Je hep mijn verhaal ook gleze..dus ik denk: ik ga ook es wat van haar leze...." Tis egt supergoed verhaal joh egt perfect gwoon...ik zou zegge.... maak um af..lkkr lang en stuur um op naar een uitgeve..

suc 6 drmee

Liefs LiNdA
__________________
Always look at the bright side op Life!
Met citaat reageren
Oud 06-06-2003, 09:38
Verwijderd
goed verhaal!!!
komt er een vervolg svp???
Met citaat reageren
Oud 07-06-2003, 18:22
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
bedankt kijk, aan jullie heb ik tenminste iets! (bedankt charmed prue, voor de tip, je had gelijk )
Hier komt me vervolg! Het is wel lang


Hfd.2 De reis begint

Lourdes lag op haar bed, maar slapen kon ze niet. Ze piekerde, en dat was niets voor haar. Ze piekerde nooit, maar nu lag ze er van wakker. Die droom had haar niet los gelaten, en ze begreep het niet. Die vreemde droom, over een missie. Het leek zo echt, of het geen droom was, alsof ze daar echt was. Ze hechtte geen waarde aan dromen, en dacht er nooit over na. Tot die vreemde nacht. Toch besloot ze haar ogen te sluiten en te gaan slapen. Het kon niet waar zijn, dus was er ook niks aan de hand als ze zou gaan slapen. Met die geruststellende gedachte ging ze slapen.

Lourdes opende haar ogen, en ze zag niks. Tot haar ogen gewend waren aan de donkere omgeving. Het was geen nacht, maar de lucht was donker. Waar was ze? Even verderop kwam een gestalte uit de donkere mist lopen. Ze deinsde achteruit. Er kwam een man aanlopen, en hij stak zijn hand naar haar uit. Lourdes nam de vreemde man in haar op. Zijn kleren waren somber, en vuil. Zijn gezicht was besmeerd met zwarte roet, net als zijn kapotte kleren. Maar zijn ogen waren vriendelijk en oprecht. Welkom, Lourdes, zij hij op een rustige toon. We verwachtten je al. Lourdes keek hem verbaasd aan. Waar was ze? Eerst was het leuk, maar dit ging te ver. Een nachtmerrie hebben, is eng, maar je wordt gewoon weer wakker in je bed. Maar dit ging Lourdes echt te ver. Dit was geen droom meer, dit was werkelijkheid. Had ze een keus? Of de man haar gedachten kon lezen zei hij; je hebt geen keus Lourdes, dit is je lot. Het is voorbestemd, het zal je achtervolgen als je vlucht. En het zal je vinden. Beangstigend waren zijn woorden, en ze raakten Lourdes diep. Ze besloot dat ze geen keus had. Ze was hier nu toch beland als wist ze niet hoe, en als ze ooit nog terug wilde naar haar eigen wereld, kon ze misschien maar beter mee gaan. Ze pakte de grote, vuile hand van de man, en hij leidde haar door de mist. Waar ben ik? Dit is het land van Soberheid, antwoordde hij. De spiegel van het land van vraatzucht. Hij glimlachte moeizaam, en Lourdes bekeek zijn gezicht. Het was oud, en verbeten. Maar wel goed. Ze kwamen bij een dorpje, dat er nog somberder en ouder uitzag dan de man. Rijtjes vervallen huizen, ingezakt en scheef. De straten waren bedekt met dezelfde zwarte roet als de man, en er liep niemand. Iedereen zat binnen, en keek angstig door de ramen. Lourdes voelde zich onbehagelijk. Aan het einde van een rij huisjes stond een grote vervallen fabriek, en uit de schoorsteen kwam voortdurend en onophoudelijk zwarte rook, die de hele stad in een zwarte mist hulde. Waarom ben ik hier? Vroeg ze aan de man die nog steeds zwijgend naast haar liep. Dat kan ik je niet vertellen, zei hij. Die taak is niet aan mij uit te voeren. Ik ben slechts een burger, ik heb geen macht, geen aanzien. Ik kan jou niet beschermen, Lourdes, ik kan je niet helpen. Ik kan je alleen het verschil tussen de werelden aantonen. Waarom…Zwijg! Zijn stem klonk niet zo kalm als eerst, maar duidelijk, en hard. Er is niet veel tijd Lourdes, begrijp dat dan. Je moet het weten voor je gaat. Deze wereld, is de spiegel van de wereld van vraatzucht. Elke wereld heeft zo’n spiegelwereld. We hebben elkaar nodig, we zien elkaar niet, maar kunnen niet zonder elkaar leven. Onthoud dat Lourdes. Onthoud dat. Hij herhaalde zijn woorden, liet ze tot haar doordringen. Ze mocht ze nooit vergeten. Lourdes zelf had nog geen idee, waarom ze hier terecht kwam. Ze wist niet, hoe belangrijk ze zou zijn, waarom ze hier moest zijn. Ze wist niets van haar lot. Maar het zou haar spoedig allemaal duidelijk worden. Dat wist de man. De tijd drong, harder dan hij ooit gedrongen had. De wijzers van de klok, verschoven zo snel, er was geen tijd. Lourdes, het is tijd. Je moet nu naar het land van magie. Ik heb je verteld wat je moest weten, nu moet je vertrekken. Zo snel als je kan. Haast je Lourdes! Haast je! Zijn woorden galmden in haar oren. Net als het de stem van Dimple in het land van vraatzucht. Ze sloot haar ogen, en verwachtte weer thuis te komen. Maar toen ze haar ogen sloot, bevond ze zich in een betoverend mooie omgeving. Ze keek uit over een hemelsblauwe waterval, die met kletterend geluid zich naar beneden stortte. De bomen om haar heen waren groen, en op de bladeren glinsterden dauwdruppels in de zon die over de vallei scheen, en het water deed glanzen. Hoog in de bomen hoorde ze de vogels fluiten. Vanuit haar ooghoeken zag ze een eekhoorntje de boom in schieten. Ze spreidde haar armen, en draaide in de rondte. Ze lachte, en liet de zon haar gezicht beschijnen. Ook nu kwam er iemand aan, om haar mee te nemen. Het was weer een man. Nee geen man, het was een mannelijke elf. Zijn gezicht was oprecht, en zijn helderblauwe ogen straalden wijsheid uit. Geen wijsheid uit boeken, nee echte wijsheid, over het leven. Hij had lange blonde haren die over zijn schouders hingen, en glansden in de zon. Lourdes…zoals hij haar naam uitsprak klonk het als het ruisen van de waterval, als het fluiten van de vogels. Volg mij. In de verte kon ze de stad al zien. Ze zag de toppen van stralende paleizen, hoge torens, en een paradijs van bomen. Het was zo mooi, dat ze het niet kon geloven. Jullie kunnen mij meer vertellen hè, zij ze. De man draaide zich om, en keek haar aan met zijn blauwe, wijze ogen. Ja, was alles wat hij zij. Hij zweeg en draaide zich weer om. Toen ze bij de stad kwamen, zag Lourdes een wirwar van paleizen, huizen, torens en alles even mooi. Alles wit, sprankelend, en zo adembenemend mooi. Door de smalle straten van de stad, liepen andere elfen. Vrouwen, mannen en kinderen. Maar ook andere wezens, vreemde. Er was een plein waar markt werd gehouden. Kom zij hij, er is geen tijd voor. Lourdes werd het zat dat iedereen zo zeurde over de tijd. Ze liet zich niet graag opjagen. Ze liep met de elf mee de stad in, en hij liet haar binnen in een groot wit paleis, met witte koepels op het dak. Ze kwamen binnen in een grote ruime hal, waar ze werden opgewacht door andere elfen, oudere elfen. Ze had zo-even de elf wijs gevonden, maar deze waren veel wijzer. Ze wisten alles van het leven, van de magie van de wereld. Hun blauwe ogen straalden die wijsheid uit, en het dwong respect af. Ze begroetten haar, en namen haar mee naar een soort vergaderzaal. Een grote ronde tafel, omringd met vele stoelen. Lourdes nam plaats en de elf kwam naast haar zitten. Mijn naam is Fëaráno tasardur. Dit zijn, Tathar Tulcakelumë en Orophin Ancalímon, wijzend op de twee oudste en wijste mannen. Luister Lourdes, sprak Tathar. Ons lot, ligt in jou handen. Er wacht jou een hele grote, belangrijke taak, die voor belang is voor ons allen. Ik spreek namens iedereen hier in land van magie, maar ook namens alle andere landen. Je hebt een lot, en missie. Wat die inhoud, kunnen wij je vertellen. Maar met al onze kennis, weten wij niet watje moet doen om dat lot te bezegelen, Lourdes. Alleen jij weet dat. Je gevoel zal het je vertellen, vertrouw daarop. Je weet van de spiegelwerelden af, en je weet dat wij niet zonder onze spiegelwereld kunnen, Het is in evenwicht zo. Het magische in ons land, word in evenwicht gebracht door het land van nuchterheid. Zo gaat dat al eeuwen. Maar iets, brengt dat evenwicht in gevaar Lourdes. Je hebt geen idee, van wat er zal gebeuren. Onze werelden zullen vergaan, al het mooie, al het goede. De spiegelwerelden zullen overheersen. Lourdes zag de pijn in zijn ogen toen hij er over sprak. Geen magie, alleen nuchterheid, geen vraatzucht, alleen soberheid, geen goed alleen kwaad. Oh lourdes, je kunt je er geen voorstelling van maken. Maar het is van groots belang. Jou dromen, zullen vergaan. De dromen van de mensheid, die ons in leven houden, zullen vergaan. Wij zullen niet meer bestaan, mensen zullen nooit meer kunnen dromen. Ik weet dat jij niet om dromen geeft, maar je weet niet wat er gebeurt met je zonder dromen. Hij schudde zijn oude hoofd en keek bedroefd. Jij, lourdes, jij moet het tegenhouden. Je moet afreizen naar de Bron. Ik kan je niet vertellen hoe je er moet komen. Er is maar een manier. Je moet reizen door de spiegelwerelden, en volg je gevoel. Alleen door je gevoel te volgen, kun je de Bron vinden. Maar, ik kan je alleen vertellen dat de Bron nergens is. Ze duikt op, wanneer het nodig is. Wij kennen je Lourdes, we weten alles van je. We wachtten al eeuwen op je, we wisten hiervan. We zijn blij, je hier te mogen ontvangen. Ik heb je alles verteld wat je moet weten, en ik wens je alle succes. Fëaráno zal met je meegaan, en je begeleiden. Hij is een dapper krijger, je hebt niets te vrezen. Vaarwel Lourdes. We rekenen op je. Lourdes knikte. Ze wist niets meer zeggen, ze kon geen woorden vinden, voor wat ze net had gehoord. Het ging allemaal zo snel, te snel. Ze wist niet of ze droomde, of dat het werkelijkheid was. Ze wist niets, alleen wat ze net gehoord had. Ze wilde het niet, het kon niet. Maar kon ze weigeren, had ze een keus? Ze wist dat het niet zo was. Dit was haar lot, haar missie. En ze moest slagen, ze moest de bron vinden. En snel…

En toen op dat ene moment, begon haar reis, haar missie. Een reis vol liefde, en vriendschap, maar ook gevaar, en verleiding. Want zij was niet de enige, die haar missie begon. Ook het kwaad, maakte zich gereed, met duistere plannen. Zou Lourdes sterk genoeg zijn, om de verleiding van het kwaad te weerstaan? Alle hoop, was op haar gevestigd, ze moest slagen. Ze kon niet falen….Zou het haar lukken? Was zij de ware uitverkorene….?
Met citaat reageren
Oud 09-06-2003, 11:21
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
hee, bedankt ik zal even een nieuw stuk plaatsen. lees trouwens ook mijn ander verhaal es, slavernij verhaal, staat ook hier op het forum



