Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / Verhalen & Gedichten
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 24-01-2005, 15:54
Krisje
Avatar van Krisje
Krisje is offline
Hee, heb al een heel stuk van een verhaal geschreven en ben benieuwd wat jullie ervan vinden. Als jullie het te lang vinden om te lezen kan ik dat best begrijpen, misschien dat je er dan een stukje uit wilt kiezen en kritiek op mijn schrijfstijl zou willen geven? Er zullen ook nog wel wat fouten inzitten, en verbeteringen zijn ook meer dan welkom!



De storm wakkerde aan en het schip begon te wiebelen. De bemanningsleden hadden er steeds meer moeite mee om te blijven staan en de opdrachten van hun kapitein uit te voeren. De golven sloegen zo nu en dan overboord en de wind maakte het er niet makkelijker op. De bliksemflitsen die bleven komen hielden geen rekening met het feit dat het lot van een boot vol bemanning in haar handen lag. Langzaam liep een van de bemanningsleden naar de kapitein toe. “Verdomme, waarom ben ik zo gek geweest om me over te laten halen om met dit weer te gaan varen. Ik geloof dat we een lek hebben opgelopen daarnet kapitein.” De kapitein keek de doorweekte man aan en glimlachte. “Je bent stom genoeg geweest om te denken dat je goed genoeg was om met dit weer te kunnen varen. Het is niet lang meer, als we zo doorgaan zijn we over een uur bij het eiland en voor het opkomen van het licht morgenvroeg bij de volgende haven. Daar kunnen we dat lek wel laten dichten.” De man greep zich vast aan de reling om niet om te vallen. De wind werd steeds harder en de bemanningsleden zagen het somber in. Als het zo hard zou blijven waaien en de wind zo toe zou blijven nemen, zouden ze het nog geen twee uur volhouden. De kapitein keek naar zijn mannen en wist dat dit een voorteken was. Een voorteken dat wat hij nu aan het doen was fout was. Dat hij eigenlijk om zou moeten keren en er niet mee door zou moeten gaan. De kapitein sloeg een zucht en daarna zijn ogen naar de hemel. “Vergeef me, het zijn alleen maar orders.” Daarna liep hij naar de eerste man toe die hij tegen kwam. “We zijn er, breng haar naar boven en gooi haar overboord. Vanaf hier moet ze de kust makkelijk kunnen vinden.”

Langzaam opende ze haar ogen. Ze kon niet veel zien en het scherpe licht dat door de spleetjes van haar pasgeopende ogen viel deed haar pijn. Ze besloot haar ogen maar weer te sluiten en op die manier langzaam aan het licht te wennen. Haar hoofd bonkte en ze proefde opgedroogd bloed in de hoeken van haar mond. Haar ogen steeds een stukje verder openend probeerde ze op te staan. Makkelijk ging het niet, heel haar lichaam deed pijn. Voordat ze het wist lag ze weer languit op haar rug en greep ze pijnlijk naar haar enkel. Terwijl ze daar kracht op had proberen te zetten was dat niet gelukt. Ze had de pijn door haar hele lichaam voelen gaan en bedacht dat ze hem wel eens gebroken zou kunnen hebben. Nu ze haar ogen helemaal open kon doen kon ze om zich heen kijken. Het bonken van haar hoofd was nog lang niet opgehouden en de pijn van haar enkel was ook nog in haar lichaam te vinden. Ze keek om zich heen en zag alleen het strand waar ze op lag en achter haar metershoge bomen. Zulke hoge bomen had ze nog nooit gezien. Maar dat was ook niet raar, gezien ze nooit uit haar geboortestad was geweest. Voordat ze het wist werd ze overspoeld door een golf van angst. Ze was nog nooit haar geboortestad uitgeweest en op het moment bevond ze zich op een plaats waarvan ze niet eens wist waar het was. Ze keek naar haar enkel en zag dat die dik en rood was. Tegen haar angstgevoelens in moest ze toch glimlachen. Niet gebroken, slechts gekneusd. En voor kneuzingen had ze wel middeltjes, wist ze wel oplossingen. Het enige probleem dat haar nog rustte was dat ze daar kruiden voor nodig had. Die zouden vast en zeker wel in dat bos achter haar groeien maar staan op haar enkel wilde ze niet nog een keer riskeren. De pijn van de vorige keer was nog steeds ergens te vinden en de herinnering eraan was al helemaal om van te gillen. Ze ging zitten en probeerde helder te denken. Erg goed wilde dat niet lukken, denken onder angst was niet een van haar sterkste punten. Hinken zou het dan maar worden, blijven zitten op een verlaten strand had volgens haar niet echt veel zin. En met goede moed en een angstig voorgevoel stond ze op. Wankelend en naar haar evenwicht zoekend keek ze naar de bomen een tiental meter van haar vandaan. “Nou, daar gaan we dan” zei ze tegen zichzelf en ze begon te hinken.

