Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / Verhalen & Gedichten
Topic gesloten
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 04-11-2004, 21:43
Ieke
Avatar van Ieke
Ieke is offline
IJS



Zij

Een zoute, warme traan gleed vanuit haar ooghoek, over haar wang door naar haar lip en drupte vanaf haar kin op het zachte kussen. Ze voelde hoe de traan een afdruk had nagelaten op haar gezicht. Meer tranen volgden en snel veranderde de afdruk in een gordijn van tranen. Nooit meer zou ze stoppen met tranen laten en nooit meer zou ze dezelfde tranen maar dan van vreugde huilen. Ze voelde al het water achter haar ogen branden en dat zorgde ervoor dat ze enorme hoofdpijn kreeg. Ze kon het wel uitschreeuwen van verdriet en alle pijn die in haar zat, maar hoe kon ze ooit het gevoel dat steeds meer bezit van haar nam in vredesnaam beschrijven? Ze probeerde te stoppen met huilen, maar het bleef stromen, steeds maar stromen om nooit meer op te houden. Toch moest het stoppen, want ze wilde niet dat iemand wist wat er met haar aan de hand was. Eigenlijk kon ze het gevoel dat ze had zelf ook niet goed omschrijven, omdat het een soort van duister was. Het was alsof ze door het ijs gezakt was en compleet in paniek leek omdat ze niet wist of ze nou naar het lichtste of het donkerste deel boven haar moest zwemmen. Het was een soort verwarring als die naar boven komt zetten wanneer je een snelle beslissing moest maken. Het verdriet zorgde ervoor dat ze sneller ging ademhalen en ze had het gevoel dat er een zak zand op haar borst lag. Ze moest gewoon proberen rustig te blijven en regelmatig adem te halen. Even stopte de aanvoer van tranen en zuchtte ze vanuit het puntje van haar kleine teen. Heel even was het weer rustig en leek ze de grens tussen intens verdriet en het normale gevoel gevonden te hebben. Heel even keek ze om zich heen en realiseerde zich dat het zo donker was dat ze het donker bijna kon voelen. Vage flitsen van alles wat ze meegemaakt had schoten door haar hoofd en zorgde ervoor dat ze met een hartverscheurend gevoel weer in tranen uitbarstte. Ze deed haar mond open en gilde een geluidloze gil terwijl haar lichaam zich verkrampte. Minutenlang bleef ze geluidloos huilen en had vreselijk medelijden met zichzelf. Opeens hoorde ze een traptrede kraken en zo snel als het gevoel kwam opzetten zo even snel herstelde ze zich en droogde ze haar ogen met haar pyjama. Er kwam iemand naar boven alleen liep deze persoon zo zacht en voorzichtig dat ze zelf ook bijna geen adem meer durfde te halen. De voetstappen stierven weg en op de gang knipte een flets geel licht aan. Stemmen over en weer. Vage klanken die haar nog natte oren binnendrongen, maar ze was te ver weg om echt te luisteren wie er op de inmiddels alweer donkere gang rondliep. Ze probeerde in slaap te vallen, maar ze was zo moe dat het niet lukte om gewoon haar ogen te sluiten. Opeens dacht ze aan hem en de belofte die hij haar had gedaan. Had hij niet gezegd voor altijd de hare te zijn en had hij daarmee niet bedoeld dat zij altijd naar hem op zoek mocht gaan. Ze dacht van wel en dwong zichzelf om het dekbed weg te slaan. Haar voeten raakten het ruwe tapijt en terwijl ze haar ogen aan het donker liet wennen dwaalden haar gedachten af. Ze zag zijn ogen, zijn prachtige ogen die altijd twinkelden. Ze dacht aan zijn lippen, zijn lippen die altijd de hare hadden gevonden. Ze sloot haar ogen en zag, nee ze hoorde zijn klaterende lach. Een lach die haar mondhoeken spontaan in een grijns getrokken had. Ze rook zijn zoete geur en met zijn lichaam nog in haar netvlies gebrand stond ze op. Voordat ze de deur achter zich dicht trok schoot ze snel in haar schoenen en griste ze een jas en sjaal van de kapstok. Het licht op de gang liet ze uit en ze versnelde haar tempo. Ze rende richting de lift, drukte een paar keer op het knopje en wachtte op het sein dat de lift op zijn weg naar boven was. Het teken bleef uit en ze besloot om de lange weg door het trappenhuis te nemen. Een koude rilling gleed over haar hele lichaam toen ze de deur opengooide en de kieren in het oude gebouw zorgde ervoor dat ze haar sjaal strakker aantrok en de uiteinden diep onder haar jas verstopte. Met twee treden tegelijk probeerde ze de smalle trappen af te gaan, maar lang hield ze het niet vol en met een langzamer tempo liep ze de trappen af.