Hfd.3 Het kwaad ontwaakt

Op dat ene moment dat ze besefte wat haar lot was, haar taak, had ze de eerste stap gezet. De eerste stap die zou leiden naar de bron, naar het einde van het kwaad. Als ze zou slagen, zouden mensen nooit weten hoe het leven was geweest zonder dromen. Ze zouden zich er nooit van bewust zijn geweest, welk kwaad er schuilt achter hun dromen. Maar wat als kwaad wint…als het goede niet sterk genoeg is.. dan zullen mensen niet meer kunnen dromen. En ohh, niemand, niemand behalve ik weet, welke schade dat aan zou richtten. Want ik, ben heerser van alle spiegelwerelden, ik ben Angaráto Elanessë.Ik zal het meisje, Lourdes, volgen tijdens haar reis. Ik zal haar verhinderen, ik zal haar kwaad sturen vanuit mijn reik. Niemand kan mij stoppen, want Ik, ben het kwaad. En ik zal overwinnen!
Op dat moment, liep Lourdes de stad uit, met Fëaráno aan haar zijde, zich niet bewust van het kwaad dat haar achtervolgde. Maar oh, het loerde. Overal, elk moment. Maar Lourdes wist het niet, nee, ze wist het niet. Ze liep zwijgend naar de plek waar ze zonet aangekomen was. Hier begon haar reis. Ze had alleen geen idee waar ze heen moest. Ze kon net zo goed alle werelden gaan verkennen, misschien kwam ze de bron vanzelf wel tegen.
Ze kon nog steeds niet zo goed bevatten waarom ze hier was. Kon ze nog terug naar huis, kon ze haar familie, haar vrienden nog terug zien? Ze kwam hier zo opeens, zonder te weten waarom, zo ineens. Misschien lag ze nog steeds thuis op bed, riep haar moeder haar voor het eten. Maar het leek zo echt, en ze wist niet waarom maar op de een of andere manier had ze het gevoeld dat ze dit moest doen. Zij, Lourdes, zo nuchter en ongelovig als ze altijd geweest was. Zouden ze haar missen thuis, zouden ze zich wanhopig afvragen waar ze was? Misschien hadden ze de politie wel gebeld, zaten ze huilend op de bank, haar vader, moeder en haar kleine zusje Gwen, wanhopig en angstig. Thuis leek zo ver weg, alsof het er nooit geweest was. Alsof ze er nooit geleefd had. Het was zo raar, ze kon het niet bevatten. Hier liep ze dan, in een vreemd land met een knappe elf naast haar. Had ze daar ooit aan kunnen denken, over kunnen fantaseren? Nee, het was te onwerkelijk, maar toch was het waar. En wat kon ze anders doen, dan er maar het beste van te maken?
Alsof Fëaráno wist waar ze aan dacht, zei hij zacht; je mist je thuis. Het was geen vraag, hij zij het. Hij keek haar aan met zijn fel blauwe ogen, die zo wijs waren, en ze had het gevoel alsof hij in haar kon kijken. Ik kan een boodschap laten sturen naar huis, naar je familie. Lourdes wilde haar familie laten weten dat het goed met haar ging, maar hoe kon ze ze vertellen waar ze was, wat ze deed? Nee, dat kon ze niet, het was onmogelijk. Ze had geen andere keus, dan ze ontwetend te laten. Ja, zei ze tegen Fëaráno, ik wil graag dat ze weten dat het goed met me gaat, en dat ik ze heel erg mis. Hij knikte, en floot op zijn vingers. Ze hief haar hand boven haar ogen omdat ze verblind werd door het felle zonlicht, maar zag niks. Toch voelde ze de wind waaien door haar haren, terwijl het daarnet nog windstil was geweest. Wat was dat? Ze keek angstig om zich heen, maar Fëaráno had nergens last van. Wel, wel…als dat Lourdes niet is…hoorde ze een stem, ergens boven haar. Het klonk niet menselijk, heel zacht en iel. Toen ze zich omdraaide, en boven in de boom keek, deinsde ze even achteruit. Op een van de grote takken van de boom achter haar, zat een kleine trol. Hij was niet groter dan haar hand, had pluizige haren, en kleine maar glimmende ogen. Hij liet zijn kleine knokige benen over de rand van de tak heen en weer bungelen, en lachte. Hij knipperde met zijn ogen, en een tel later was hij van de tak verdwenen. Lourdes keek om zich heen, maar kon hem nergens ontdekken. Toen hoorde ze een ijl stemmetje vlak naast haar oor, en schrok. Daar wad hij dus, op haar schouder. Kiekeboe! Riep hij, en grinnikte. Neem het
hem niet kwalijk, zei Fëaráno. Dit is Hoppe, hij houd er van mensen te plagen, die hier niet leven. Hij is een pixie, en woont hier in de heuvels met zijn volk, ze leven onder de regering van koning Jippe. Ze doen niemand kwaad hoor, ze kunnen alleen behoorlijk irritant zijn, bijvoorbeeld als ze alle koopwaren van de mark omwisselen, als niemand kijkt, of kleine kinderen aan hun neus trekken. Hoppe knikte, en bevestigde daarmee Fëaráno's woorden. Hij grinnikte, en knikte nogmaals heftig. Hoppe, kun je wat voor me doen? Zijn kleine, vrolijke gezicht betrok, toen hij besefte dat hij moest werken. Als hij ergens een hekel aan had, was het aan werken. Kun je de familie van Lourdes een boodschap overbrengen? Jah, jah vooruit dan maar. Kom maar op, en snel een beetje graag, ik heb nog meer te doen, zei hij humeurig. Kun je mijn familie vertellen dat het goed met me gaat? En dat ik ze mis, en van ze hou. Ze voelde zich zo leeg, en zo kil zonder haar vertrouwde omgeving, zonder haar vrienden. Ze vroeg zich elk uur, elke minuut en elke seconde af, of ze ze nog terug zou zien. Gelukkig zouden ze snel weten dat het goed met haar ging, dan hoefden ze niet meer zo ongerust te zijn. Kom, zei Fëaráno, en legde zijn slanke hand op haar schouder. We hebben nog een lange weg te gaan, en we moeten Noah voor het donker vinden. Lourdes trok vragen haar wenkbrauwen op. noah? Oh, dat weet je natuurlijk niet! Noah, is net als jij een mens. Hij is hier om dezelfde reden als jij. Om de spiegelwerelden te redden. Ooit hebben de wijzen hem hierheen geroepen, omdat ze dachten at hij de uitverkorene was, om het kwade te verslaan. En dat is hij wel, maar slechts een deel. We hadden het tweede deel nodig, en dat ben jij, Lourdes. Samen met Noah, zijn jullie de uitverkorenen om het kwade te verslaan. En ik heb vertrouwen in jullie, de wijzen hebben jullie uitgekozen, en ik zou al mijn wijsheid voor hen geven. We moeten hem zien te vinden, voor de zon achter de horizon vlucht, op zoek naar een veiligere plek. En wij gaan de zon achterna Lourdes, op zoek naar een veilige plek. Ik voel dat het kwaad niet ver weg is. We moeten haast maken, voor het duister invalt…

En hij had gelijk, want het kwaad loerde. Het bespiedde hen, beluisterde hen. En het hoorde alles, alles wat ze zeiden. Want het was sluw, en het was scherp. Angaráto Elanessë verloor nooit iets uit het oog, oh nee, hij greep het vast, en liet het niet meer los. Ik zal ze volgen, overal, elke stap die ze zetten, niets zal aan mij voorbijgaan. Ik zie ze hier, vanuit mijn rijk, mijn prachtige, grote rijk, vervuld van rijkdom, en van macht. En oh, vervuld van het duister, van het kwaad. Hier op mijn troon, mijn koningrijk van duisternis, zal ik ze lokken, en ze zullen het niet kunnen weerstaan, oh nee, niemand kan mijn duistere machten weerstaan. Het lokt je, en achtervolgd je. En ook zij zullen bezwijken, want iedereen bezwijkt. Armen, rijken, en ook elfen, die machtige wijze wezens. Maar mensen zijn zo zwak, zo zwak, ze vallen voor de duisternis, zo snel. En ik zal heersen, alle spiegelwerelden zullen worden gesplist. Oh ja, ik zal heersen, en het bevalt me. Ik, Angaráto Elanessë, zal heersen, als koning van het duister….oh ja, ik zal heersen………


Daar stonden ze dan, in een hele andere wereld, een vreemde. Ze was hier nooit eerder geweest. Het landschap was mooi, maar er hing een donkere mist over de uitgestrekte vlakte, en iets maakte haar dat ze op haar hoede bleef. Er hing hier iets onbetrouwbaars in de lucht, en ze kon het voelen. Verderop lag een klein dorpje, en ze besloten om daar verder te gaan zoeken naar noah. Ook hij kon zich van wereld naar wereld verplaatsen, en ze wisten niet precies waar hij zich bevond. Ze moesten zich haasten. Ze dacht niet meer zo vaak aan haar familie, en hoopte dat Hoppe de boodschap had overgebracht. Ze moest lachen, als ze zich bedacht hoe haar familie geschrokken zou zijn van Hoppe. Het dorpje dat ze in de verte hadden zien liggen, leek op het eerste gezicht een gewoon standaard dorpje, maar Lourdes rilde, en ze merkte dat Fëaráno zich ook niet zo op zijn gemak voelde. Er stonden kraampjes langs de straten, en met het geld dat Fëaráno bij zich had, kochten ze wat vreemd uitziend fruit, en wat vers brood voor onderweg. De vrouw achter het kraampje, keek nors, en jaagde met een kwaad gezicht een paar spelende kinderen weg. Een enkel kind dat probeerde om een appel te stelen, kreeg prompt een ongeluk. En niemand leek het vreemd de vinden, geen enkel mens keek naar het kind om, dat huilend op de straat lag. Hij stond op, en liep met een bedroefd gezicht weg. En was het toeval, dat een paar ogenblikken later de marktkraam van de vrouw, belaagd werd door ratten? Nee, dat was het niet, zeker niet. Lourdes wist niet wat er aan de hand was, maar Fëaráno, wist het wel. Welk land is dit, vroeg ze aan hem. Hij draaide langzaam zijn hoofd naar haar toe, en zei; dit is het land van wraak, Lourdes. Ze keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan, en vroeg zich af waar ze nou in hemelsnaam weer was beland. Mensen gebruiken hier magie om wraak te nemen op elkaar. Dat het jongentje een ongeluk kreeg, was het werk van die vrouw daar, zei hij wijzend op de marktvrouw met het norse gezicht. En die ratten…ik denk dat je dat zelf wel weet. Maar kom, we moeten Noah vinden, misschien is hij hier. Ik kan voelen dat hij niet ver weg is. Allebei nogal ongemakkelijk, liepen ze het stadje door, en informeerden naar Noah. Maar de mensen leken niet erg geïnteresseerd, in hen. Het kon ze niks schelen of ze op zoek waren naar een jongen, ze waren veel te druk bezig met het wraak nemen op anderen. Totdat ze iemand tegen kwamen, die anders leek. Het was een man, een oude man, en zijn lange grijze baard hing bijna tot op de grond. Zijn ogen, straalden vriendelijk uit, iets wat in dit land niet thuishoorde. Hij strompelde met zijn wandelstok over de weg, en groette iedereen die hem passeerde. Toen hij hen zag, bleef hij even staan, en zwaaide. Fëaráno leek opgelucht te zijn dat hij eindelijk iemand tegen kwam die er niet erg wraakzuchtig uit zag, en hen waarschijnlijk wel kon helpen. Waarschijnlijk was de man ook een elf, want ze praatten in een taal die Lourdes niet kon begrijpen. Fëaráno draaide zich om naar Lourdes, en wenkte haar. Zijn blauwe ogen schitterden.Maar niet van opwinding, van angst. Ik weet waar Noah zich schuil houd. Zei hij, maar ik ben bang dat we er niet kunnen komen. Hij is…in HET. Lourdes keek hem fronsend aan. Waar? Nou, zij hij ongemakkelijk, hij is in een land, waar wij niet kunnen komen. Het land van het kwaad. Hij schudde verloren zijn hoofd, en leek alle moed opgegeven te hebben. Kom zei hij, we gaan. Hier kunnen we ook niet blijven. Ze liepen een eindje, toen Lourdes een bekend gniffelend geluid hoorde. Iemand lachte, en het leek dichterbij te komen. Een paar tellen later was het vlak bij haar oor. Toen ze zich omdraaide, en opzij keek, trokken twee kleine handjes aan haar neus, en weer hoorde ze dat gniffelende geluid, nu heel dichtbij. Ze kon al wel raden wie daar op haar schouder zat: Hoppe. Ze wreef over haar pijnlijke neus, en keek kwaad naar Fëaráno, die over de staat rolde van het lachen. Wat was er nou zo grappig? Toen zag ze dat de oude man plotseling verdwenen was. Zo snel kon hij toch niet lopen, op zijn leeftijd? En, en…hoe vonden jullie mij? Het kleine stemmetje van Hoppe klonk opgewonden naast haar oor. Fëaráno en Lourdes keken hem beiden vragend aan. Als die oude man, gniffelde hij weer. Ik had jullie wel beet he! Maar Fëaráno kon er niet om lachen. Ik ben me dood geschrokken Hoppe, dit is niet grappig! Hij verhief zijn stem, en zijn ogen glinsterden niet meer. Hoppe gniffelde nog steeds zachtjes maar zijn kleine gezichtje keek een stuk minder blij. Hij zette grote onschuldige ogen op, en leek elk moment in tranen uit te kunnen barstten. Toen lachten Lourdes en Fëaráno, tegelijk. Kom op Hoppe, zei hij, kom maar met ons mee. Ik wil niet weten wat ze hier met je doen als je weer van die geintjes uithaalt. En toen gingen ze, met z’n drieën op pad, op zoek naar Noah, de eerste uitverkorene, om de spiegelwerelden te redden. Lourdes was zich nog steeds niet bewust van het kwaad dat hen achtervolgde. Fëaráno wist het wel, zijn elfenogen zagen alles, en zijn eeuwenoude wijsheid vertelde hem dat ze werden achtervolgd. Hij wou het Lourdes niet vertellen, nog niet. Ze zou er snel genoeg achter komen. Snel genoeg…
Met citaat reageren
Oud 10-06-2003, 14:02
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
hier een nieuw stukje, wat korter, dat leest denk wat makkelijker.