De zon begon te zakken en was nog nauwelijks te zien boven de toppen van de bomen. Uitgeput zat ze onder een boom met de nodige kruiden. Met veel moeite had ze door het hele bos gehinkt tot ze eindelijk had gevonden wat ze nodig had. Een paar kruiden waren niet precies het goede maar ze dacht dat ze het hier ook wel mee zou kunnen maken. Haar enkel was in ieder geval minder pijn gaan doen gedurende de dag, maar haar andere voet overbelast. Nu ze eindelijk zat voelde ze de vermoeidheid waar ze al die tijd tegen gevochten had. De angst die haar de hele dag al in de macht had begon juist minder te worden. Ze was de hele dag nog niemand tegen gekomen en haar angsten dat ze hardnekkig zou worden afgeslacht hier waren verdwenen. Ze wist nog steeds niet waar ze was, maar ze wist wel dat het allemaal veel minder erg was dan het leek. Het bos waar ze de hele dag al in had gelopen was een bron van mooie planten en bloemen, en niet te vergeten struiken en gewassen met eetbare bessen. In de loop van de dag had ze ook verscheidene soorten vogels gezien, en als die hier vrolijk konden kwetteren en fluiten kon het niet gewoonweg niet zo verschrikkelijk zijn als het zich voordeed. De angst die haar wel te pakken kreeg was die van het feit dat ze helemaal alleen was. Aan de ene kant was het mooi dat ze niemand zag en niemand haar lastig kon vallen. Maar aan de andere kant verontrustte de afwezigheid van mensen of ander hoog intelligente wezens haar. En alsof Remin, de god van het toeval, haar gedachtes had kunnen lezen hoorde ze geluiden achter haar. Ze schrok en draaide zich om, kijkend naar de plek waar ze het geluid had gehoord. “Wie is daar?” Ze kreeg geen reactie en met moeite probeerde ze op te staan. Toen ze eenmaal stond was het enige dat ze zag een prachtig wezen. Een eenhoorn. Met manen die gemaakt leken uit de zilveren gloed die de maan ’s avonds over het water liet vallen. Het beest was zo wit, zo spierwit, dat ze dacht dat het pijn aan haar ogen zou gaan doen. De hoorn op het prachtige beest was niet te beschrijven. Het was schitterend, en dat dan op zijn zachts uitgedrukt. En voor het eerst die dag wist ze een glimlach op haar gezicht te toveren. Toveren was het juiste woord, ze was betoverd door dit prachtige dier en wist niet meer wat te denken. Net zo plots als dat het beest gekomen was schrok het dier van het minste geluid en snelde zich weg. Ze keek het nog na en betreurde het. Ze had wel wat gezelschap kunnen gebruiken. De vraag waar het beest zo van geschrokken was kwam tot haar en ze wenste dat ze zich het nooit had afgevraagd, dat ze er nooit achter was gekomen. In de verte zag ze een schim van een man staan. Een schouwspel dat haar beangstigde. De man kwam dichter bij en ze probeerde zich weg te haasten. Maar als versteend bleef ze staan. “Dag Iora, welkom terug.”