Buiten adem kwam ze aan en ze stond even stil om bij te komen. Veel tijd gaf ze zichzelf niet, want ze wilde hem zo snel mogelijk zien, wat betekende dat ze op moest schieten.



Waarom ze eigenlijk haast had wist ze niet precies. Misschien was het gewoon haar Intuïtie die haar vertelde dat ze moest rennen zo snel ze kon. Het trappenhuis uit, de straatop, door de mistige stegen en dan de hoek om. Hoe de straat waar hij woonde heette wist ze niet precies, maar ook al had ze de weg nog maar één keer eerder gelopen, ze wist precies waar ze naartoe moest. Hier ergens moest het zijn. Ze hoorde een hond blaffen en de verlaten panden aan de overkant maakte de stille straat geen aangename plek. Ze besloot om het laatste stuk te lopen en behoedzaam keek ze om zich heen. Ze stopte. Hier ergens moest het zijn schoot het door haar hoofd. Ze liep richting de bakstenen muur en haar hand bewoog zich automatisch naar boven. Ze trok een trap naar beneden en stapte de eerste trede op. Steeds hoger en hoger klom ze en al snel verscheen er een grote deur voor haar ogen. Ze twijfelde even, want wat moest ze doen als hij er niet was en wat moest ze doen als hij haar niet herkende. Hij moest haar wel herkennen. Een belofte zoals één die hij haar had gedaan zou niemand vergeten. Ze klopte aan. Het bleef ontzettend stil aan de andere kant van de deur. Ze spitste haar oren en luisterde of ze niet toevallig voetstappen hoorde. De deur ging open en haar adem stokte. Nog nooit had ze haar hart zo fel horen kloppen en even dacht ze dat ze zou stikken. In het weinige licht zag ze een hand. Ze stak haar hand uit en voelde een warm gevoel toen hij haar klamme hand omsloot met de zijne. Licht aandringend trok de hand haar mee naar binnen, maar ze liet zich gewillig meevoeren. Ze stonden tegen over elkaar in de kleine gang en hij kwam op haar af gelopen terwijl zijn hand de hare nog steeds stevig vasthield. Ze voelde zijn adem steeds dichter bij komen en ook zijn lichaam was nu zo dicht bij dat ze helemaal tegen hem aan stond. Samen liepen ze achteruit en toen zij tegen de deur aan stond leunde hij naar voren zodat de deur met een zachte klik dichtviel. Hij keek haar diep in haar ogen en ze keek zo diep mogelijk terug, zag niet meer welke handen van wie waren en besloot haar ogen te sluiten. Zijn lippen raakte kort haar lippen en ze voelde dat hij zijn vingertoppen over haar gezicht liet glijden. Hij bekeek haar en zij bleef stil staan, bang om het mooie moment te verbreken. Haar handen gleden als vanzelf naar zijn nek en ze plantte een kus op zijn mond. Die kus ging langzaam over in meer en voordat ze het wist lag ze op een stapel kussens voor de brandende openhaard. Ze zoenden diep en lang. Hij pakte een aangebroken fles wijn en zette die aan haar lippen. Gulzig dronk ze een paar slokken. Hij ging liggen en ze legde haar hoofd op zijn borst. Ze kneep haar ogen tot smalle strepen en veranderde de kaarsvlammen in twinkelende sterren.De strepen werden spleetjes en de spleetjes werden speldenknoppen. Ze viel in slaap.