Hfd. 4 het kwaad op pad

Het was donker in de grote vertrekken van het kasteel. De fakkels aan de muur, verspreidde een roodachtige gloed, en er liep een donkere gedaante door de lange gang. Zijn lange cape wapperde achter hem aan, en een ijzige windvlaag blies de vlammen uit. Zijn gezicht was wit, en zijn ijzige bruine ogen flikkerden van woede. Met grote stappen liep hij weg, terwijl zijn zwarte haren langs zijn ogen vielen. Hij was kwaad, nee woedend. Hij was zo kwaad dat zijn knokkels wit weg waren getrokken omdat hij zijn vuisten stevig balden. Hij duwde tegen een zware houten deur, die met een klap open vloog. WAT, hoorde ik? Brulde hij, tegen de kleine man achter het bureau. De man, piepte van angst, en kon geen woord uitbrengen. Jullie zijn haar kwijt geraakt?? STELLETJE IDIOTEN, KUNNEN JULLIE DAN HELEMAAL NIKS GOED DOEN? IS HET NOU ZO VERDOMD MOEILIJK OM ZE IN DE GATEN TE HOUDEN? Zijn witte gezicht was rood aangelopen van woede, en hij had zijn vuisten nog krampachtiger gebald. De man achter het bureau was inmiddels lijkbleek geworden, en was van angst half onder zijn bureau gekropen. We..we, vi..inden haar ww…wwel. Stotterde hij. Z…z.ze is niet ver w….we..g..g, H….heer. DAT MAG IK HOPEN, EN SNEL OOK! IK WIL DAT MEISJE HIER, LEVEND IN MIJN KASTEEL, MAAKT ME NIET UIT HOE ZE HIER KOMT, ALS ZE MAAR KOMT! J…aaa…w…wel H…e…eer, Angaráto Elanessë. Hij draaide zich met een ruk om, en liep met grote passen de deur weer uit. De man achter het bureau had de kleur in zijn gezicht enigszins weer terug gekregen, en riep bevelen naar andere mannen die de kamer binnen kwamen. Ze knikten, en zonder een woord te zeggen verlieten ze de kamer weer. Terwijl Lourdes en Fëaráno op weg waren naar Noah, om het kwaad te verslaan, had het kwaad zelf hen opgemerkt. Want het was machtig, en had spionnen. Overal, onverwacht,en onopvallend doken ze op. Als marktvrouw, of als dorpeling. Niets, maar dan ook niets ontkwam aan het oog van het kwaad, van de meester Angaráto Elanessë.
Met citaat reageren
Oud 10-06-2003, 14:02
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Niets. Hij had zich terug getrokken in een van zijn persoonlijke vertrekken, en staarde in zijn glas met jenever. Hij mompelde zachtjes in zichzelf, en schudde met zijn hoofd. Zijn woede nam iets af, door de kalmerende werking van de jenever. Hij moest dat meisje vinden, hij kon haar niet laten gaan. Zijn plan, zijn meesterlijke plan moest slagen. Kwaad moest overwinnen. Het meisje, zou vallen voor de macht, voor het kwade. En dat zou het einde betekenen van het goede, het einde van haar. Hij wist het, hij had het gezien, eeuwen geleden. Hij had hier op gewacht, er naar verlangd, en nu eindelijk was het moment aangebroken. Het moment van glorie voor het kwaad, het verslaan van het goede. En hij zou heersen, gevreesd worden, en machtig zijn. Dat was zijn lot, en hij zou overwinnen. De spiegelwerelden zouden in duister gehuld worden. Duister, kwaad. Ja, zo moest het zijn….en hij, hij zou heersen. Spoedig….
Met citaat reageren
Oud 10-06-2003, 14:13
Verwijderd
he hellow , hier ben ik weer , en nogmaals zal ik je zegegn , hoe geweldig het niet is , maar dat weet je al
Met citaat reageren
Oud 10-06-2003, 15:33
de wijze pinky
de wijze pinky is offline
hmmm... hier ben je nog helemaal niet zo ver
maarja, je weet dat ik het een goed verhaal vind en post snel de rest!
__________________
de almachtige en wijze pinky op haar zoektocht naar orginaliteit
Met citaat reageren
Oud 10-06-2003, 20:57
Ieke
Avatar van Ieke
Ieke is offline
Leuk verhaal, het is me een beetje te lang om het zo precies door te lezen om al je stijlfouten ect eruit te halen. Wil het wel doen, maar dan doe ik dat even op een rustiger moment.
Ik vind dit soort verhalen heerlijk, maar dat had je al wel begrepen Het leest lekker en dat is heel fijn.
__________________
Al is de reiziger nog zo snel, de ns vertraagt hem wel.
Met citaat reageren
Oud 11-06-2003, 14:57
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
ik krijg zo meteen de uitslag van me examen!!
Duimen jullie voor me?
Ik ben op van de zenuwem!!
Met citaat reageren
Oud 11-06-2003, 17:50
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Yahoooooooooooooooooooooooooooooooo
ik ben geslaagd!!!!!!!!!!!!!!!
iedereen even voor mij klappen!
Met citaat reageren
Oud 12-06-2003, 08:51
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
oke, dan maar een nieuw stuk


Fëaráno had besloten dat het heel goed mogelijk was, dat Noah in de wereld van vriendelijkheid was. Hij kon hem voelen, hij was vlakbij. In het land van wraak, had hij hem al gevoeld, heel zwak. Hij was er langs gekomen, hij kon hem voelen. Hij wist het niet erg zeker, maar hij had hoop. Lourdes wist het niet, hij wilde het haar niet vertellen. Ze zou er te veel van gaan verwachtten, en hij wilde haar niet teleurstellen. Hij was om haar gaan geven, in die tijd die ze samen hadden door gebracht. Meer dan hij wilde, meer dan hij mocht. Hij was een elf, zij was een mens. Als het kwaad was verslagen, zou ze terug gaan naar haar eigen wereld, en hij ook. Zij zou spoedig sterven, in zijn ogen, hij zou nog eeuwen door leven. Maar nu kon hij niet aan zijn eigen problemen denken, hij moest Noah vinden. Even later waren ze in de wereld van vriendelijkheid. Lourdes keek dromerig om zich heen. Alles glom, alles straalde. Ze stonden midden op een overvol plein, en de mensen lachten en dansten om hen heen.
Met citaat reageren
Oud 12-06-2003, 08:53
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Avalon, dat is toch een elfeneiland?
( k heb een informatie boek over elfen, daar stond dat in)
*lekker interessant* Gaat het ook over elfen dan?
Met citaat reageren
Ads door Google
Oud 12-06-2003, 09:46
choups
Avatar van choups
choups is offline
Nou het gaat niet alleen over elfen hoor
Er zit ook de koning Arthur in en ze ridders (Lancelot enzo)
En het gaat over van ales liefde, haat en oorlogen , gode en godinnen, magiche dingen enzo
Ik vind hem echt geweldig 1000 paginas in 2 weken uitgelezen.
Me moeder is er ook erg gek van
IK vind het zelf het mooiste boek wat ik gelezen heb
IK raad hem je aan
hij is ook verfilmt ja ? heb ik allen nog niet gezien.
xxx
Je verhaal is nog steeds geweldig
__________________
altijd feest
Met citaat reageren
Oud 12-06-2003, 10:01
choups
Avatar van choups
choups is offline
Nog even een vraagje aan je
Heb ik aan meerderde schrijvers gevraagt, zou je me je vervolg kunnen mailen naar crimie@voila.fr, dan kan ik de leuke verhalen uitprinten en houden.
Ik heb nu de helft al uitgeprint
wees niet bang niet om te publiceren.
Ik woon in Frankrijk dus kunnen ze toch nix met een nederlands verhaal doen, en zoiets doe ik niet.
Hoop dat je dat voor we wil doen
Zou ik te gek vinden.
Je zou beroemd kunnen worden met je story.
Ik ga der ook een schrijven deze zomer
Dit forum is echt gaaf en jij ook , een verhaal helemaal in mijn stijl
Degene die zegge dat het vaag en nie leuk is zijn gewoon jalours, of hebben geen verstand van zulke verhalen
__________________
altijd feest
Met citaat reageren
Oud 12-06-2003, 10:57
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Nou, dank je wel
Ik voel me vereerd,
ik zal je heel het verhaal wel opsturen, ik heb het als een heel document. Enne, ik ga dat boek zeker halen bij de bieb, het klint hemelaa geweldig!!! Ik ben gek van elfen namelijk, en van al die magische dingen enzo...
Bedankt
Met citaat reageren
Oud 12-06-2003, 11:04
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
ik heb hem verstuurd, ik hoop dattie het doet, zoniet, zeg het dan ff tegen me oke?
Met citaat reageren
Oud 12-06-2003, 11:11
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Nieuw stukje!!

