Haalo allemaal,
Ik heb een proefje gedaan bij scheikunde, maar ik loop vast in de berekeningen..
Dit is het proefje:
"In dit experiment gaan we door middel van een zuur-base reactie en titratie het gehalte kristalwater in soda bepalen. Soda is natriumcarbonaat decahydraat: Na2CO3 • 10H2O. Dit is dan ‘verse’ soda, want het kristalwatergehalte neemt langzaam af als de verpakking open is. De formule wordt dan: Na2CO3 • x H2O. Met dit experiment gaan we de waarde van die x bepalen.
De bepaling vindt plaats in twee stappen:
1. We voegen een overmaat zoutzuur toe waardoor alle carbonaationen weg zullen reageren. Dit kun je gemakkelijk zien omdat er bij de reactie koolstofdioxide (CO2) ontstaat, dat dus uit de oplossing zal ontsnappen.
2. Het resterende deel zoutzuur wordt getitreerd met natronloog."
en dit zijn de reacties.
Na2CO3 • 9 H2O (s) + 2 H3O+(aq) -> 10 H2O (l) + H2CO3 (aq) + 2 Na+(aq) -> 11 H2O (l) + CO2 (g)
NaOH (l) + H3O+(aq) -> 2 H2O (l) + Na+
voor de x staat 9 ingevuld omdat wij dneken dat die x van 10 naar 9 is gedaald doordat de soda wat ouder is.
Ik heb uitgerekent dat er
0,594217816 • 10-4 mol soda reageert.
Hoe kan je nu uitrekenen
- Hoeveel mol carbonaationen zijn er in de oplossing aanwezig (ik neem aan dat je iets met die mol soda moet doen)
- Met hoeveel mol hydroniumionen (H3O+) reageert dit carbonaat?
Hoeveel mol hydroniumionen heb je toegevoegd?
Je voegt 25,00 mL 0,1 M zoutzuur toe aan de soda, zodat het carbonaat gaat reageren.
V = 0,02500 L
C = 0,1 M
nhydronium = C • V = 0,1 M • 0,02500 L = 0,002500 mol. Dit is een overmaat. (dit is mijn antwoord)
Maar om de twee vorige vragen te beantwoorden ben ik geneigt het aan mol hydronium te gebruiken maar dat klopt niet.
Hoe kom ik aan hetaantal mol van de carbonaationen ???
|