Iora schrok zich rot, verdomme, hij had haar ontdekt. Ze sprong naar de volgende tak en haastte zich voort. Doordat dat kind bijna aan haar eenhoorn had gezeten had ze niet opgelet. Ze kon zichzelf wel voor haar hoofd slaan en woest baande ze zich een weg door de takkenmassa om de man voor te blijven. Hij mocht haar niet te pakken krijgen, niet weer. En dat kind ook niet, ze kon het niet verdragen dat zij misschien hetzelfde mee zou maken als zij had gehad en ze zou alles op alles zette om dat te voorkomen. Ze keek achterom en zag dat de man niet meer naar haar keek maar naar het versteende kind. Iora zag de schrik op haar gezicht staan en durfde te wedden dat haar hart zo hard bonkte dat ze het in het midden van het eiland konden horen. “Verdomme!” Ze staakte haar poging om weg te komen en draaide zich om. Ze moest dat verdomde kind zien te redden.
Ze hoorde de man die ze in de verte had zien staan wat horen zeggen. Ze probeerde verwoed weg te rennen. Maar in haar angst was ze haar gekneusde en overbelaste voet vergeten. Voor ze het wist struikelde ze en lag ze languit. Overeind krabbelend probeerde ze zich te weren tegen de man die ze zag staan. Toen ze omkeek zag ze dat hij niet naar haar keek maar zich om had gedraaid en naar een punt in de bomen achter zich keek. Ze probeerde haar adem in te houden, niet aan de pijn te denken en zich toch voort te bewegen, weg te komen van de plek waar ze zojuist gevallen was. Zolang die man zich maar niet om zou draaien, haar maar niet zou zien. Toen ze voetstappen hoorde draaide ze zich weer om. De man kwam in haar richting gelopen en ze voelde haar hart zo hard bonken dat ze het idee had dat het aan de andere kant, waar dat dan ook moge zijn, van dit oord te horen was. Angstig keek ze op en keek ze de man in zijn ogen. Hij stak haar hand naar haar uit en probeerde haar pols vast te pakken.
Iora haastte zich om niet te laat te zijn. Door de takken was ze snel, erg snel. Maar snel genoeg om bij het kind te komen voordat hij haar zou pakken? En zo snel als ze kon klom ze door de takken van de eeuwenoude bomen. Haar hart klopte waarschijnlijk even hard als dat van het kind en ze raakte buiten adem. De adrenaline schoot door haar lichaam en ze slaakte een zucht van verluchting toen ze zag dat het kind en de man er nog steeds stonden. Hij had net zijn hand uitgestoken om haar vast te pakken. Iora pakte en blad van de boom en fluisterde iets in een taal die alleen haar bekend was. Direct nadat ze het laatste woord uit had gesproken waaide er een zachte wind door het bos, een magische wind. De bladeren van de bomen kwamen los van de takken en begonnen om de man heen te zweven en te draaien. Iora sprong uit de boom en landde naast het kind. Ze pakte haar hand vast en trok haar weg. Het kind trok een pijnlijk gezicht en keek haar aan. “Mijn voet, ik kan niet lopen.” Iora keek haar ook aan en zuchtte. In dezelfde vreemde taal als ze daarnet had gesproken sprak ze nog meer woorden en ze glimlachte nadat ze klaar was. “Je kunt er nu weer op lopen. Kom mee, we hebben haast, ik leg je onderweg alles uit. Die spreuk houdt niet lang stand.”

