Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / School & Studie / Huiswerkvragen: Exacte vakken
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 01-01-2007, 19:19
chocotic
chocotic is offline
Dag mensen,

Ik zit in het laatste jaar van de havo en moet een profielwerkstuk maken, ik heb al een opzet alleen ben ik nog niet echt overtuigd van mijn hoofdvraag/ deelvragen zie:


hoofdvraag: Wat heeft kansrekening betekend voor de ontwikkeling van de wiskunde in de zeventiende eeuw?

Deelvragen
1.De geschiedenis van kansrekening. 2. Welke wiskundigen hebben zich met kansrekening beziggehouden? 3.Welke problemen deden zich voor?
4.Welke oplossing(en) kwam(en) er? 5.Welke kansregels zijn er?
6.Wanneer hebben wij met kansrekening te maken? (op school).
7. In welke beroepen komt kansrekening voor? (en hoe; uitleg in welke vorm).


Zou iemand mij kunnen verbeteren of tips geven over wat beter kan?
Ik stel het zeer op prijs!

MVG,
Chocotic
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 01-01-2007, 20:31
zoemzoem
Avatar van zoemzoem
zoemzoem is offline
Hebben deelvraag 1-5 alleen te maken met de 17e eeuw? Zo niet, dan lijkt het me een beetje groot profielwerkstuk worden.
Het lijkt me een leuk onderwerp, maar de deelvragen komen me een beetje vaag over. Ga een uurtje op internet kijken als je dat nog niet gedaan hebt en stel deelvragen in de trant van: hoe heeft die en die wiskundige dit en dit probleem opgelost.
Deelvraag 3+4 vind ik ook een beetje vreemd. Want volgens mij is er een vraagstuk, waarvan een wiskundige denkt, he, hoe zou dat nu zitten en wordt dan een poging tot oplossen gedaan. Waarbij problemen kunnen optreden. Dus 3 en 4 omgedraaid zeg maar.
Met citaat reageren
Oud 01-01-2007, 22:13
chocotic
chocotic is offline
Dag zoemzoem,

Ik heb er nog een keer naar gekeken en wat tijd eraan besteed en heb nu de volgende deelvragen:

1. Hoe is kansrekening ontstaan in de 17e eeuw?
2. Wie zijn Blaise Pascal en Pierre de Fermet?
3. Welke kansprobleem legde Chevalier de Méré aan Pascal voor en hoe loste Pascal deze op?
4. Met welk bekend vraagstuk kreeg Pascal nog meer te maken?
5. Hoe werd dit vraagstuk door Pascal en Fermat opgelost?
6. Wie is Christiaan huygens en wat heeft hij gedaan?
7. Wanneer hebben op school met kansrekening te maken?
8. In welke beroepen komt kansrekening voor? (en hoe; uitleg in welke vorm).

Ik vind hetzelf nu stukke duidleijker vind je ook niet?

mvg,
Chocotic
Met citaat reageren
Oud 02-01-2007, 00:49
ILUsion
Avatar van ILUsion
ILUsion is offline
Citaat:
chocotic schreef op 01-01-2007 @ 23:13 :
Dag zoemzoem,

Ik heb er nog een keer naar gekeken en wat tijd eraan besteed en heb nu de volgende deelvragen:

1. Hoe is kansrekening ontstaan in de 17e eeuw?
2. Wie zijn Blaise Pascal en Pierre de Fermet?
3. Welke kansprobleem legde Chevalier de Méré aan Pascal voor en hoe loste Pascal deze op?
4. Met welk bekend vraagstuk kreeg Pascal nog meer te maken?
5. Hoe werd dit vraagstuk door Pascal en Fermat opgelost?
6. Wie is Christiaan huygens en wat heeft hij gedaan?
7. Wanneer hebben op school met kansrekening te maken?
8. In welke beroepen komt kansrekening voor? (en hoe; uitleg in welke vorm).

Ik vind hetzelf nu stukke duidleijker vind je ook niet?

mvg,
Chocotic
Volgens mij moet je wat algemener in je deelvragen blijven; het heeft weinig zin om je af te vragen "he, wat zou geleerd A nu aan willekeurige geleerde B gevraagd hebben". Je moet er bijna vanuit gaan dat je publiek in je werk wilt leren hoe dat alles nu ging, maar als je direct namen aanhaalt, volgt 70% al niet meer.