Het was nog donker toen ze wakker werd. Ze had gedroomd. Waarover ze had gedroomd wist ze niet meer, maar wat ze wel wist was dat ze hier niet meer hoorde. Het was voor het laatst dat ze hem ooit nog zou zien. Waarom? Ze wist niet waarom. Ze wist alleen maar dat er iets op haar wachtte. Ze dacht terug aan de keer waarop ze elkaar voor het eerst hadden ontmoet. Ze had hem zien staan bij de bushalte. Hij had haar ook gezien, dat was iets wat ze zeker wist. Ook toen hadden ze geen woorden nodig gehad. De bus was weggebleven. Ze waren naast elkaar op de grond in het te krappe bushokje gaan zitten. Of ze het koud had? Ja, ze had het koud, maar ze dacht dat het niet veel zou uitmaken als ze hem dat vertelde. Ze had gelijk. Hij was niet het soort mens dat meeleefde. Vanuit haar ooghoeken had ze geprobeerd zijn gezicht te bekijken. Hij had het door en draaide zich naar haar toe. Bang was ze niet en ze bleef terug kijken. Probeerde om haar ogen niet als eerste neer te slaan. Hij won. Ze wilde dat hij vroeg of ze meeging naar zijn huis. Had hij een huis? Hij zag er uit alsof hij een huis had.

Hij had gezegd dat de bus niet meer zou komen. Zijn huis was een paar blokken verderop. Ze knikte en stond op. Haar been sliep en ze schudde even. Het hielp niet. Samen liepen ze door de slecht verlichtte straten. Hij pakte haar hand.



Ja, zo was het geweest. Verder mocht ze niet denken. Nog niet. Ze zocht haar broek en raapte haar vuile sokken van de grond. Toen ze aangekleed was knielde ze en streek ze met haar vingertop een op zijn wang verdwaalde haarlok weg. Ze liep op haar blote voeten over het parket en deed de deur naar de gang open. Ze sloot de deur achter zich en stapte in haar schoenen. Haar tenen voelde koud. De rest van haar lichaam ook. Ze voelde zich zo koud als ijs. Voor de tweede keer die ochtend sloot ze een deur. Ze stapte de trap op en wandelend zakte ze naar de grond. Er kwam damp uit een put.

Een flashback.

Ze waren hand in hand blijven lopen tot ze zijn huis hadden bereikt. Het was allemaal magisch. Hij had zelfs een trap getoverd. Hij liet haar niet voorgaan. Hij keek niet eens of ze hem wel volgde. Natuurlijk had ze hem gevolgd. Het had geleken alsof ze de trap naar de poort van de hemel beklom. Daar was de poort. Geen gouden poort met krullen en hemelse vormen, maar een massief ijzeren deur. Hij draaide zich om. Mocht hij haar kussen? Ze dacht dat hij een grap maakte en grijnsde. Hij keek doodserieus. Haar mondhoeken verslapten zich. Ze kuchte en knikte toen ja. Heel zacht raakte zijn lippen de hare en toen ze haar ogen opendeed dacht ze heel even dat zijn ogen ook lachte. Hij maakte de hemelpoort open en ze volgde hem. Wilde ze douchen? Ze rilde. Hij leidde haar naar de badkamer. Gaf haar een handdoek en liep naar de woonkamer. Ze deed de deur dicht, maar niet op slot. Haar kleding gooide ze in een hoop op de grond. Ze stapte de douchecabine in en zette de douche aan. Het water voelde als ijs. Daarna als vuur. Ze bleef onder de douche staan tot dat haar huid rood kleurde en het water pijn begon te doen op haar huid. Ze droogde zich af en kleedde zich weer aan. Ze trof hem aan in de keuken. Ze ging naast hem staan en keek toe hoe hij thee in twee mokken schonk. Ze gingen op de vensterbank zitten. Hij opende het raam en hij blies zijn warme adem de koude lucht in. Ze dronken thee en ze zagen damp.