Een week was verstreken sinds de ontmoeting met Iora en de man. Iora had haar meegenomen naar de plek op het eiland waar zij leefde. Onderweg had Iora haar van alles verteld, allereerst wie ze was natuurlijk. Ze was onder de indruk geweest van Iora, ze was zo mooi. Ze vermoedde dat ze elfenbloed had. Ze had zich voorgesteld als Mira, de naam die ze nou eenmaal bij haar geboorte had gekregen. Iora had haar verteld over de man. Dat de man, Marik genaamd, de eigenaar van het eiland was, aangezien er toch niemand anders woonde, op haar na dan. Ze had haar ook verteld over wie ze zelf was. Dat ze hier lang geleden, net als Mira, gedumpt was en aan haar lot overgelaten was. Dat ze gevangen genomen was door Marik en de meest gruwelijke dingen met hem moest doen. Dat ze een kind had gekregen van hem, toen ze slechts 16 lentes jong was. Dat hij het kind had gehouden na de geboorte en dat ze het nooit terug had gezien. Dat ze ontsnapt was en zich op het eiland in leven had weten te houden. Zes jaar lang had hij haar niet gezien, waarschijnlijk had hij gedacht dat ze dood was. Totdat Mira ontdekt was door de man. Hij had haar gezien en ze vertelde Mira dat hij hen nu vast zou komen zoeken. Dat hij alles op alles zou zetten om hen bij hem te krijgen. Mira had een tijdlang bang voor zich uitgekeken en was daarna in schelden uitgebarsten. Nu zat Mira naast Renx, de eenhoorn van Iora. Ze had in de zes jaar verscheidene vrienden op het eiland gemaakt, hoewel er geen andere mensen waren. Iora en de eenhoorn waren vanaf het eerste moment onafscheidelijk geweest. Zij en het beestje hadden elkaar in een tijd leren kennen dat ze allebei in hoge nood zaten. Het beestje omdat het zijn moeder was kwijtgeraakt, Iora omdat ze niet wist wat ze moest doen. Mira was onder de indruk geweest van het beest. Zijn pracht straalde er aan alle kanten vanaf en Mira had het gevoel alsof ze veilig was bij hem. Het beest had haar ook gelijk op haar gemak gesteld en had haar zelfs toegestaan hem aan te raken. Iora was verrukt. Renx was nogal eenkennig en moest niets van de andere wezens in het bos hebben, laat staan van een ander mens. Daarnaast had ze ook nog een klein bosfeetje. Pari, het kleine ongeduldige en verschrikkelijk eigenwijze feetje had het Mira niet gemakkelijk gemaakt. Pari had haar vanaf het begin gewantrouwd en trok zo nu en dan nijdig aan haar haren. Mira was er de eerste paar keer een beetje bang door geworden maar nu kon ze er wel om lachen. Net als Iora, die overal om kon lachen. Haar warme lach wist Mira te betoveren. Eveneens de beesten in het woud. Het leek alsof ze Iora allemaal blindelings vertrouwden. En Iora praatte met ze, vroeg hulp en hielp ze. Het deed Mira goed om te zien dat er nog zoiets moois in de wereld was.
Iora had nadat ze Mira had gered haar meteen naar huis huisje gebracht. Ze woonde in een boomhut en had alle nodige voorzieningen eromheen gebouwd. Ze had bewust gekozen voor een boom naast een meer, waar ze zich in kon wassen en waar ze drinken vandaan kon halen. Ze had een dichtbegroeide boom genomen zodat ze niet op zou vallen. Zo waren er een miljoen kleine details waar ze aan had gedacht waar Mira versteld van had gestaan. Zelf had ze er nooit aan kunnen denken en ze vond het allemaal zo knap bedacht.
Toen Mira naar meer over Marik had gevraagd had Iora een vies gezicht getrokken en had ze met tegenzin verteld. “Hij woont hier al bijna tien jaar. Hij is eens verbannen uit het land van Koning Trem, hoogverraad of zo heeft hij het eens over gehad. Toen is hij hier gestrand, net als jij en ik. Maar hij heeft het niet bij een kleine simpele boomhut als ik gehouden. Hij heeft grootste dingen gebouwd, een heus huis van steen, je zou het bijna een kasteel kunnen noemen. Goed, toen ik hier aanspoelde heeft hij me gevangen genomen. En het is de meest rotte man die je je voor kan stellen. Het enige dat hem mee zit is zijn uiterlijk. Ik moet toegeven dat hij redelijk charmant is. Maar laat dat uiterlijk je niet weerlijden, van binnen is hij zo rot als een appel die zeven weken buiten heeft gelegen, zolang hij nog niet verteerd is. En ik haat het Mira, ik haat hem uit de grond van mijn hart.” Mira had haar aangekeken en haar blik af laten dwalen. Ergens schaamde ze zich dat ze haar naar Marik had gevraagd. Mira keek Iora aan en zag dat ze tranen in haar ogen had. “Sorry.”

Marik liep door zijn kamer. Iora was er dus nog steeds. Hij had verwacht dat ze allang dood zou zijn geweest. Het jonge kind dat hier eens was gekomen en zo bang was geweest. Bang voor elk piepend geluidje, bang voor elke deur die open ging. En nu na zes jaar was ze nog steeds op het eiland. Marik kon zichzelf wel voor zijn hoofd slaan. Ze was er na al die tijd nog steeds en hij had haar verdomme nog nooit opgemerkt. Hij had elke dag door het bos gelopen en hij had haar nooit gezien. Dan kwam dat gekke kunstje van gister er ook nog eens bij. Waar had ze dat in vredesnaam geleerd? De vragen in zijn hoofd maakte plaats voor woede. Ze had hem ervan belet dat nieuwe kind te pakken. Zijn enige kans op wat nieuw gezelschap was door haar ingepikt. Hij dacht aan het kind dat ze hem geschonken had. Hij had er goed aan gedaan daar vanaf te komen. Als die op haar moeder had gelijkt was het een regelrechte ramp geworden. Nee, Iora was een harde. Te hard, en hij zou er vanaf moeten komen. Koste wat het kost.

