Als je iets vervangt wat met het voorzetsel de begint, vervang je het door en.
Vervang je iets wat met een ander voorzetsel dan de begint, dan vervang je het door y,
Je zet y/en voor de infinitief, als die in de zin staat en anders voor de persoonsvorm.
Il parle de ses vacances, wordt il en parle = hij praat erover. Want je vervangt iets wat begint met het voorzetsel de.
Il en a parlé = hij heeft erover gesproken.
Il va en parler = hij gaat erover praten.
Il pense à ses vacances, wordt il y pense= hij denkt eraan. Want je vervangt iets wat begint met een ander voorzetsel dan de.
Il y a pensé = hij heeft eraan gedacht.
Il va y penser = hij zal eraan denken.
|