Ze keek om zich heen. Waar was ze? Overal waren winkels. Ze stopte bij een kiosk en keek op een krant welke dag het vandaag was. Het was donderdag. Gister was het woensdag en was ze gewoon op haar kamer geweest. Ze had zo veel aan hem gedacht dat ze niet eens had gemerkt dat ze het hele eind naar de brug was gelopen. Ze liep langs een lunchroom . Ze viste wat kleingeld uit haar zak en kocht een belegd broodje. Ze zocht naar een plek om te zitten en vond uiteindelijk een plek in de hoek van het gebouw. De radio stond aan en ze luisterde onbewust mee naar de reclames die langskwamen. Toen hoorde ze waarvan haar nekharen overeind gingen staan . Ze hoorde alleen het laatste stuk van wat de dj zei. Hij had het over ijs. Het was ijs met kleine letters. Ze gloeide. Wilde ze douchen? Ze wist wat ze ging doen.

Ze nam nog een hap van haar broodje en liet de rest liggen. Ze liep de straat weer op.

Ze dacht terug aan hem.



Na de thee had hij haar innig gezoend. Zij wilde meer. Hij ook. Hij zei dat ze moest gaan en dat hij haar niet kon vertellen waarom. Ze knikte en hij ging haar voor. Hij keek niet om. Hij dacht dat ze hem zou volgen. Natuurlijk volgde ze hem niet. Ze kon niet. Hij liep terug. Hij deed haar een belofte. Ze moest nu gaan, maar ze mocht altijd terug komen. Hij hield van haar.



Ze was nu bijna bij de brug. Zij hield ook van hem. Hij had een vrouw. Zijn vrouw hield van hem, maar hij hield niet van haar. Ze was er niet vaak, zijn vrouw. Zij was er wel voor hem. Hij ook voor haar. Voor altijd had hij gezegd. Een zoute, warme traan gleed vanuit haar ooghoek, over haar wang door naar haar lip en drupte vanaf haar kin op de zachte sjaal. Maar ze zou hem voor altijd moeten delen, want verlaten zou hij zijn vrouw nooit. Ze wilde alleen nog maar douchen. Ze was nu bijna in het midden van de brug. Ze bleef staan en leunde over de reling. Het water zag er sprookjesachtig uit. Ze keek om zich heen en zag hoe druk het was. Mensen liepen dik ingepakt, snel wandelend over de stoep. Beneden zag ze tonnen waarin vuur was. Kleine stipjes van wie ze wist dat het zwervers waren warmden zich er aan. Ze zag een dikke vrouw met een winkelkar lopen. Op het eerste gezicht zag het er uit alsof de vrouw allemaal troep voort reed, maar misschien droeg de vrouw wel alles mee wat ze bezat. Ze wende haar blik weer terug naar het water en zag dat er stukken ijs op dreven. Ze ging douchen. Langzaam liep ze naar achter voegde zich toe aan de menigte. Ze liet zich meevoeren met de stroom en ging toen de trap af naar de metro. Terwijl ze de gang doorliep luisterde ze aandachtig naar de muziek die ze in de verte hoorde. Het kwam dichterbij. Ze zag een man met een gitaar staan. Hij speelde een nummer dat haar heel bekend voor kwam. Ze wist niet hoe het heette. Ze liep door naar de hal waar de metro zou zijn. Hij stond er al. Snel schoot ze naar binnen en liet zich op een plastic stoel zakken. Ze keek naar de teksten die op de muren waren geschreven. Cold as ice. Dat had de man met de gitaar gespeeld. Ze zag dat ze er bij deze halte uit moest. Ze stapte uit. Ze had het gevoel alsof ze iets miste.



