|
Heb het koud. Zal ik mijn jas pakken? Nee. Ik laat hem niet alleen. Hij heeft me nodig. Maar Thoom is er ook, die kan ook wel even een oogje in het zeil houden. Dus. Toch maar niet. Hij is van mij.
Thoom, sukkel. Wat ben je toch ook een eikel, hè. Schatje. Rot op met die joint. Dat is niet goed voor hem daar… Dank je. Dadelijk gaat-ie weer kotsen. Bah. Ruim jij het maar op dan. Mij niet gezien. Ik ben voor de liefde er om heen. Afgesproken? Nee? Nou. Dan niet.
Ik had hem nog zo gewaarschuwd, hè. Óf alcohol, óf drugs. Niet én alcohol, én drugs. Eigenwijs jochie. Hij bleef wel een beetje heel erg lang weg van de shop. Maarja, Thoom zei dat het wel goed zat, dat ik me geen zorgen hoefde te maken. Dat ik rustig moest blijven zitten. Want het zat zo lekker daar. Ja, toch. Nou dan.
Toch maar eventjes gaan zoeken. Staat-ie daar, buiten. Nou ja, ‘staan’. Hij kon nog maar net op zijn benen staan.
“Ik geniet!”
- "Uhh, ik niet... Ga jij maar eventjes mee naar binnen, stoned jongetje. Op de bank zitten jij. En je komt er pas weer af als de vloer niet meer beweegt.”
Zo.
Hoi Thoom! Let ook even mee op mijn jongetje, hier. Het is ook jouw beste vriend, hè. Jij mag er ook wel iets voor doen. Je bent lief.
- “Hee, schatje, gaat-ie?”
“Rot op!”
- “…?”
“Blurgh…”
Gadverdamme! Ga een beetje lopen kotsen, joh. Ieuw! Wat moet ik doen? Ik ga dat echt niet opruimen, hoor! Uhm. Thoom, kauwgom! En hier heb je een doek, ruim het maar op. Ghihi. Oh, zij doet het al. Gastvrije ouders. Achja. Laten we hem maar mee naar buiten nemen dan. Toch? Ja.
Dus ja, nou zit ik hier al anderhalf uur. Koud. Soms alleen met hem. Soms alleen met hem en Thoom. Soms alleen met vele anderen. De alcohol is inmiddels op. Niet dat het wat uitmaakt. Ik ben vandaag de oppas, geloof ik. Was niet mijn plan, natuurlijk. Wist ik veel dat ik hier de hele nacht zou moeten baby-sitten. Tiener-sitten.
Thoom, eikel. Kijk me niet zo lief aan. Je weet dat ik een zwak voor je heb. Rot op. Mijn vriend is ziek. Ik ben bang, ik heb het koud, en jij gaat me ook nog eens onzeker maken. Je bent echt de beste allerbeste vriend die er bestaat. Ofzo.
Oh. Hij staat op. Shit, waar gaat-ie heen? Aah, buiten de poort.
“Blijf nou binnen!”
- “Nee, waarom? Jij bent ziek.”
“Weg, ik moet kotsen.”
- “Gads.”
Zucht.
- “Thomas! Hij staat daar buiten, maar ik mag niet naar hem toe!”
“Ach, dat gaat wel goed, hoor.”
- “Ja maar, wat gaat-ie doen dan?”
“Kotsen. En dan is alles er uit, en dan is hij weer beter.”
- “Stel dat hij daar blijft liggen!”
“Doet-ie niet.”
- “Beloof je dat?”
“Ja.”
- “Jij bent lief.”
“Jij ook, hoor.”
- “Gek kind.”
Daar is hij alweer. Lekker gekotst, schatje? Ghihi. Ga maar weer zitten.
Hoi vader-van-het-meisje-dat-dit-feest-geeft. Jij bent raar. U bent raar. Maar je bent irritant, u irriteert me. Ga iemand anders vervelen met die verhalen over Bob Marley en je stoned-zijn, uw ervaringen met wiet. Zucht. Ik geloof het allemaal wel. Ach, ik zit hier pas drie uur. Van half één tot half vier. Het is toch half vier? Ja, precies.
Schatje! Je bent weer beter! Hee! Wil je binnen zitten? Ja, okay! Kom, lekker op de bank. Hee Thoom, jij bent er ook! Kijk, hij is weer bij! Hij gaat lekker slaapje doen, hè. Ja.
