Advertentie | |
|
25-05-2004, 16:06 | ||
Citaat:
de vraag is : de zijden berekenen? of niet? cosB=AB/BC >> cos20=AB/BC >> cos20=AB/5 dus AB=5*cos20 ( gebruik je rekenmachine voor een benadering) cosC=cos70=AC/BC >>> cos70=AC/5 AC=5*cos70 je kunt ook gebruik maken van sinus, oefening 2 maak een tekening, zet de letters op de juiste hoeken, denk aan tangens er zijn twee hoeken, waarvan de som is 90 bereken één van de hoeken door 'tangens' te gebruiken en concludeer daar uit de grootte van de andere hoek |
25-05-2004, 19:00 | |||
Citaat:
Ook geldt: sin(hoek ABC)=sin(20°)=5/AB, dus AB=5/sin(20°). Citaat:
hoek ACD=hoek BAC.
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|
Advertentie |
|
|
|