Het is een warme, zonnige middag. Er zijn weinig mensen op straat.
Op het plein bij de fontein zit een jongen. Een jonge jongen, lang haar, twintig jaar. Hij speelt op een gitaar. Zijn handen weven een web van muziek tussen de zes snaren, een web dat loslaat en vervliegt zodra het geweven is, maar telkens vernieuwd wordt, als de rook van een sigaret.
De jongen begint te zingen en zijn stem vormt een nieuwe draad in het web. Hij zingt zuiver en zacht, maar goed verstaanbaar. Hij heeft een mooie stem.
Voor hem ligt zijn gitaarkoffer open. Mensen die voorbij komen gooien er muntjes in. Niemand loopt langs hem zonder iets in zijn koffer te gooien, maar daarna lopen ze vlug door. Ze hebben haast, ze kijken niet en luisteren nauwelijks.
Dan komt er een meisje langs. Ze loopt niet voorbij en ze gooit niets in de gitaarkoffer. Ze blijft staan op een afstandje, recht voor de zingende jongen.
Ze kijkt naar hem en ze luistert naar zijn muziek. Het web van muziek, dat nog altijd rondwervelt over het plein, wikkelt zich om haar heen en verstrikt haar. Ze kan er niets tegen doen, maar ze geniet ervan. Ze haalt diep adem, de muziek komt in haar longen terecht, in haar bloed. Muziek stroomt door haar aderen en legt een gouden waas over haar ogen.
Ze kijkt naar de fontein. Het water schittert in de zon en klatert op en weer neer, dansend in diamanten druppels op de maat van de muziek. Ze ziet bomen op het plein, hun bladeren glanzen in het zonlicht, dansend op de maat van de muziek. Er vliegen duiven over het plein. Met elkaar vormen ze een eenheid, dansend op de maat van de muziek.
Het meisje kijkt naar de jongen, naar zijn handen die het magische web weven, naar zijn mond die zijn stem mee laat weven, naar zijn ogen waar ook dat gouden waas overheen ligt.
Zijn lange haar glanst in de zon. Zijn versleten kleren hebben prachtige kleuren. Hij is mooi.
Dan houdt de jongen op met zingen en speelt alleen nog maar. Het meisje loopt op hem af en haar voeten raken de grond niet. Ze buigt zich naar hem over en kust hem op zijn mond.
"Dank je wel," fluistert ze, "tovenaar."
Dan draait ze zich om en zweeft weg, dansend in de zonneschijn.
De jongen kijkt haar na. Zijn handen weven naarstig het web van muziek, dat loslaat en wegzweeft en vernieuwd wordt en weer loslaat...
__________________
Eat jazz, drink sunshine, listen to honey, talk to tea
|