Hier beginnen we mee:
Stand:
Links: C: 4, H: 10, O: 2
Rechts: C: 1, H: 2, O: 3
Die 4 zet ik neer, omdat er links een 4 staat. Het aantal C-atomen moet in ieder geval deelbaar zijn door 4, omdat er links C4H10 staat.
Stand:
Links: C: 4, H: 10, O: 2
Rechts: C: 4, H: 2, O: 9
Dan komt er voor H2O nog een 5, aangezien het aantal H-atomen deelbaar moet zijn door 10. Dat kan je zien aan C4H10.
Stand:
Links: C: 4, H: 10, O: 2
Rechts: C: 4, H: 10, O:13
De C-atomen en de H-atomen kloppen dus, alleen de O niet. Daar moeten er links nog 11 bijkomen. Dat is dus 5,5 O2-moleculen.
Omdat je altijd gehele getallen moet gebruiken, moeten we alleen nog links en rechts met 2 vermenigvuldigen.
Stand:
Links: C: 8, H: 20, O: 26
Rechts: C: 8, H:20, O:26
Dit had je dus goed, kom ik nu achter.
Nu de volgende, we beginnen hiermee:
Omdat er links Na2O2 staat, moet er voor NaOH in ieder geval een 2 staan, om de Na-atomen in evenwicht te krijgen.
Stand:
Links: Na: 2, O: 3, H:2
Rechts: Na: 2, O: 4, H: 2
Alleen de O-atomen moeten nog bijgewerkt worden. Rechts moet er een weg, dus moet er een half O2-molecuul weg.
Maar, er mogen geen kommagetallen voorkomen, dus vermenigvuldigen we alles links en rechts met 2.
Stand:
Links: Na: 4, O: 6, H:4
Rechts: Na: 4, O: 6, H:4
Dit antwoord klopt dus.
Kan je hier wat mee?
Het aantal losse atomen moet dus links en rechts gelijk zijn. Moleculen met maar een atoomsoort (bijvoorbeeld O2) kan je het best als laatst bekijken, want die kan je makkelijk erbijschrijven, zonder dat je bijvoorbeeld de aantallen van Na of H verandert.