In het midden stonden een paar mensen die samen met een paar pixies een show opvoerden. De toeschouwers klapten luid, en lachten. Iedereen gooide royaal geld in het bakje, toen een van de pixies langs kwam, en van schouder naar schouder sprong. Pixies waren klein, maar konden van gedaanten veranderen. En dat zorgde voor veel plezier onder de burgers van het kleine, maar gezellige en drukke dorpje. Lourdes genoot, en iedereen lachte naar haar. Ze voelde zich geweldig, na de bedompte sfeer in het land van wraak. Maar Fëaráno had geen tijd om te genieten. Hij voelde het signaal van Noah steeds sterker worden, en moest hem op tijd vinden, voor hij weer weg was. Hij was opgelaten, en blij dat hij hem bijna had gevonden. Er was nog genoeg hoop, als ze hem vonden. Hij trok Lourdes mee, met Hippe op haar schouder, die zijn soortgenoten vaarwel zei, en vertelde haar, dat ze hem bijna gevonden hadden. Haar hart juichte. Eindelijk zouden ze hem vinden, eindelijk. Even later toen ze door het dorp hadden gelopen, stond Fëaráno abrupt stil voor een kleine herberg. Hij hoefde niets te zeggen, Lourdes begreep hem al, het straalde van zijn gezicht af. Zijn blauwe ogen schitterden, meer dan ooit. Hij keek haar aan, en ze voelde hoe haar hart een verzakking kreeg. Snel daalde haar blik af naar de grond. Ze wou niet dat hij zag dat ze bloosde. Maar zijn elfenogen zagen alles, en hij glimlachte. Hij opende de deur en stapte naar binnen, de kleine drukke herberg in, waar het een ongelofelijke drukte was. De herberg was propvol, en aan de lange tafels zaten vrolijke mannen, met grote kroezen bier voor zich. Ze dronken, terwijl het bier in hun lange baarden bleef hangen. Maar her maakte niet uit, want ze waren stomdronken, en zongen luidkeels, terwijl hun pixies, die ook flink aangeschoten waren een dansje maakten in de lampen aan het plafond. Het was moeilijk te zien wie er allemaal in de herberg zaten, door de ongelofelijke drukte, en het lawaai. De herbergier bood hen een biertje van het huis aan, maar ze sloegen beleefd af, en bestelden een kop soep. Lourdes keek de herberg rond, op zoek naar Noah. Maar ze kon niemand ontdekken. Fëaráno daarentegen, had zijn oog op iemand laten vallen.
Met citaat reageren
Oud 12-06-2003, 11:12
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Een jongen, van nog geen zestien jaar, zat stilletjes in een rustig hoekje van de overvolle herberg. Zijn donkere haren, hingen voor zijn ogen,die droevig voor zich uit staarden. Af en toe streek hij zijn haren weg met zijn hand, en keek in de rondte. Maar niemand schonk hem enige aandacht. En hij scheen het niet erg te vinden. Maar toen Fëaráno wat beter keek, zag hij dat de jongen niet alleen was. Op zijn schouder zat een Pixie, een meisje. Ze leek in veel opzichten op Hoppe, maar ze had twee blonde vlechten over haar schouders hangen, samen gebonden met roze strikjes. Hoppe, die op Lourdes’ schouder zat, staarde met opengevallen mond naar de meisjes pixie, en liet zijn ogen uit zijn kassen rollen. Een ogenblik stond hij naast het meisje aan tafel. Noah, die hem gezien had, keek in de rondte, of hij de eigenaar van de pixie kon ontdekken. Pixies, die in de bergen leefden, mochten niet alleen de stad in, dat wist hij. Alleen als ze een mens of een ander wezen bij zich hadden. Waarom wist niemand, het was nu eenmaal zo. Toen viel zijn oog op Fëaráno. Fëaráno knikte naar Noah, en liep naar hem toe, terwijl hij Lourdes wenkte, die aan de bar van haar soep at. Ze stond met tegenzin op, en liep achter hem aan. Toen zag ze Noah zitten. Hij was nauwelijks zestien! Maar iets aan hem, maakte hem heel wat wijzer, en ouder. Misschien waren het zijn droevige, diepbruine ogen, of zijn hangende schouders, ze wist het niet, maar ze vond hem mysterieus. Voor het eerste sinds ze hem gezien had sprak hij. Zijn stem leek volledig bij hem aan te sluiten, droevig, maar zacht. Jij bent zeker Lourdes, terwijl hij haar aan keek. Ja, maar hoe weet jij…..ze kon haar zin niet afmaken, want hij viel haar in de rede. De wijzen hebben me van je komst verteld, zei hij. Ze zeiden dat je zou komen, al eeuwen geleden. En toen ik kwam, hebben ze me dat verteld.
Met citaat reageren
Oud 12-06-2003, 11:12
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
klein stukkie

En weet je al iets van de Bron? Nee, we moesten eerst naar jou op zoek. Oh, dan zou ik maar snel gaan bedenken hoe je de Bron kan vinden, zij hij ijskoud. Haar bewondering voor hem , smolt als ijs voor de zon. Hij was zo koel, zo gemeen. Hoe kon hij het kwaad verslaan, als hij zich zo gedroeg?
Ze weigerde om nog met hem te praten, en bleef de hele avond mokkend voor zich uit zitten staren.
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 13-06-2003, 11:00
choups
Avatar van choups
choups is offline
Harstikke te gek ga proberen het allemaal uit te printen.
Nu ik bezig ben in je verhaal doet het me ook een beetje denken aan het oneinige verhaal
Als ik jou was zou ik het naar een editeur sturen, maar je kan het beter mt de post sturen, niet over internet anders pakken ze je verhaal soms af
Als er een boek uit is dan moet je wel zeggen he
En als je echt beroemd word, kan ik het voor je in het frans vertalen haha
Hoop dat het gaat lukken met uitprinten, en we houden contact
Nog een keer harstikke bedankt
Ik wou dat ik zo goed kon scdhrijven, mijn verhalen zijn allemaal een beetje saai

XXX
__________________
altijd feest
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 13:24
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
nou, dank je
Je bedoelt the never ending story??
Dat is mijn lievelingsverhaal, dus dat kan kloppen
Heb jij ook verhalen geschreven?
Heb je ze gepost hier? Ik wil ze namelijk wel lezen dan!
Dank je trouwens, voor je lieve reactie
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 13:57
choups
Avatar van choups
choups is offline
Ja dat boek bedoelde ik ,die vin ik ook heel gaaf, alleen ben ik hem al een tijdje kwijt, ik had nog zo een met een hele ouwe stoffe kaft ?
Ik gebrijfte dat boek altijd als voorbeeld van me tekeningen echt gaaf.
Nou geen dank hoor voor de lieve reactie, ik zeg altijd wat ik denk dus vandaar.
Ik heb hem nu helemaal uit geprint en ga vanavond lekker lezen .
Mijn verhaal is een "een stukje verhaal" en heb ook een soort columb geschreven onder "een dagje uit me leven" maar ze zijn niet zo goed als deze van jou hoor.
Als je wil heb ik hier in frankrijk soms wel mooie elfen plaatjes dus als je wil kan ik je die wel mailen, ben ook gek op elfen enzo.
Maar dat duurt dan nog wel een tijdje
Want dit is me laatste dag school en thuis is me modem kapot, dus moet ik even wachten dat we een nieuwe hebbe.
Vder nog gefeliciteerd dat je geslaagt ben, zag het net staan
NOu xxx en hoop dat we contact houden.
__________________
altijd feest
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 14:03
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
ooooh, zo'n echt origineel oud boek????
Wat gaaf!! zonde dat je em kwijt bent!!
teken jij ook? Ik ook, tenminste ik probeer het, alleen het lukt niet echt. Ik ga ze meteen lezen, jou verhalen!
En ik weet zeker dat ze leuk zijn.
Nou, wat die plaatjes betreft, graag!!
Ik ben ook helemaal gek van elfen, ken je dat boek ' de elfen ' van brian froud, en alan lee? T is wel geen leesboek, maar een info boek, maar het is wel heel interessant, vind ik dan.
Eindelijk iemand die ook van elfen houd
Dank je trouwens voor<<vder nog gefeliciteerd>>
En, dat doen we zeker
Cool trouwens, woon je in frankrijk??
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 14:59
choups
Avatar van choups
choups is offline
IK heb je verhaal uit, hij is echt geweldig
Heel wat van me franse vrienden willen het ook lezen
dus als jij dat natuurlijk goed vind, kan ik hem in het frans vertalen en in de school bibliotheek neer leggen, maar dan moet jij dat wel goed vinden
Ik woon nu al 8 jaar in frankrijk en dat is echt te gek
Ik woon midden in het bos in een hel mooie omgeving
We hebbe een huisje die we huren aan nederlanders voor hun vakanties , die vinden het ook een te gekke plek
Als je nog meer van zulke verhalen schrijft kan je ze dan mailen
nou je hoort nog van me