Hij



Hij had haar bij de bushalte ontmoet. Hij had haar al gezien en hij wist zeker dat zij hem ook al had gezien. Ze zag er lief uit vond hij. Lief, onschuldig, maar ook een beetje in de war. Voordat hij het wist had hij aan haar gevraagd of ze het koud had. Hij zag haar denken. Uiteindelijk besloot ze om nee te zeggen. Toch was ze meegegaan naar zijn huis. Ze was zo blij als een kind met een ijsje toen hij de trap naar beneden trok. Ze keek zo vredig toen ze naar boven liepen. Bijna alsof ze naar de hemel mocht. Wat dacht hij eigenlijk wel? Hij had een vrouw. Mocht hij haar kussen? Nee, natuurlijk mocht dat niet. Het kon niet. Het mocht. Haar lippen waren koud. Hij had haar laten douchen in de douche waaronder hij zo vaak zijn vrouw had zien douchen. Hij hield niet van zijn vrouw. Hij hield van haar. Hij wist het gelijk toen ze hand in hand naar het huis waren gelopen. Hij had haar net op tijd weg kunnen sturen. Hij moest nog opruimen en haar sporen uitwissen. Voelde hij zich schuldig? Hij voelde zich totaal niet schuldig. Hij wilde juist meer. Zij ook.

Daarna had hij haar een tijdje niet meer gezien. Op vannacht na natuurlijk. Zo opeens als ze was verschenen was ze ook weer verdwenen. Al die tijd dat zij er niet was had hij gedaan of hij verliefd was op zijn vrouw. Ze waren zelfs een weekend weg geweest. Even had hij gedacht dat zijn vrouw iets doorhad. Lachend had ze iets gevraagd of hij iets te verbergen had. Hij had overdreven gereageerd en daarna hadden ze een dag niet met elkaar gesproken.

De ruzie was overgedreven en ze hadden weer normaal tegen elkaar gedaan. Toch was er iets veranderd. Hij had deze ochtend toch ook alle sporen uitgewist? Ja vast wel. Hij hoorde de deur al opengaan. Daar had je zijn vrouw.



De vrouw



Kijk hem daar nou zitten. Hij is zo achterbaks en schijnheilig. Hij denkt dat ik het niet doorheb. Hij denkt dat ik hém niet doorheb. Hij denkt een spelletje te kunnen spelen, maar wat hij kan kan ik ook. Ik weet ook een heel leuk spelletje. Dit is de laatste keer dat jij hier zit schat, want ik zal winnen.



Zij



Het is koud. Niemand te zien. Nog een klein stukje verder naar voren. Het is wel diep. Ik zal hem missen. Hij mij ook. Zijn vrouw zal het merken. Ik denk zelfs dat ze het al weet. Vanmiddag wist ik het zeker. ijs met kleine letters, Cold as ice en de rivier. Ik zal voor de laatste keer douchen. Ik spring. Ik doe mijn mond open en gil een geluidloze gil terwijl mijn lichaam zich verkrampt. Het water is zo koud. Ik hou van hem. Hij ook van mij. Mijn ketting vergeten. Ik hoef niet meer na te denken. Niet naar het lichte of naar het donkere boven me te zwemmen. Een gouden deur met hemelse krullen.
__________________
Al is de reiziger nog zo snel, de ns vertraagt hem wel.
Advertentie
Topic gesloten


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd - Diathermane
Verwijderd
0 14-06-2006 20:03
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd - Eind der tijden
Verwijderd
0 09-06-2006 18:32
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd: Als de liefde voor de maan gaat.
Ieke
0 05-04-2005 16:44
Verhalen & Gedichten Kies de winnaar van de verhalenwedstrijd!
Ieke
81 01-12-2004 15:30
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd: Wrevel
Ieke
0 13-02-2004 09:04
Verhalen & Gedichten Verhalenwedstrijd: Titelloos
Ieke
0 08-12-2003 20:19


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 12:57.