“Boof! Kom nou! Ik wil niet te laat zijn, anders wordt Jacob boos!” Het kleine jongetje rende naar het meisje toe dat bovenin de boom zat. Ze keek hem lachend aan en hij stond ongeduldig onder de boom te wachten. “Maar het is hier zo mooi!” Het jongetje begon boos te worden. “Als je nu niet komt, dan.. dan vertel ik het aan pappa en dan moet je hier weg! Samen met tante Rea!” De bedreiging van het jongetje raakte haar en ze klom uit de boom. “Ik wil niet weg” en ze pakte zijn hand vast.
“Remus Paron Marton De Sneet en Bofinadronella Maria Rades! Waar komen jullie in hemelsnaam zo laat vandaan! Het eten staat koud te worden en je vader is boos op je Remus!” Het jongetje keek de mollige kok in haar ogen en leek bang te worden. Hij kneep even in Boofs hand en zij kneep terug. “Laten we dan maar snel gaan” zei Boof en ze sleurde Remus mee. De zaal zat al vol en de koning zat aan de tafel, verveeld te spelen met zijn mes en ongeďnteresseerd in wat de man naast hem aan het vertellen was. Toen hij opkeek zag hij Remus en Boof. Hij wimpelde de man af en stond op. “Waar komen jullie zo laat vandaan? En jullie zijn helemaal vies!” De man schudde zijn hoofd en glimlachte. “Je gaat met de dag meer op me lijken Remus.” Boof liet zijn hand los en voelde zich opgelucht. Zolang de koning niet boos werd hoefde zij en tante Rea niet weg. Rea was de oude vrouw die Boof had opgevoed. Ze had haar gevonden in het bos vertelde ze altijd, achtergelaten voor de hongerige wolven, maar voor Rea een geschenk uit de hemel. Ze had aan Boof verteld: “Zelf kon ik geen kinderen krijgen, omdat ik de mannen allemaal niet vertrouwde, het is allemaal tuig weet je. Maar toen ik jou vond wist ik dat de goden me een wonder hadden geschonken.” En iedere keer als de oude vrouw het verhaal aan haar had verteld had Boof geglunderd, zij was bijzonder! Het kleine meisje, en zonder reden, helemaal bijzonder. Boof had Rea altijd als moeder gezien, maar toen ze bij de koning in huis kwamen moest ze haar tante gaan noemen, omdat de hofdames het niet gepast vonden iemand moeder te noemen die geen moeder was. Maar Boof wist wel beter, zelfs de kinderen van de edelen noemden haar soms mamma, omdat ze zo geliefd was en altijd voor iedereen klaar stond. Boof had de liefste moeder van de hele wereld.
De koning keek de twee kinderen aan. Hij vond ze geweldig en was dolgelukkig met ze. Remus begon inderdaad met de dag op hem te lijken. Toen ze vorig jaar op een reis waren had hij het kleine meisje ontmoet. Ze waren druk gaan spelen en binnen een uur de dikste vriendjes geworden. Toen hij had verteld dat ze verder moesten gaan had Remus hem de keuze gesteld; Of Boof gaat mee, of hij bleef bij Boof. Hij had eerst versteld gestaan en toen besloten met de moeder van het meisje te gaan praten. Als Remus ook maar een minuscuul beetje op zijn vader leek was hij zo koppig dat hij nog echt zou blijven ook, en daar zat de koning niet op te wachten. Hij had de vrouw onderdak in zijn paleis aangeboden, en zij had ermee ingestemd op voorwaarde dat ze in alle rust er zou kunnen verblijven. Geen verplichtingen, helemaal niets. En zo was het geschied dat Boof mee was gegaan met Remus. Ze hadden de hele weg huiswaarts op een dezelfde pony gezeten en over van alles gepraat, gegiecheld en geruzied. Vanaf die dag waren ze onafscheidelijk geweest.
“Martin, kom je aan tafel?” De koningin had achter hem gestaan en een hand op zijn schouder gelegd. Hij draaide zich om en keek naar de twee kinderen die alweer aan tafel zaten en de hofnar met erwten aan het bekogelen waren. Daarna keek hij zijn vrouw aan en pakte haar beet. “Soms, vrouw, weet ik niet wat ik met ze aanmoet, en daarom ben ik zo blij dat jij tenminste nog normaal bent” en de koningin schoot in de lach.
__________________
Ik ben niet nieuwsgierig, ik wil gewoon graag alles weten
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 24-01-2005, 16:01
Vogelvrij
Avatar van Vogelvrij
Vogelvrij is offline
Ik heb alleen het eerste stuk gelezen, maar vindt het wel goed, hoor Leuke stijl, kon ook niet veel foutjes ontdekken