kussies
__________________
altijd feest
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 18:41
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
nou, dank je
Oh, ik vind het goed hoor
Wow, te gek, in frankrijk wonen!!
Lekker weg hiero....
Maar ehm, dat is goed, ik ga ff een nieuw verhaal bedenken
xxxxxx
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 20:51
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
heey, van mij mag te trouwens, maar je gaat het niet jatten he?
Ik vertrouw je wel, maar me vader zegt dat er wel een bronvermelding bij moet, dat je niet gaat zeggen dattie van jou is Maar ik vertrouw je wel
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 20:53
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Ze hadden toch nog een kamer kunnen krijgen in het overvolle hotel, maar Lourdes moest wel samen met Fëaráno op een kamer. Niet dat ze dat erg vond….ze bewonderde hem al vanaf het moment dat hij haar op kwam halen, in de wereld van magie. Zijn lange blonde haren, en zijn wijze blauwe ogen, fascineerde haar. Hij was zo mooi, en ze was meer voor hem gaan voelen dan ze wilde. Ze wilde het nier toegevend, daar was ze te koppig voor maar ze was verliefd. Verliefd op een elf, op een eeuwenoud wezen.ze had het verdrongen, ze wilde het niet. Maar hoe kon ze ontkennend dat ze van hem hield? Liefde was al moeilijk genoeg, maar liefde voor een elf? Dat was gewoon onmogelijk!! Ze piekerde, maar ze was niet de enige. In het bed naast haar lag Fëaráno, die tobde met dezelfde gevoelens als Lourdes. Ze waren allebei verliefd. Maar het was voor beide onmogelijk, het kon niet. En dat wisten ze allebei, maar al te goed. Maar ze wisten niet dat die liefde misschien wel de sleutel kon betekenen, tot de overwinning. Want kwaad en liefde gingen niet samen. Kwaad kon geen liefde verdragen. Maar Lourdes en Fëaráno wisten het niet. In hun ogen was het onmogelijk. Zou liefde de sleutel zijn waar ze naar gezocht hadden? Misschien zouden ze er nog wel achter komen.Ooit…..
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 20:54
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Lourdes was wakker, ze kon met geen mogelijkheid slapen. Niet nu Fëaráno in het bed naast haar lag, en ze voelde hoe haar hart tekeer ging. Ze keek naar zijn slapende gezicht, en nam het in haar op, ze wilde het nooit meer vergeten. Haar blik gleed naar zijn blauwe ogen, die nu gesloten waren. Zijn perfecte gezicht, het was zo mooi, zo perfect. Zijn lange slanke handen lagen op zijn witte laken. Ze keek hoe zijn borst regelmatig op en neer bewoog. Ze wist het nu zo zeker. Ze had het zo lang verborgen gehouden voor zichzelf, ze wilde er niet aan denken, en ze had wel meer aan haar hoofd. Uiteindelijk sliep ze, en droomde over Fëaráno, en zichzelf. Ze waren in een wereld, die ze niet kende, een vreemde donkere wereld. Ze waren alleen, samen. En ze konden niets doen, ze zaten daar opgesloten. In een donkere, kille ruimte, alleen. Toen Lourdes wakker werd, bleef ze zich die droom herinneren. Het was een droom maar het leek zo echt.ze dacht er niet meer over na, ze moesten de bron zien te vinden. Anders konden ze het kwaad nooit verslaan. Toch spookte er meer door haar hoofd. Fëaráno, maar ook haar droom. Ze zette het van zich af. Toen ze volgende ochtend beneden in de herberg kwamen voor een ontbijt, zat Noah er al. Hij keek nog steeds even droevig. Toch kon ze geen medelijden met hem hebben, ze mocht hem niet. Ze zaten met zijn drieën rond een tafel, en bespraken wat ze gingen doen. Er zat niets anders op, dan er achter te komen waar ze de bron konden vinden. Misschien konden ze naar het land van ijdelheid gaan, en via de spiegelwereld, het land van verwaarlozing, en daarna naar het land van liefde. Iedereen wist wat daarna zou komen. Die spiegelwereld van het land van Liefde, was het land van kwaad. Daar leefde het kwaad, wat ze moesten verslaan. Dus aten ze hun ontbijt zwijgend op, en verlieten de herberg, waar de herbergier hen vrolijk nazwaaide. Hoppe, en de meisjespixie, die Moppe bleek te heten, waren beste maatjes geworden, en iedereen werd helemaal gek van ze , omdat ze iedereen in de maling namen. Maar ze waren gelukkig, en Lourdes wou dat zij dat was. Ze sloten hun ogen, en bevonden zich even later in het land van ijdelheid. Maar dit keer niet buiten, of in een dorp, maar ergens binnen. En ze waren niet alleen, er waren nog meer mensen. Mooi uitziende vrouwen en mannen, en ook kinderen. Iedereen zag er prachtig uit. Er zaten vrouwen in grote luxe stoelen, met crèmes op hun gezicht, en de mannen werden geschoren en geknipt, zodat ze met een keurig kapsel de zaak verlieten. Niemand scheen hen op te merken. Zodra de vrouwen klaar waren met hun masker, lieten ze ook hun haar doen, en verlieten de zaak, met mooie kapsels. Waarschijnlijk waren ze in een schoonheidssalon. Toen ze weer buiten stonden, zagen de een volgende winkel, vol met sieraden, waar de mensen die met hun mooie kapsel uit de salon waren gekomen, hun handen door zilveren en gouden parelkettingen lieten gaan.
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 20:55
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Volgens mij vinden we hier niets, zij Fëaráno. Oh, en hoe weet je dat zo zeker? Jij denkt zeker dat je alles weet…alleen omdat je een elf bent. Maar volgens mij weet je net zo weinig als wij.De stem van Noah stak Lourdes als een dolk in haar hart. Hij beledigde Fëaráno, hoe kon hij dat doen? Maar Fëaráno was kalm, alsof het hem niets deed. Terwijl hij wist dat het ergste wat je tegen een elf kon zeggen, was dat hij dom was. Elfen, de wijste wezens die er waren, bezaten eeuwen van wijsheden, en wisten alles. Een elf dom noemen, kon zijn hart breken, en hem laten sterven. Maar Fëaráno, keek Noah aan, en keek in zijn hart, in zijn ziel. Hij wist dat Noah het niet gemeend had, en zijn hart werd niet gebroken. Hij had slechts een gekrenkt ego. Noem mij nooit, maar dan ook nooit meer dom, zei hij woedend tegen Noah. Ik sta niet voor mezelf in, als je me nog een keer dom noemt. Zijn stem trilde van ingehouden woede, en hij balde zijn vuisten. Noah had de boodschap begrepen, en hield wijs zijn mond dicht. Fëaráno richtte zich tot Lourdes, die haar hart tekeer voelde gaan toen hij naar haar keek. Ik moet je spreken. Alleen, volgde hij er op een duidelijke toon achteraan, en keek nog steeds kwaad naar Noah. Hij nam haar mee naar een afgelegen stukje bos. Ik weet niet hoe we het kwaad ooit moeten verslaan met hem erbij, en hij schudde zijn hoofd, waarbij zijn lange blonde haren heen en weer zwiepten. Hij is zo zwak, hij zal snel toegeven aan de honger naar macht. Hij kan het niet lang weerstaan, ik voel het. Het kwaad zet hem onder druk Lourdes, ze weten dat hij zwak is. Ik wilde je niet ongerust maken, maar het is vlakbij, het achtervolgd ons. Hij trok haar een stukje dichter naar zich toe, zodat niemand het kon horen. Zijn gezicht was nu zo dicht bij het hare, dat ze zijn warme adem tegen haar wang voelde. Ze wilde zo eeuwen blijven staan, met hem zo dichtbij haar. Maar de droom werd snel verbroken. We moeten zo snel mogelijk hier weg, Lourdes. Er is maar een land waar het kwaad niet kan komen…het land van Liefde. We moeten ons daar schuil houden. Hij kan ons niet voelen, zolang we daar zijn, we kunnen hem zo afschudden. We waren het niet van plan, maar we moeten wel, want het kwaad kan over een paar dagen bij ons zijn. Ze hebben overal spionnen, overal. Dus vertrouw niemand oké? Ze knikte. Vertel niets aan Noah, hij mag het niet weten, hij kan onze plannen in de war schoppen. Oke..Kom, we gaan. Hij liep weg, en Lourdes bleef als versteend staan. Ik hou van hem…..dacht ze. Ik hou van hem….
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 20:55
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Hfd. 5 De sleutel
En nu, bevonden Lourdes, Fëaráno, Noah , Hoppe en Moppe, zich allemaal in het land van liefde. En het had een grote invloed op hen allemaal. Hoppe en Moppe waren onafscheidelijk, en zelfs Noah was vriendelijker. Maar voor Fëaráno en Lourdes had het zeker een grote invloed. Ze wisten allebei wat ze voor elkaar voelden.Ze wisten het, en voelde het. Het was niet te ontkennen, je kon het proberen, maar je kon het voelen op momenten dat ze elkaar aan keken. Ze hielden van elkaar, zo diep. En op een gegeven moment, toen Lourdes onderaan een grote eik zat, en nadacht, over Fëaráno, en over het kwaad, over de Bron, kwam hij naar haar toe.Het leek of hij op haar af zweefde, zo licht leek hij. Hij nam haar gezicht in zijn slanke handen, en keek haar in haar ogen. Zij keek terug, in zijn diepe blauwe ogen, en streek door zijn zachte blonde haren. Ze sloor haar ogen, en kuste hem voorzichtig. Het duurde slechts een enkele seconde, maar Lourdes wilde haar ogen niet openen. Het was te mooi, het kon niet waar zijn. Maar toen ze haar ogen opende, stond hij daar, met zijn blauwe ogen, glinsterend in het zonlicht, en leek net een engel, een droom. Toen kuste ze hem, en hij kuste haar terug. Zo bleven ze staan, onderaan de grote eik, met glinsterende dauwdruppels op zijn bladeren. Ze hielden van elkaar, zo diep, en zo puur. Nooit, nooit zou lourdes dat magische moment vergeten, het zat in haar hart, in haar ziel. Liefde….pure liefde, magische liefde…
Met citaat reageren
Ads door Google
Oud 13-06-2003, 21:33
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
En op dat moment, dat hun lippen elkaar lichtjes raakten, en hun harten gloeiden, verscheen de Bron. Ze hadden de sleutel gevonden, ze hadden de bron gevonden met hun liefde voor elkaar. Ze zweefde hoog in de lucht, en keek op hen neer, met een glimlacht op haar gezicht. Ze leek net een engel, zo mooi was ze. Haar lang blonde haren, hingen in een lange vlecht over haar schouder, en was ingevlochten met zijden linten. Op haar voorhoofd blonk een kleine parel, die glinsterde, als de regendruppels op de bladeren van de grote eik. Ze zweeg, en keek glimlachend naar beneden, en voelde de liefde, de magie. Pas toen ze hen een tijdje geobserveerd had, daalde ze langzaam naar beneden, en stopte voor Lourdes en Fëaráno. Ze lachte toen ze het ontzette en van geluk vervulde gezicht zag. Ben jij….ben jij de Bron? De bron knikte. Jazeker. Haar stem was warm, en klonk zo zuiver, en wijs. Ze had het gelaat van een elf, zo wijs en slank. En haar ogen waren groen, edelsteen groen. Ze was mooi, en was omringd door een wit licht. Maar hoe hebben we je gevonden, vroeg Lourdes. Oh, dat is gemakkelijk. Ze glimlachte vriendelijk. Door jullie liefde. Liefde was de sleutel, om mij te vinden, om de deur te openen. Weet je nog wat de wijzen je vertelden? Volg je gevoel Lourdes, luister er naar. Ik heb je gevolgd, ik was altijd bij je, overal. Maar ik kon je niets vertellen, je moest je gevoel vinden. En dat heb je gedaan, met je liefde voor Fëaráno. Luister zei ze, ik heb het antwoord…..maar slechts een stukje van de puzzel. Ik kan jullie op weg helpen, in de juiste richting duwen, maar ik weet niet alles. Je moet iets uit het land van liefde, en iets uit het land van kwaad verenigen Lourdes. Goed en kwaad zullen een worden, de grootse angst van het kwaad. De Bron leek geschrokken, en greep naar haar hart, alsof ze geraakt was door een pijl. De stenen, Lourdes, de stenen….haar stem werd zachter, en ze vervaagde langzaam. De stenen, Lourdes, vind de stenen…bleef ze fluisteren tot haar stem niet meer was dan een windvlaag, en een werd met de hemel. Toen verdween ze. De stenen? Wat bedoelde ze daar mee? Ze waren nog net zo ver als toen ze de bron nog niet hadden gevonden. Lourdes wilde de hoop opgeven, het had geen zin, dit was belachelijk. Lourdes, je mag niet opgeven, zei Fëaráno. Als je het kwaad niet verslaat, zal ik sterven, en zo ook mijn volk. Iedereen zal sterven, Lourdes, als jij faalt, zal niets meer bestaan, alleen duister. Je kunt niet opgeven, Lourdes…je mag niet falen….
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 21:34
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Angaráto Elanessë, was helemaal in zijn nopjes, en aaide de kat die spinnend op zijn schoot lag. Dat was het einde van de bron, zei hij meer tegen zichzelf dan tegen de kat, die van genoegen zijn gele ogen sloot. Ja, dat was prima werk…prima werk. Ze heeft nauwelijks tijd gehad, om hen te vertellen over de magische stenen. Wat hadden ze er aan, ze weten niks, niks om zijn plannen te dwarsbomen. Hij had vrij spel, en hij genoot er van, het gaf hem macht, en aanzien. Zijn dienaren, keken tegen hem op, want hij was machtig. Hij was niet dom, dat hadden ze mis, want hij was ontzettend sluw. Zijn volk, zijn eigen ouders, die zeiden dat hij dom was…wat zouden ze daar spijt van krijgen. Zo veel gruwelijke spijt. Hij zou ze niet laten gaan, oh nee, hij wou wraak. Zoete wraak. Maar dat kwam later. Hij had Lourdes en Noah van zich af geschud, dat scheelde. Ze hadden lastig kunnen worden, maar gelukkig had hij de Bron gedood. Met een simpele pijl van zijn boog, was het raak. Zijn pijlen waren niet zichtbaar voor mensen, elfen of andere wezens, maar ze waren zeer giftig, en snel. Ze konden gemakkelijk door een andere wereld reizen. En hij schoot, in een keer raak, dwars door haar hart. Ze verzette zich niet eens, ze was zwak. Hij lachte, om zijn eigen daad. Wat was hij toch slim, een ware heerser, dienaar van het kwaad, meester van het duister. En binnenkort, zou iedereen hem aanschouwen, hem dienen en vereren. Hij zou een ware god worden, en machtig. Spoedig, zou het gebeuren, spoedig zou de wereld te onder gaan, en in duister worden gehuld. Oh ja, zeer spoedig….
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 21:34
