Je kan als je moeite hebt met wiskunde best ook gewoon enkele dagen op voorhand beginnen met leren, en veel oefeningen proberen maken. Denk daar in het vervolg ook een beetje aan.
Over de onderwerpen die je aanhaalt valt heel erg veel te vertellen in feite; ook al wordt er maar een beetje behandeld in de les. Bovendien is dit echt niet moeilijk, je moet je gewoon een beetje concentreren en proberen alles te begrijpen.
Wat lisette hierboven schrijft is al een heel erg mooie en bondige samenvatting. Ik zal even kort de balansmethode uitleggen (of toch wat ik denk dat dat is).
Als je een vergelijking hebt, als voorbeeld neem ik er eentje die niet-lineair is, maar kwadratisch; maar dat gaat voor alle vergelijkingen.
a + bx + cx² = d + ex + fx²
Stel je wilt alles in het linkerlid krijgen, dat komt op hetzelfde neer als het rechterlid naar 0 brengen. Dan moet je je gewoon indenken: wat staat er in het rechterlid nog in de weg en hoe krijg ik dat weg. Daar staat o.a. 'd' in de weg, hoe krijg je die weg? Door d af te trekken, maar om de gelijkheid te behouden moet je dat in het linkerlid ook doen. Hetzelfde kan je doen voor de andere termen ex en fx². Je krijgt dan uiteindelijk:
a + bx + cx² - d - ex - fx² = 0
Dit kan je nog gaan groeperen in machten van x, voor de duidelijkheid:
(a-d) + (b-e)x + (c-f)x² = 0
Een ander voorbeeld, met een lineaire vergelijking:
ax + b = c
Stel je wilt deze uitwerken naar iets als x = ... Weer op dezelfde manier, in het linkerlid staat b in de weg om die vorm te bereiken; om die links weg te krijgen kan je gaan aftrekken, dus moet je dat rechts ook doen.
ax = c - b
Tot slot staat nog a in de weg, en die krijg je weg door te gaan delen:
x = (c-b)/a
De balansmethode komt er dus op neer: als je een vergelijking wilt omvormen tot een andere vorm, dan moet je links en rechts steeds dezelfde bewerkingen toepassen. En de bewerkingen kies je door te zien welke stukken van je formule je niet wilt hebben langs een van beide kanten. (meestal werk je voor een lineaire uit tot x = ... of y = ..., maar het kan even goed dat je verschillende waarden van x en y krijgt en dat je gevraagd wordt wat a en b zou zijn, dat is allemaal op een gelijkaardige manier). Over het algemeen ga je dus ook steeds herleiden tot een vorm als z = ... (waarin z een willekeurige variabele (x,y, ...) of parameter (a, b, c, ...) is) of ... = 0. Die laatste vorm gebruik je nu misschien nog niet zo veel, maar bij kwadratische vergelijkingen kan je er bijna niet omheen.
__________________
vaknar staden långsamt och jag är full igen (Kent - Columbus)
|