Behalve dat ik niet zeker wist of golven wel overboord kunnen slaan
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
Met citaat reageren
Oud 24-01-2005, 16:18
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
Citaat:
Maar laat dat uiterlijk je niet weerlijden, van binnen is hij zo rot als een appel die zeven weken buiten heeft gelegen, zolang hij nog niet verteerd is
Weerleiden is geloof ik geen NL woord, kon het niet vinden in het woordenboek! Ik heb weinig fouten kunnen ontdekken, maar dat zegt maar weinig, eerlijk gezegd
Een aantal stukken zijn verwarrend, omdat je overspringt van Iora naar Mira en andersom zonder een witregel. Het duurde even tot ik door had over wie je het had.

Enneh, als je een vervolg hebt, wil ik dat graag lezen, omdat het gewoon fijn leest! Ik ben benieuwd hoe je het verhaal verder laat gaan, en of je het net zo boeiend kunt houden.
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 24-01-2005, 16:21
Krisje
Avatar van Krisje
Krisje is offline
Citaat:
I C U schreef op 24-01-2005 @ 17:18 :
Weerleiden is geloof ik geen NL woord, kon het niet vinden in het woordenboek! Ik heb weinig fouten kunnen ontdekken, maar dat zegt maar weinig, eerlijk gezegd
Een aantal stukken zijn verwarrend, omdat je overspringt van Iora naar Mira en andersom zonder een witregel. Het duurde even tot ik door had over wie je het had.

Enneh, als je een vervolg hebt, wil ik dat graag lezen, omdat het gewoon fijn leest! Ik ben benieuwd hoe je het verhaal verder laat gaan, en of je het net zo boeiend kunt houden.
Klopt, weerlijden is geen woord. Dat soort fouten staan er dus in, maar daar lees ik overheen als ik het lees en schrijf.
Het is nu inderdaad ook nog heel erg verwarrend omdat het denk ik nog niet echt duidelijk is waar het nou allemaal over gaat. maar dat komt nog, komt allemaal goed.