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Ik weet het niet meer, alles is voor niets geweest! We hebben zo lang naar de bron gezocht, alles hing er van af, alles. Maar we zijn niets verder gekomen, we weten niets! Het kwaad zal winnen, alles zal verloren gaan. En het is mijn schuld, ik heb gefaald. Een traan liep over haar wang, en ze zakte door haar knieën, tegen de grote eik aan. Het is te laat, veel te laat. Er is geen tijd meer, geen hoop. We kunnen niets meer doen, alles is voorbij, het kwaad zal overheersen. Lourdes, het is niet jou schuld! Fëaráno knielde naast haar neer, en veegde een traan van haar gezicht. Lieverd, het lukt ons wel! Jij en Noah, jullie zijn de uitverkorene, de wijzen hebben eeuwen op jullie gewacht, en gehoopt. Met al hun wijsheid, hebben ze jullie uitgekozen. Ze kunnen recht in je hart kijken, in je ziel. Ze zien je moed, je kracht…en daarom hebben ze jou uitgekozen Lourdes. Kom, zei hij, niet huilen. We kunnen het kwaad verslaan, ik kan het voelen. We hebben een kans Lourdes, er is hoop. Het einde is pas nabij, als er geen hoop meer is…..het is nog niet voorbij, de strijd gaat verder. Ze glimlachte, en voelde zich enigszins beter. Misschien was het nog niet te laat. De stenen….vind de stenen….wat had ze daar mee bedoeld? Wat waren de stenen? Waarom was de Bron zo snel weg gegaan? Nu hadden ze nog geen antwoord op al hun vragen, hadden ze de hele reis voor niets gemaakt. Lourdes, we moeten terug naar Noah, we zullen op zoek gaan naar de stenen, wat het ook moge zijn. We zijn zo dichtbij, we mogen nu niet opgeven! Niet nu….
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 21:35
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Het land van Liefde, was de mooiste die Lourdes tot nu toe gezien had, ze had er geen woorden voor. Het hele land was omgeven met een roze wolk, een wolk van liefde…Ze zaten met z’n drieën, aan de oever van een zachtjes kabbelende beek, en lieten hun voeten in het water heen en weer wiebelen. Lourdes hield Fëaráno’ s hand vast, en wilde die nooit meer loslaten. Noah zweeg, en keek even droevig als altijd. Lourdes zweeg ook, deze mooie minuten waren kostbaar, en ze wou ze niet verspillen, door te praten. Ze genoot van de stilte, en het fluiten van de vogels hoog in de bomen. Dus zwegen ze, allemaal, en waren verzonken in hun eigen gedachten. Opeens leek de omgeving voor Lourdes ogen te vervagen, en zag ze een soort mist voor haar ogen verschijnen. Ze zag iets…maar het beeld was niet duidelijk. Hoe langer ze naar de schimmen keek, werd het duidelijker. Ze zag zichzelf, en ze had iets in haar handen. Het had een stralende witte kleur, die een fel licht af gaf. Toen ze iets beter keek, zag ze dat het een steen was….een steen. Ze herinnerde zich de woorden van de Bron…over de stenen…en toen wist ze het weer. Het was de steen die ze moest vinden om het kwaad te verslaan….een van de twee stenen. Het beeld werd weer vager, en ze probeerde de omgeving in zich op te nemen. Het was een rivier, de steen lag in een rivier, een beek. Maar het was niet de beek waar ze aan zaten, het was anders. Het was niet in de buitenlucht, het was ergens binnen, in een grot! Het was een grot….Langzaam voelde ze zich weer in de werkelijkheid terug keren. Fëaráno had zich over haar heen gebogen, en keek haar bezorgd aan. Waar was ze geweest? En was het waar wat ze gezien had? De steen, de grot? Was het een droom, was ze in slaap gevallen? Nee, ze was klaar wakker. Wat was er met je, Lourdes? Vroeg Fëaráno. Is alles goed? Je viel ineens op de grond, en je keek heel raar uit je ogen! Ik weet niet wat er met me gebeurde…ik weet het niet! Voor het eerst hoorde ze Noah praten. Ze heeft een magisch visioen gehad…Een WAT? Lourdes keek hem verbaasd aan. Dat hebben de wijzen je gestuurd, om je te helpen…Hij leek het heel gewoon te vinden. Ze begreep er nog steeds niet veel van, maar ze had geleerd in deze werelden geen vragen te stellen….je kwam er toch nooit uit, alles was te vreemd voor woorden. Lourdes had in haar wereld wel eens van visoenen gehoord, maar ze had er nooit in geloofd. En nu had ze er zelf een. Een magisch visoen. Wat heb je gezien, vroeg Fëaráno?Ik zag de steen, waar de Bron het over had…en ik weet waar het is! Kom op, laten we gaan zoeken! Ze sprong overeind, en had alle hoop weer terug gevonden.En met nieuwe moed, gingen ze op weg, op zoek naar een grot, op zoek naar de steen. Vol met hoop, moed en vertrouwen. Op zoek, naar de steen…naar hoop….
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 21:41
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
heey, choups wie heeft de nevelen van avalon geschreven??
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 21:51
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Hfd.6 Het wapen
Ze wisten niet waar de grot was, dus volgden ze de beek op goed geluk, en op het gevoel van Fëaráno. Na uren en uren te hebben gelopen zonder te rustten, en zonder te eten, wilden ze de hoop opgeven. Ze waren moe, en wilden rustten. Ze hadden geen nieuw eten in geslagen, en er was nergens een dorp in de buurt. Maar hoe konden ze opgeven, nu ze zo dichtbij waren? Nu ze eindelijk iets op het spoor waren? Dat konden, en mochten ze niet. Het was hun taak, hun lot. Lourdes wilde niet opgeven, ze had hoop. En gelukkig had ze dat, want naar een paar uur, zag ze iets wits in de verte…het stak een stuk boven de grond uit. Lourdes begon haar pas te versnellen, onder luid protest van Fëaráno en Noah, die doodmoe waren, en geen zin meer hadden. En Lourdes had gelijk, er was een grot. Een stuk stak boven de grond uit, maar we was een ingang, waardoor ze naar beneden konden. Lourdes was zo opgelaten, dat ze Fëaráno en Noah vergat, die zowat drie kilometer achter haar liepen. Ze leunde tegen de grot, en wachtte tot ze ook aan kwamen lopen. Ze keken verbaasd naar de grot. Ze wilden even op adem komen, maar Lourdes die popelde om naar binnen te gaan, was al afgedaald, op een trappetje. En ze konden niets anders doen dan haar achterna gaan. De grot was donker, maar aan de wanden hingen brandende fakkels die voor wat licht zorgden. De grot was helemaal leeg, en kaal maar door het midden liep een beekje. Aan het einde van het beekje, gloeide een fel licht, maar door het duister om hen heen, konden ze niet zien wat het was. Pas toen ze dichterbij kwamen, zagen ze dat het de Bron was. Dezelfde waar ze zo lang naar hadden gezocht. Welkom, ik verwachtte jullie al, zei ze met dezelfde kalme en zuivere stem. Jullie komen voor de steen…..jullie hebben hem gevonden. Waarom was je zo snel weg? Vroeg Lourdes. De Bron glimlachte. Het kwaad dacht dat hij mij pijn kon doen, en hij schoot een pijl op me af, een magische pijn. Jullie konden hem niet zien. Maar hij vergat een ding. Je kunt mij niet verwonden met haat…alleen met liefde. Iemand die mij wil vermoorden uit haat, zal falen. Ze glimlachte weer. Jullie hebben het toch gevonden…dankzij de pijl. Dat is knap, heel moedig. Hoe wist je dat de steen hier was? Ik kreeg een magisch visoen van de elfen, zei Lourdes. De Bron knikte alleen maar Er is heel veel moed en liefde nodig om de steen te vinden. Bijna niemand kan de steen vinden, hij laat zich niet vinden….Alleen iemand met veel moed, kracht en een goed hart, kan hem vinden. Maar de steen houden, is nog veel moeilijker. De steen is magisch, Lourdes. Hij kan recht in je hart kijken, je kunt niets voor hem verbergen. Je kunt hem alleen bij je dragen, als hij je vertrouwd, als hij weet dat je goed bent. Hij kent al je zwakheden, en voelt het als je slecht bent. De steen kan niet in handen vallen van iemand die slecht is. Hij zal branden, zodat je handen verschoeien…je zult je hele leven met brandwonden op je handen lopen. De steen is het symbool van het goede, hij kan niet tegen kwaad. Probeer het maar Lourdes, pak hem. Lourdes keek naar de steen die in de beek lag, op de bodem, wachtend tot hij gepakt zou worden. Toe maar Lourdes, je bent hierheen geleid, nu kun je hem ook pakken. Ze aarzelde, maar bukte toen, en pakte de steen uit het water. Maar er gebeurde niets. Haar handen waren nog intact, er was niets gebeurd. Ze was ongelofelijk opgelucht. Ze wist wel dat ze niet slecht was, maar de steen kon recht in je hart kijken, zei de Bron. De Bron glimlachte. Ik wens je heel veel succes op je verdere reis Lourdes. Ik heb alle vertrouwen in je. Je bent moedig genoeg om de steen te vinden, en je hart is goed genoeg om hem te kunnen houden. Je bent heel bijzonder Lourdes, vergeet dat niet! Je bent er bijna, alles wat je moet doen is naar het land van kwaad gaan, en de steen van het kwaad vinden. De twee stenen zullen samen smelten, goed en kwaad zullen verenigd worden. Alleen zo kun je het kwaad verslaan Lourdes. Vind de steen, haast je! Ga nu Lourdes, maak voort! De tijd dring nog steeds, het kwaad volgt je. De steen zal je beschermen tegen het kwaad Lourdes. Haar woorden galmden in de holle grot, terwijl de weer naar buiten klommen, met de steen in haar handen. De steen van Liefde, van nieuwe hoop, kracht en moed. De steen van het goede, een magische steen. Maar als de steen van het goede hier is, betekent dat dan dat….dat de steen van het kwaad in het land van het kwaad is? Lourdes keek verschrikt, toen ze zich dat besefte. Ja, zei Fëaráno, dat klopt. Kom, we gaan nu naar het land van het kwaad. We kunnen er niet zomaar komen, er is een spiegel die de twee landen scheid. Daar moeten we door heen, om in het land van het kwaad te komen. We hebben de steen, en we vinden de spiegel wel! Het moet….en snel…
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 21:51
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
De sfeer in het donkere kasteel van Angaráto Elanessë, was gelijk aan de omgeving. Duister, en kil. De duistere heerser, had zich vergist, hij had een fout gemaakt. Hij had de Bron niet gedood, en nu wisten ze van het bestaan van de stenen af. Ze hadden er zelfs al een. Het enige wat hem vrolijk stemde, was het feit, dat hij de tweede steen bezat. In zijn kasteel, zijn machtige rijk, werd de steen bewaakt….De stenen konden nooit samen smelten, zolang hij in bezit was van de steen van het kwaad…Zijn plannen konden door gaan, ongehinderd. Dat was het probleem niet. Hij werd opgehouden, en als hij ergens niet van hield, was het dat hij opgehouden werd onder het werken. Zeker niet als het door toedoen van kinderen was. Zijn trouwe dienaren, waren aan het werk aan zijn machine, om alle werelden te scheiden.En het zou hem lukken, die kinderen zouden hem niet kunnen stoppen. Niemand kon hem stoppen, niemand. Hij had macht, en het beviel hem zeer goed, beter dan hij had gedacht. Hij had het verdiend, de macht, het aanzien. Hij was niet dom, nee hij was machtig. Wat zou zijn volk spijt krijgen, zoveel spijt dat ze hem hadden verstoten. Ze zouden smeken om genade, op hun knieën gaan. Ze hebben mij verstoten, en daar zullen ze voor boeten. Niemand beledigd mij, Angaráto Elanessë, heerser van het duister! NIEMAND!Geen sterveling, geen elf, geen pixie, niemand! Want ze zouden er voor boeten…En die kinderen, die zouden ook boeten. Ze probeerden hem en zijn meesterlijke plan te dwarsbomen. Dat mocht hij niet laten gebeuren, nee nooit. Op zoek naar de steen van het kwaad….maar die zouden ze niet vinden. Nooit…hij lag in de hoogste toren van het kasteel, van zijn machtige, duistere rijk….en zijn eenhoorndraken, bewaakten de steen voor hem met hun leven, met hun kwade ziel. Ze vlogen rond de toren, als grote logge gevaartes, zonder ene sierlijkheid, maar gevaarlijk….Hun grote bruingroene lichamen, vlogen door de donkere lucht, en iedereen was bang voor hen. Ze konden je doden met een steek van hun hoorn, of met een giftige vlam vuur. Niemand, maar dan ook niemand overleefde een aanval van een eenhoorndraak. En dat stelde hem gerust. De steen was veilig. Meer dan veilig. Hij hoefde zich geen zorgen te maken, nee….zijn plan zou lukken, daar was hij zeker van. Maar de spanning in zijn rijk liep op, en de sfeer was om te snijden. Angaráto was er zeker van, dat zijn plan duivels was, zo meesterlijk, en machtig…maar zijn dienaren, zijn trouwe lotgenoten, ze twijfelden, aan hem, aan zijn plannen. Daar zouden ze spijt van krijgen, want niemand twijfelde aan hem. Dat was onmogelijk. Iemand, die aan hem durfde te twijfelen, was drakenvoer, dat wisten ze. En toch waren ze dapper genoeg, of misschien eerder dom genoeg om hun trouw aan hem te verbreken. Hij was laaiend. Hij streek met zijn handen door zijn donkere haar, dat in slierten voor zijn ogen hing. Hij had ze niet nodig! Hij kon het zelf, hij was machtig genoeg. Jah, zijn meesterlijke plan, zijn duivelse idee, zou doorgaan. Hij was niet te stoppen. Het was slechts een kwestie van tijd….
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 21:52
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
De sfeer bij Lourdes, Fëaráno, en Noah was beter. Ze waren zenuwachtig en angstig voor het land van kwaad, maar ze hadden geen andere keus, en ze waren nu zo dichtbij. Lourdes voelde of de steen nog in haar zak zat, en dat zat hij. Ze waren al dagen onderweg, op zoek naar de spiegel, maar het was hopeloos. Ze hadden besloten eerst langs een dorpje te gaan, om eten te halen, en te rustten. Gelukkig vonden ze niet ver van de grot, een dorpje. Het was een klein, maar knus dorpje. Ze vonden een herberg, en aten wat, voor ze naar bed gingen. De herberg was niet zo vol, als die in het land van vriendelijkheid, dus konden ze alledrie een eigen kamer krijgen. Toen Lourdes die avond in bed lag, was ze doodmoe, maar kon niet in slaap komen. Er zat haar iets dwars. Ze wist niet wat, maar ze had een slecht voorgevoel. Misschien zou haar missie niet slagen, misschien wel. Maar het voelde niet goed. Het kwaad was sterk, en ze wisten niet waar ze de steen konden vinden. Ze piekerde te veel, dat moest ze niet doen, er was vast niets aan de hand. Het kwam allemaal wel goed. Toch viel ze uiteindelijk in een onrustige slaap. Had haar gevoel haar misleid? Of was het juist…? Niemand wist het, behalve Lourdes. Wat ze voelde, was echt, een slecht voorgevoel. Wat wist ze nog niet, maar daar zou ze wel achter komen.. Als ze maar haar best deed…