Waarom pak je nou mijn hand vast, Thoom?
Begin daar nou niet weer mee… Je wéét dat ik daar niet tegen kan, je wéét dat ik je dan niet meer los kan laten. Je wéét dat ik een vriend heb en je wéét dat ik jou liever dan lief vind. Rot gewoon op.
Run away before I hate you, before I like you, I just love you. Stom lief jochie dat je bent.
Ik weet gewoon niet wat ik moet voelen. Ik wil dat hij in mijn armen komt liggen, maar hij ligt daar zo vredig te slapen. Ik ga hem niet wakker maken, hij is net beter aan het worden… Dan maar zo blijven liggen. Maar, Thoom dan, ik wil hier niet blijven zitten! Ik wil hier wel blijven zitten.
- “Je hebt lieve handen, Thomas”
“Jij ook, allerbeste vriendinnetje van de hele wereld!”
- “Lul niet zo, joh.”
“Okay.”
Stilte. Met hele harde muziek.
“Kijk, het wordt alweer licht, joh!”
- “Hee, ja, hoe laat is het?”
“Half vijf.”
- “Dank je. Heb koppijn.”
“Kom maar hier.”
- “Neehee, ik wil bij hém liggen.”
“Hij slaapt toch?”
- “Weet ik, dat is het probleem.”
“Kom hier dan, ik houd je handje wel vast.”
- “Dat wíl ik niet, Thoom! Kom hier. Zucht. Zou jij trouwens geen meiden gaan versieren vanavond?”
“Jawel, maar jij zegt niks.”
- “Huh?”
“Ik snap het niet meer.”
- “Thoom, je weet dat dit niet zo door kan gaan.”
“Laten we maar gaan slapen.”
Ik moet huilen.
- “Hee, schatje, word eens wakker.”
“Wat is er?”
- “Ik ben verdrietig.”
“Aah, kom hier.”
- “Nee, jij in mijn armen. Alsjeblieft?”
“Okay. Lafjoe.”
- “Lafjoetoe.”
Hij weet niet wat er in mij omgaat. Dat is maar beter zo. Ik ben een trut.
Ik doe hem pijn.
Ik doe Thomas pijn.
Ik doe mij pijn.
Ik haat mezelf. Godverdomme. Ik kan mezelf ook nooit in de hand houden. Wat moet ik nou doen, jezus?!
Aah, iedereen wordt wakker. Filmpje kijken? Mij best. Is het nou nog steeds pas half 7? De tijd gaat echt langzaam. Als je jezelf aan het haten bent. Als je van alles voelt wat je niet wilt voelen.
Schatje, kom hier zitten, alsjeblieft! Zucht. Ik wil niet naast Thomas! Haal me hier weg, zeg dat ik bij jou moet komen zitten! Zelf kan ik het niet… Schatje, help me…
I’m doomed. I’m Thoomed…
Wat ben je zacht. Lief, ook. Je aait lief. Dit mag best, hè. Want wij zijn allerbeste vriendjes. Toch? Ja. Jouw hoofd op mijn hoofd. Jouw arm om mijn lijf. Mijn arm om jouw dunne lijfje. Handjes vast. Voorzichtig aaien.
Kijk, daar zit mijn vriend. Hij slaapt. Shit. Iedereen slaapt. Alleen Thoom en ik niet. Zucht. IEMAND, help mij!
Gelukkig, schatje-jongetje komt eindelijk naast me zitten. Slaapt alweer na een minuutje. Neehee, dat was niet de bedoeling!
“Ga nou gewoon slapen, joh.”
Ja, schatje-jongetje. Was het maar zo makkelijk. Zucht.
Iedereen is wakker. Opruimen. Mij niet gezien. Heb spierpijn. Brak. Hoofdpijn. Moe. Heb maar een kwartiertje geslapen, joh. Haartjes doen. Kom, we gaan. Vlug weg hier. Naar huis, slapen. Met mijn allerliefste vriend. Thoom blijft maar mooi hier.
- “Doei allemaal! Bedankt voor het feest, blablabla.”
“Daag!”
- “Thoom, knuffel!”
“Doei meisje…”
- “Doei allerbeste vriendje…”
“Bel je me nog?”
- “Jij mij.”
“Okay.”
- “Daag!”
“Doeg!”
Pats. Ik sloeg hem.
__________________
...amen...
Laatst gewijzigd op 16-06-2002 om 19:24.
|