Ik reed, -nee- ik werd gereden langs appeltaart rivierbedden. Feitelijk was dit modder, en het had poedersuiker gesneeuwd. Had er bijna een hap van genomen, als ik niet beter wist. Wat ik daar zag was een heel intiem en broeierig werkje in het Oude Noorden. Een creatie, gebaseerd op mijn fascinatie voor de schoonheid en complexiteit van vormen in de natuur. De natuur omvat vele dingen, dingen als dat het normaal is dat de zon opkomt, dat het gras groeit. En ook dat het sneeuwt, en dat het ijs eruit ziet om aan te likken. Likken, kussen, je tong bevriezen. Opwarmen bij die leuke jongen van de bushalte. Die ogen die knipperden en die sappige lippen van hem.
Ik wilde met die jongen praten over triootjes, harddrugs en seks hebben met een dik wijf. Of hij mij acrobatisch wilde neuken. Dat we er niet alleen over konden praten, maar dat hij me mee naar huis nam en me liet komen. Schreeuwend, in de lente en met de ramen wijd open. Mijn benen trouwens ook, mijn kut vragend om meer. Dat zodra ik klaar met hem was, ik schraal terug zou gaan naar huis. Om vervolgens thuis te gaan slapen, in mijn eentje. Ik ben niet van de liefde, heb momenteel afkeer van. Het enige wat ik wil nu -dat houdt in voor een periode van een half á heel jaar- is fysiek contact. Dat is puur natuur heb ik me laten vertellen. Zoals ik al zei houd ik van de schoonheid en complexiteit van vormen in de natuur. Het meest op mijn knieën, kreunend. Natuur-lijk.
Smerig? Maar mijn verhaal. Liefs, Petra.
|