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 21:53
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Daar gingen ze dan, drie dappere wezens, twee mensen en een elf, op weg naar het land van het kwaad, waar geen enkel dapper wezen zich durfde te vertonen…Angstig, met hun laatste beetje moed, op zoek naar de steen, naar de overwinning. Zonder enig idee, wat hun te wachten stond, met angstige gevoelens, met een onzekere toekomst. Maar dapper…De zon stond hoog aan de hemel, en de zonnestralen beschenen hen met een fel licht. Ondanks de hitte, gingen ze door. Ze moesten wel, ze hadden weinig tijd. Heel weinig tijd, want het kwaad ging ook door, met zijn duistere plannen. Ze hadden in het dorp gevraagd naar de spiegel, en er was iemand die wel wist waar die was. Hij had er ooit zelf naar gezocht, maar had de moed niet gehad om er door heen te gaan. Hij had grote bewondering gehad voor hen, maar vreesde voor wat het kwaad hun aan zou doen. Lourdes was bang, maar ze zou het nooit toe geven, zeker niet waar Fëaráno bij was. Hij mocht niet denken dat zij, de uitverkorene laf was! Het was lang zoeken, maar ze vonden de spiegel uiteindelijk, met aanwijzingen van de man. De spiegel, was een grote lege vlakte, midden in de lucht, met kolkende blauwe mist. Het bevond zich midden in het landschap, iedereen kon het zien, iedereen kon er door. Het was niet verborgen, nee, het was gewoon een grote lege vlakte, opvallend. Noah stak voorzichtig zijn arm door de spiegel, en die verdween in de wereld er achter. Toen stak hij zijn hoofd er door, en verdween vervolgens helemaal in de mist. Vervolgens ging Fëaráno, en Lourdes als laatste. Hoppe en Moppe, hadden ze achtergelaten in het dorp, ze wilden niet mee. En wie kon ze geen gelijk geven? Daar stonden ze dan, in het land van kwaad, land van duister en haat. In de verte, achter de in donkere mist gehulde heuvels, pronkte een groot, donker en somber kasteel. Om de hoogste toren, cirkelden wezens, maar wat het waren konden ze niet zien, het was te ver weg. Maar het joeg hen angst aan. De kou drong door tot diep in hun botten, en ze wensten dat ze terug waren in het warme land van liefde, waar ze veilig waren. Maar ze waren er nu, in het land van kwaad, waar ze zo lang naar gezocht hadden. Nu moesten ze op zoek naar de steen van het kwaad, om die te verenigen met de steen van het goede. Het zou moeilijk worden, om het te vinden, hier in een land vol gevaar, vol kwaad. Maar ze moesten. Lourdes dacht aan het moment, dat ze voor het eerst in de wereld van de spiegelwerelden kwam, en haar werd verteld dat ze de werelden moest redden. Ze had het toen niet geloofd, niet gewild. En wie had ooit gedacht, dat ze hier nu zou komen te staan, in deze wereld? Zij niet…Maar nu was ze er, en moest ze haar missie volbrengen. Kom, zei Fëaráno, even moedig als altijd. Laten we het bij dat kasteel in de verte gaan vragen. Misschien weten ze daar meer. Noah protesteerde. Het lijkt me niet zo’n goed idee om daar heen te gaan, het ziet er nogal gevaarlijk uit. Lourdes keek hem verbaasd aan. Hij had zo’n grote mond, maar als het er op aan kwam, was hij bang! “geen probleem, dan gaan we zonder jou”Ze was vastbesloten, zicht niets van hem aan te trekken, ook al was hij een van de twee uitverkorenen, en hadden ze hem nodig. Ze liet zich door niemand uit het veld slaan, en zeker niet door hem! Ze trok Fëaráno mee aan zijn arm, die een verontschuldigende gebaar maakte tegenover Noah. Dus gingen ze samen, zonder Noah. Diep van binnen, wist Lourdes dat Noah gelijk had, het zag er gevaarlijk uit, en ze konden het risico niet nemen, om te verliezen. Maar ze wilde er niet aan toegeven, hij mocht geen gelijk krijgen! Hoe dichter ze bij het kasteel kwamen, hoe angstaanjagender het eruit zag, en hoe minder zin Lourdes had om naar binnen te gaan. Maar nu omkeren en weglopen, betekende dat ze laf was. Dus liep de door, en bonkte op de zware eikenhouten deur, met de ijzeren klopper. Al snel werd er open gedaan, door een grote, nors uitziende man, eentje waar je maar beter geen ruzie mee kon krijgen. “Goedemiddag meneer” Zouden we misschien de Heer van het huis kunnen spreken?” De man zei niets, maar gromde, en ze namen aan dat dat ja betekende, en stapte de donkere, verlaten hal binnen. De lange gangen waren van zwart marmer, en de wanden enkeld verlicht met brandende fakkels. Het was koud in het kasteel, en Lourdes voelde de rillingen over haar rug lopen, terwijl ze wachtte. De man had de deur achter hen gesloten, en ze konden niets meer van de buitenwereld zien. Er waren geen ramen, en het enige licht kwam van de fakkels. Na een tijdje gewacht te hebben, kwam er iemand aan lopen, een mannelijke gestalte. Toen hij dichterbij kwam, kon Lourdes zijn gelaat onderscheidden. Hij was knap, en had het gelaat van een elf. Maar hij had geen helder blauwe ogen, en honingblonde haren. Zijn ogen waren bruin, bijna zwart, net als zijn haren, en ze stonden kil, of hij niet lief kon hebben, alleen haten. Ze had gelijk, dat kon hij niet. Zijn hart was versteend, en koud. En Fëaráno kon het zien, hij kon het voelen. Lourdes kon zien, dat hij zich ongemakkelijk voelde onder de kille blik van de elf. Hij moest hem kennen, hij was een elf. En dat deed Fëaráno, hij kende hem, beter dan hij gewild had. Want dit was, Angaráto Elanessë, hij kon het voelen, hij wist het. De heerser van het kwaad, van alle duister, dienaar van de duivel. Ja, hij was het, hij…
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 21:54
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Hfd. 7 Oog in oog met het kwaad
Daar stonden ze, oog in oog met het kwaad, met hun vijand, heerser van het duister en alle kwaad. Lourdes keek in zijn lege kille ogen, zonder liefde, of enige emotie. Alleen honger naar macht. Hij kende geen vrede, geen liefde. Nee, hij was vervult van haat, woede. “Fëaráno, mijn broeder” zij hij. En hij lachte, wreed. “ wat brengt jou hier, in mijn rijk, mijn machtige paleis?” “waarom kom je me opzoeken, na al die jaren?” “ Ik dacht dat je met niet meer wilde kennen, ik bestond niet meer voor jou” “Zelfs mijn eigen broer, jij, liet me in de steek” “ je draaide je hoofd af, toen ik werd verstoten door de familie, door het volk, je deed niets, niets om me te helpen” Hij lachte weer, op dezelfde wrede en kille manier. “ Dat had ik niet van je verwacht, Fëaráno, je bent altijd zo nobel, zo rechtvaardig” “Maar je eigen broer, ik, je familie, je vriend, mij laat je in de steek” Fëaráno stond daar, in het kasteel, voor zijn broer, zijn vriend. En hij wilde iets zeggen, maar hij wist dat alle woorden verkeerd zouden zijn. Er waren geen woorden, geen daden, die goed konden maken wat hij gedaan had. Hij had zijn broer verraden, in de steek gelaten. Nee, hij zei niets, hij zweeg. Lourdes vroeg hem niets, ze begreep het. Het was zijn broer, Angaráto Elanessë was zijn broer. “ Jullie kunnen mij niet tegen houden, ik zal mijn plan doorzetten” “waarom doe je dit, Angaráto, waarom” vroeg Fëaráno. “ Wat ik en het volk hebben gedaan, was fout, maar waarom wil je alle werelden scheiden?” “Die mensen hebben je niets gedaan, wij waren fout” Dit keer lachte Angaráto niet, maar keek Fëaráno aan, met zijn donkere ogen. “Zij zullen boeten, voor de fout die jullie ooit maakten” De daarop volgende ogenblikken, gingen in een flits aan Lourdes voorbij. Angaráto trok zijn zwaard, en richtte het op Fëaráno. Neeeeee, schreeuwde Lourdes, in paniek. Maar het was te laat, veel te laat. Angaráto had zijn zwaard diep in de borst van Fëaráno gestoken….zijn blauwe ogen werden groot, en keken vol ontzetting naar Angaráto, hij greep naar het zwaard dat in zijn borst stak, en viel op zijn knieën neer. Vlammende pijn schoot door hem heen, en hij voelde zijn handen kleven van het bloed. Hij keek opzij, naar het betraande gezicht van Lourdes, en zijn lippen gingen moeizaam van elkaar. “ Ik hou van je” zei hij geluidloos. Toen viel hij neer, en staarde met open, nietsziende ogen door Lourdes heen. “Neeeee Fëaráno, neeeee, ga alsjeblieft niet dood, blijf bij me !!”“ Ik kan het niet zonder jou, kom terug!!!” Maar het hielp niet, hij was dood, weg. Ze was alleen, helemaal alleen. Hoe moest ze het kwaad verslaan, alleen, zonder hem? Ze voelde alleen maar woede, pijn en verdriet. Geen liefde, die was zojuist vergaan. Zo wilde ze niet leven, niet zonder hem, niet alleen. “ Dood me, alsjeblieft, dood me” smeekte ze aan Angaráto. “ Oh, maar dan vergaan je dierbare werelden” zei hij. “ Wil je ze niet meer redden?” “Geef je op?” Hij lachte. “ ? Nee, ik laat jou niet zomaar sterven, je bent veel te nuttig voor mij. Toch had ik je wel wat moediger verwacht, je bent laf. Maar geen zorgen, ik krijg je wel zover dat je mij alles vertelt. Lourdes zou hem nooit, nooit vertellen, wat hij wilde weten, ze zou hem nooit dienen. Al zou ze er voor moeten sterven, ze zou Fëaráno nooit verraden. Angaráto voerde haar mee door de donkere gangen, en ze rilde van de kou, maar ook van afschuw. Ze voelde iets langs haar voeten glippen, en gilde. Ze keek naar beneden, en zag een dikke, zwarte rat piepend in de verte verdwijnen. Noah had gelijk gehad, het was hier veel te gevaarlijk. Maar ze had niet geluisterd, en nu zou ze boeten. Angaráto pakte haar ruw bij haar arm, en duwde haar een kleine kamer in, waar het volledig donker was, tot Angaráto een fakkel pakte, en de kamer verlichtte. Lourdes keek rond. Het was een kleine kamer zonder ramen, met een grote stoel in het midden. Ze kreeg een angstig voorgevoel. Ze wist wat dit in haar wereld betekende, en ze werd bang. De elektrische stoel, dit zou haar dood worden. Maar dit was haar wereld niet, nee dit was een andere wereld. Dit, is een magische stoel, Lourdes. Ga er op zitten, en ervaar zijn kracht, en zijn magie. Het zal je verbazen, lourdes, het is geweldig. Neem dat maar van mij aan. En hij lachte, een hatelijke lach. Ik geloof niets, van jou leugens, snauwde ze hem toe, en spuugde op de grond voor zijn voeten. Voor mij ben jij niets meer dan een smerige rat, die de pest verspreid, en duizenden mensen dood
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 21:55
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Dus waarom zou ik JOU geloven? Jij, hebt al die plannen gesmeed, jij hebt mijn liefde gedood! Je bent een moordenaar, ik geloof jou niet. Ze keek hem aan, en hij lachte nogmaals. Ah, je begint het al te leren, sneller dan ik dacht, dat is mooi. Lourdes keek hem niet begrijpend aan.Kom, ga nu zitten, voor ik je moet dwingen. Hij gespte de leren riemen om haar midden vast, en knipte in zijn vingers. Onmiddellijk sloot Lourdes haar ogen, en viel haar hoofd stil op haar schouder. Ze was weg, weg uit deze wereld. Ze was weer terug, weer thuis! Ze lag weer op haar bed, ze kon de geur van haar dekbed weer ruiken, aanraken. Ze voelde zich zo gelukkig, ze zweefde. Ze was weer thuis, veilig. Alles was een droom geweest, slechts een slechte droom. Ze kon zich niets meer herinneren, allen de grote lijnen, iets over een missie. Maar er was iets wat op haar netvlies bleef verschenen. Het gezicht, van een knappe man. Zijn ogen waren blauwer dan de hemel op een zonnige dag, en zijn honingblonde haar, hing over zijn schouder. Wie was hij? Een illusie, een droom? Of slecht een fantasie? Schijnbaar wel, maar waarom kon ze hem niet vergeten? Ze besloot het van zich af te zetten, ze besloot maar eens naar beneden te gaan, voor haar gevoel had ze eeuwig geslapen. Ze had honger, en liep de trap af. In de woonkamer trof ze Gwen aan, die haar barbies op de grond had uitgestald. Lourdes moest op haar tenen lopen, om niet over barbie en ken te wandelen. Ze keek naar haar kleine zusje, en het leek of ze haar zo lang niet gezien had. Terwijl ze cornflakes in een kom deed, bleef het beeld de man voor haar ogen spelen. Ze voelde zich zo vreemd, maar toch ook zo vertrouwt in haar huis. Ze had haar familie zo vreselijk gemist, ze had het gevoel dat ze eeuwen was weg geweest. Waar ze ook geweest was, tijdens haar dromen, ze zou nooit meer weg gaan. Haar familie was alles voor haar, alles. Ze hield van hen, en ze bleef bij hen. Voor altijd. Nadat ze dit gedacht had, hoorde ze een vaag bekende stem fluisteren, vlak bij haar oor. Lourdes……lourdes….je hoort hier , dit is je thuis….blijf hier lourdes…..ga niet weg….ze houden van je….je familie. De stem klonk zo kil, dat ze rilde. Weer verscheen het gezicht van de man, maar dit keer sprak hij. Lourdes, kom terug! Je kunt niet terug gaan, hij heeft je in zijn macht! Dit is slechts een illusie, lourdes, je bent niet thuis. Geloof mij, je kunt alleen naar huis, als je je missie hebt volbracht, dat hebben de wijzen mij verteld. Luister niet naar hem lourdes, hij misleid je. Ik hou van je, kom alsjeblieft terug! Die stem, die heerlijke stem, zo bekend. Letters drongen op voor haar ogen, kronkelend door elkaar, probeerden ze een woord te vormen. Fëaráno….die naam, zo bekend! Toen begon het langzaam tot haar door te dringen. Haar vreemde reis naar de dromen werelden, en hun spiegelwerelden, haar liefde voor de knappe elf, Fëaráno, zijn dood. Ze moest terug, hij had gelijk.
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 21:56
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
een klein stukje