2 zou ik dus iets van "Welke personen hebben belangrijke inzichten in de kansrekening gehad?" Het derde zou ik gewoon de vraag die hij dan daadwerkelijk stelde zetten indien die relevant is voor je gehele werk.

Verder zijn het wel veel vragen, vind ik; misschien moet je alles wat inperken. Zelf vond ik het bij mijn eindwerk handiger om eerst te gaan kijken, wat wil ik gewoon overbrengen, wat is het belangrijkste en dan daarop vragen ingesteld.

De meeste vragen die je stelt zijn gewoon 'inleidingen' tot een hoofdstuk bijvoorbeeld; soort van anekdotes, randinformatie (bv. het maakt niet uit wie Huyghens was voor kansrekening, dus eigenlijk ook niet voor je PWS; of hij nu een dakloze of een rijke stinkerd was, dat heeft niets met kansrekening te zien, dat wilt daarom niet zeggen dat je bijvoorbeeld een kadertje kan besteden aan "Wie was nu Hughens" als achtergrondinformatie zeg maar, maar het begrijpen van kansrekening zal niet groter zijn door te weten wat voor iemand Huygens was, meer wat hij gedaan heeft voor het vak zelf).

Dus, in het kort: probeer ze wat meer op het onderwerp zelf te richten, die bijkomende informatie, schrijf je gewoon in je tekst neer (desnoods in kadertjes), maar bij deelvragen gaat het er eerder om dat je kleine vragen over het onderwerp zelf stelt (Hoe bereken je kansen, wat is het praktische nut daarvan, in welke sectoren komt het voor ...)
__________________
vaknar staden långsamt och jag är full igen (Kent - Columbus)
Met citaat reageren
Oud 02-01-2007, 20:29
chocotic
chocotic is offline
Hmmm,,, ik heb weer eens mijn best gedaan.

zoiets dan??


Hoofdvraag:
Wat heeft kansrekening betekend voor de ontwikkeling van de wiskunde in de zeventiende eeuw?

Deelvragen:
1. Hoe is kansrekening ontstaan in de 17e eeuw?
2. Welke wiskundigen hebben zich met kansrekening beziggehouden in de 17e eeuw?
3. Welke kansen zijn er?
4. Hoe bereken je kansen?
5. Waarom rekenen we met kansen? (deze kan ik evt. weglaten)
6. Wanneer hebben wij op school met kansrekening te maken?
In welke beroepen komt kansrekening voor? (en hoe; uitleg in welke vorm).

Wordt dit dan geen grote profielwerkstuk of is het wel goed zo?

Nogmaals ik wil jullie heel erg bedanken voor jullie hulp!!!

Laatst gewijzigd op 02-01-2007 om 20:31.
Met citaat reageren
Oud 02-01-2007, 21:38
sdekivit
sdekivit is offline
er moet officieel 80 uur in dat werkstuk zitten he

mijn mening:

1 en 2 samenvoegen als algehele inleiding op de kansrekening.

3 en 4 samenvoegen en voor elke kans een nieuw subkopje maken en een concreet voorbeeld geven.

5, 6 en 7 ook samenvoegen en dan de vraag stellen: in welke situaties in de praktijk kom je kansproblemen tegen ( of iets dergelijks)

--> heb je 3 deelvragen, lekker algemeen en ze geven een goede lijn van je verhaal.

Laatst gewijzigd op 03-01-2007 om 10:46.
Met citaat reageren
Oud 02-01-2007, 22:26
ILUsion
Avatar van ILUsion
ILUsion is offline
Citaat:
chocotic schreef op 02-01-2007 @ 21:29 :
Hmmm,,, ik heb weer eens mijn best gedaan.

zoiets dan??


Hoofdvraag:
Wat heeft kansrekening betekend voor de ontwikkeling van de wiskunde in de zeventiende eeuw?

Deelvragen:
1. Hoe is kansrekening ontstaan in de 17e eeuw?
2. Welke wiskundigen hebben zich met kansrekening beziggehouden in de 17e eeuw?
3. Welke kansen zijn er?
4. Hoe bereken je kansen?
5. Waarom rekenen we met kansen? (deze kan ik evt. weglaten)
6. Wanneer hebben wij op school met kansrekening te maken?
7. In welke beroepen komt kansrekening voor? (en hoe; uitleg in welke vorm).

