Voor natuurkunde heb ik een opdracht gekregen. Ik moet het verband tussen valhoogte en valtijd onderzoeken (als het goed is een wortelverband). Ik heb de formule X(t) = X0t + 0,5at^2 hiervoor gebruikt. Nu moet ik bewijzen dat de constante a = g = 9,81. Daartoe heb ik van verschillende hoogtes een klein object laten vallen, hieronder de resultaten.
Hoogtes: 2,70 m, 4,40 m, 6,10 m, 7,80 m, 9,50 m, 11,20 m.
Gem. valtijd bij bovengenoemde hoogtes: 0,675 sec, 0,951 sec, 1,299 sec, 1,531 sec, 1,656 sec, 2,071 sec.
Nu moet a dus elke keer constant zijn, als je de gegevens in de formule invult, maar bij mij is a elke keer een ander getal, dat varieert tussen 1 en 20.
Zou iemand mij uit kunnen leggen wat ik fout doe en hoe het wel moet?
|