Op het moment dat ze dat besefte, bevond ze zich weer in een andere omgeving. Weer terug in het donkere kasteel, met Angaráto voor zich. Zijn donkere, lege ogen keken haar doordingen aan. Zijn mondhoeken stonden omhoog, en er ontsnapte een hol geluid aan zijn keel. Bijna had ik je, lourdes, bijna was je gebleven. Maar die verdomde broer van mij, heet je tegen gehouden. Maar toch kan je mij niet stoppen, ik ben te machtig voor je. Niemand kan tegen mij op, zeker geen mens. Mensen zijn een zwak ras, hun honger naar macht, en liefde, maakt ze zwak, sterfelijk. Je bent te laat Lourdes, het is voorbij. Vaarwel….zeg maar dag tegen je vriendjes. Je hebt gefaald Lourdes, ik heb gewonnen! Hij hief zijn armen in de lucht, en zijn kille lach sneed door de lucht. Er volgde een enorme knal, en duisternis volgde. Dit was het einde, en langzaam voelde Lourdes hoe ze weg viel, in een diep donker gat, een leegte. En ze viel, en viel steeds verder de diepte in, die zuigende diepte onder haar.
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 21:56
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Hfd. 8 gevangen in de dood
Duister…..alleen maar duister…ze probeerde om haar ogen te openen, maar er was niets, alleen leegte, stilte. Angstige stilte, kwade stilte. En ze was omringd door duister, nergens licht, alleen maar duister. Lourdes? Lourdes, ben je daar? Ze hoorde de stem van Fëaráno, ergens vlak bij haar. Waar was hij? Waar ben je? Hoorde ze hem roepen. Er klonk angst in zijn stem, ze had hem nog nooit eerder bang gezien. Hij was een elf, hij was dapper….maar nu was hij bang. Bang om haar te verliezen. Ik ben hier! Ze hoorde iemand naar haar toe kruipen, en even later voelde ze hoe hij haar handen beet pakte. Oh Lourdes, je leeft nog! Je bent ongedeerd….oh ik was zo bang dat je dood was, ik was zo bang….Waar zijn we, Fëaráno? Waar zijn we? En waarom is het hier zo duister, zo leeg? Ik weet het niet, Lourdes, ik weet het niet. Ik kan niets voelen, ik heb geen kracht. En ik heb geprobeerd, om naar een ander wereld te gaan….maar het ging niet….ik kwam er niet. Ik weet niet waar we zijn, maar ik heb een vermoeden…..misschien hebben we het niet overleefd….of zijn we hier gevangen…Maar, waarom is alles duister? Hebben we verloren, heeft het kwaad gewonnen? Heb ik gefaald? Misschien Lourdes, ik weet het niet….Ze haatte zichzelf, pure haat….ze had gefaald. Alle hoop was op haar gevestigd, zij was de enige hoop, de enige die het kwaad kon verslaan….en ze had gefaald. De werelden waren in duister gehuld, en kwaad overheerste. Goede mensen zouden sterven, gemarteld worden, en bezwijken aan het kwade, aan de macht.En het was haar schuld, zij had gefaald. Zij….
Met citaat reageren
Oud 13-06-2003, 21:57
Twijg
Avatar van Twijg
Twijg is offline
Ze verdiende het om te sterven, leven was het haar niet waard. Ze haatte zichzelf zo vreselijk, dat het pijn deed. Zij, zij had al die onschuldige mensen laten sterven, overgeleverd aan het kwaad. Wie het overleefde, zou een leven lijden in pijn, in duister….een leven vol haat. Alle mooie werelden, waren vergaan….door haar falen. Doordat zij te zwak was geweest om het kwaad te verslaan! Zijn we dood, Fëaráno? Ik denk het niet, antwoordde hij. Ik denk dat we opgesloten zitten in de wereld van de doden. Ze keek hem aan met opgetrokken wenkbrauwen. Ik leg het je wel uit, zei hij. De wereld van de doden is de enige spiegelwereld, die twee delen heeft. Als je dood bent, kom je eerst hier, in het duister. Om te boeten voor alle slechte dingen die je in je leven gedaan hebt. Hoe meer slechte dingen je gedaan hebt, hoe langer je hier blijft. Sommige blijven hier eeuwig….je weet niet wanneer je weg kunt….Maar als je genoeg geboet hebt, kom je in het andere deel, van de wereld van de doden. Het mooie deel. Daar zul je ‘leven’ tot je weer terug gaat naar een andere wereld. Ik weet er ook niet alles van, ik ben er nog nooit geweest. Maar als het kwaad inderdaad overwonnen heeft, is die wereld vergaan. En is alleen het duistere deel blijven bestaan. We zijn dood, Lourdes, maar niet helemaal. Wie te lang in deze wereld blijft, zal leven als een levende dode. Hij leeft niet meer, maar zal ook niet dood zijn. Je kunt pas vredig dood gaan, als je naar het tweede deel van de wereld van de doden kunt. Anders kun je ook nooit meer terug naar het leven, blijf je hier, tussen leven en dood, tussen kwaad en goed. Het spijt me, Lourdes….het spijt me. Nee, het is mijn schuld! Ik heb gefaald, ik heb jou gedood, en al die andere onschuldige mensen! Jou volk, en iedereen in de werelden! Nee Lourdes, dat heb je niet! Ik heb nog nooit iemand gezien met zoveel oprechte moed, Lourdes. Je hebt het beste gedaan wat je kon. Ja, maar het was niet genoeg! Gewoon niet genoeg….ik ben zwak. Ik verdien het om te sterven, maar jij niet! Jij moest leven, je had nooit met me mee moeten gaan, je volk niet moeten verlaten! Hij keek haar aan, en zweeg, liet haar woorden tot hem doordringen. Nee Lourdes, zeg dat niet….ik hou van je, en ik had niets liever gewild, dat met je mee gaan…het is nog niet voorbij! Je hebt niet gefaald. Je faalt pas, als je de hoop opgeeft...en jij hebt nooit opgegeven Lourdes…nooit….je hebt gevochten…voor het goede. Je bent een held, mijn held. En ik hou van je. Ik zou niets liever willen, dat met jou sterven, in de strijd tegen het kwaad….Ik heb mijn leven voor jou gegeven Lourdes….mijn hart, mijn ziel…ik heb je alles gegeven wat ik bezit…En ik vind dat je niet gefaald hebt….je hebt gewonnen Lourdes….je hebt gewonnen…En weet je waarom? Omdat je het kwaad liefde hebt leren kennen…...Iets was niemand zou kunnen, behalve iemand met moed, kracht, en liefde. Jij, hebt het kwaad verslagen Lourdes, je hebt het Liefde laten kennen…Je hebt gewonnen….overwonnen….Jij, Lourdes, jij…hebt overwonnen….JIJ…
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren

Topictools Zoek in deze topic
Zoek in deze topic:

Geavanceerd zoeken

Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 23:37.