Wordt dit dan geen grote profielwerkstuk of is het wel goed zo?

Nogmaals ik wil jullie heel erg bedanken voor jullie hulp!!!
Dat lijkt er volgens mij al meer op :-)

Net als sdekivit, zou ik ook zeggen; maak van 1 je inleiding, haal daar al een van de eersten aan. Je hebt dan waarschijnlijk een soort van probleemstelling die ze toen wouden oplossen, en dan zou ik daarvan verder werken tot andere problemen. Dus aan de hand van concrete problemen (dus een mogelijk concreet probleem, daarvoor een oplossing die een bepaalde wiskundige uitdacht en dan natuurlijk de link leggen naar een wiskundig juist geformuleerde stelling, dus eigenlijk een soort kanswet).

Ik zou 2 daarom niet echt in de grote inleiding nemen omdat je zo heel wat uitleg daar moet geven over technische kantjes ofwel wordt het een te theoretisch/biografisch stuk over personen waarvan de lezer nog niet weet wat ze daar staan te doen. Ik zou de namen echt pas aanhalen als je ze nodig hebt in je werk. In kadertjes, zou ik dat zelf doen; je hebt immers te maken met achtergrondinformatie waarnaar je eventueel kan verwijzen in je echt belangrijke tekst. Net zoals goede handboeken ook hun zogenaamde broodtekst hebben en dan nog ergens een kadertje met een foto in en dan een stukje achtergrond (praktische informatie, biografie, leuke weetjes, ...).

Ik zou eerder 3 en 4 samennemen (ik vind 3 nogal vaag, ik zie niet wat je daar mee zou gaan doen; maar ik heb ook niet zo'n duidelijk beeld van soorten kansen in mijn hoofd; een kans is een kans); meer in de zin van "Hoe kan men met kansen rekenen? Welke rekenregels/kanswetten gelden er? Zijn er speciale bewerkingen/operatoren die frequent gebruikt worden? (faculteit, combinaties, permutaties, variaties, ...)"

5 zou je volgens mij ook gewoon in de inleiding kunnen bijsteken, omdat dat deel uitmaakt van een probleemstelling; op zich geen slechte vraag, in feite is dat juist hetgene wat alles in gang moet steken na de inleiding: tot voor de 17e eeuw: geen kansen, in de 17e eeuw kan een bepaald probleem niet opgelost worden, dus wordt er gedacht "als we nu eens met kansen denken". Kansen zijn gewoon een soort wiskundige constructie die bepaalde problemen oplosbaar maakt (of eerder: een gok doet naar de oplossing, vermits je in de meeste gevallen toch slechts een bepaalde kans krijgt dat een bepaalde situatie zich zal voordoen).

6 en 7 vind ik nogal gelijklopend, je kan hier eventueel 1 vraag van maken: "Hoe wordt de kansrekening in dagelijkse situaties gebruikt? Welke beroepen zouden niet zonder kunnen?" Je kan natuurlijk altijd schoolproblemen aanhalen, omdat dat voor leerlingen soms makkelijker te begrijpen is, maar volgens mij is het veel interessanter als je kan zeggen "wel, een ... kan niet zonder kansen, want hij gebruikt ze om ... te berekenen". Je geeft mensen nieuwe inzichten, nieuwe dingen (voor de meesten toch) aan het licht brengen. Terwijl, als je het op school hebt gezien of nadien gaat zien, dan is de pret er natuurlijk voor een stukje af. Ik zou dus geen gehele deelvraag aan de schoolse mogelijkheden besteden, maar dit gewoon als sub-deelvraag zien bij het praktische nut.

Trouwens moet je niet echt elke deelvraag in een bepaald hoofdstuk oplossen, als je die als rode draad gebruikt kan dat ook goed zijn. Wat je echter wel moet doen is ervoor zorgen dat je deelvragen algemeen genoeg zijn (heb ik de vorige keer al gezegd, heb je al vrij goed aangepast) en dat ze relevant zijn voor je werk en dus ook voor je onderzoeksvraag.
__________________
vaknar staden långsamt och jag är full igen (Kent - Columbus)
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 04:09.