Hoop ook dat ik het boeiend kan houden. Ga vanavond kijken of ik nog een stukje kan produceren!
__________________
Ik ben niet nieuwsgierig, ik wil gewoon graag alles weten
Met citaat reageren
Oud 24-01-2005, 16:22
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
Mooi!
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 24-01-2005, 17:27
Krisje
Avatar van Krisje
Krisje is offline
Iora liep door de bossen op zoek naar een paar kruiden die ze nodig had. Ze had haast en liep vluchtig naar de plek waarvan ze dacht dat het kruid er stond. Marik had Renx neergeschoten en het beest was zwaar gewond geraakt. Iora had de dag vervloekt dat Marik geboren was toen ze Renx zo aan zag komen. Het beest was op zijn laatste krachten terug naar de schuilplaats gestrompeld. Mira had hem als eerste gezien en had Iora gelijk geroepen. Het normaal schitterend witte vel van het dier zat nu onder de rode vlekken. Meteen had ze hem neergelegd en de wond met bladeren van de Loroboom, een boom die bekend stond om zijn magische krachten, bedekt. Ze had Mira bevolen bij Renx te blijven en ze was zelf haastig het bos in gerend. De woedde die nu in haar huisde was met geen woorden te beschrijven. Ze kon die man wel vermoorden, hem openrijten en ontleden, en daarna aan een paar vogels voeren. De haat die ze op dat moment voelde was in het heel bos te merken.
Toen ze eindelijk bij de poel was aangekomen waarvan ze wist dat het een huis schonk aan het kruid begon haar hart harder te kloppen. Het was immers nog vroeg in het jaar, en ze wist niet zeker of het wel al knoppen zou hebben, die ze nodig had voor het medicijn. Ze keek overal om zich heen of ze de plant kon zien staan, en toen ze uiteindelijk een bosje zag staan rende ze erop af. Ze bekeek heel het bosje maar zag geen knoppen. “Verdomme!” Woedend gaf Iora een trap tegen het bosje en zakte ze door haar knieën. De tranen begonnen over haar wangen te stromen. Renx was haar alles, haar steun en toeverlaat. Haar beste vriend en haar familie, Renx was haar thuis. Toen ze haar ogen open deed zag ze naast de struik een minuscuul knopje liggen. Het knopje was eruit gevallen toen ze een trap had gegeven tegen de struik. Haar hart begon hard te kloppen en ze durfde niet te geloven dat het waar was wat ze zag. De hoop die nu in haar opkwam was groter dan haar woede en verdriet bij elkaar. Ze pakte het knopje op en begon te lopen. Ondertussen sloeg ze haar ogen ten hemel dankte de goden dat ze haar zo goed gezind waren.
Ondertussen stond Mira bij het, normaal zo prachtige, maar nu besmeurde beest. Ze aaide hem en vroeg zich af hoe lang het nog zou duren voordat Iora terug zou zijn. Het beestje zag er erg zwak uit en Mira dacht dat hij het niet lang meer zou overleven. Ze fluisterde hem geruststellende woordjes in en ze vroeg zich af of ze zelf wel in die woorden kon geloven. Ze wist helemaal niet of Iora wel op tijd terug zou zijn, en of ze hem wel zou kunnen genezen. Ze wist niet of alles wel goed zou komen, en misschien zelfs nog wel beter. De angst sloeg haar om het hart. In de korte tijd dat ze bij Iora was geweest had ze de band tussen de twee gezien. Renx en Iora waren onafscheidelijk, een team. En Mira dacht dat Iora het nooit zou overleven als Renx er niet meer zou zijn, Renx was haar zin in het leven. Het beest begon nu ook moeilijk te ademen en de tranen kwamen in Mira’s ogen. Ze legde haar hoofd bij het hoofd van het beest neer en ook in zijn ogen stonden tranen. Ze had nog nooit een dier zien huilen..

Marik liep door zijn kamer en liep in gedachten. Toen een raaf door het raam naar binnen kwam vliegen schrok hij op uit zijn gedachtes en keek hij naar het beest. Het had een boodschap aan zijn voet en Marik liep er vluchtig naartoe. De raaf vloog ook naar Marik toe en landde op zijn schouder. Terwijl het dier zijn poot uitstak haalde Marik de boodschap ervan af. Het was een klein briefje dus hij verwachtte er niet veel van. Toch was hij vol van verwachting, hij had al een hele tijd op deze boodschap gewacht.
“Zijn haar op het spoor. L.”

Iora kwam aangerend en stopte op een afstandje van Renx en Mira. Het felle licht dat in haar ogen scheen was oogverblindend en de kleuren waren een waar hemelsspel. Iora deed moeite om alles goed te kunnen zien, en toen haar ogen eenmaal aan het felle licht waren gewend kon ze vormen herkennen. Ze zag haar eenhoorn liggen, met Mira erboven op, hem vasthouden, bijna knuffelend. De twee keken elkaar aan, leken met elkaar verbonden te zijn. Iora had geen idee wat er aan de hand was, maar toen ze hemelse geluiden begon te horen wist ze dat het goed moest zijn. Ze werd geraakt door het schouwenspel, door het geluid. Een raar gevoel borrelde in haar op, een gemend gevoel van angst, hoop en verdriet. Tranen begonnen over haar ogen te stromen en plots was het verwarrende gevoel weg. Evenals de kleuren, het geluid en al wat haar op dat moment in beslag nam. Ze zag Mira en Renx weer duidelijk voor zich en ze slikte haar laatste tranen weg. Bang om wat ze te zien zou krijgen liep ze voorzichtig naar voren waar Renx haar aanstaarde. De vacht van het beest was weer helemaal wit en de tranen stroomden nog uit zijn ogen. Iora keek Mira aan en ook zij huilde. Toen zakte Iora door haar knieën en kwamen de spanningen van die dag er allemaal uit. Renx tilde zijn kop op en legde die op haar schoot. Mira had haar hand ook op haar schouder gelegd en het kleine bosfeetje Pari kwam ook aangevlogen. “Het is allemaal goed.” En Mira veegde de tranen die over Iora’s wangen liepen weg. “Wat is er allemaal gebeurd?”
__________________
Ik ben niet nieuwsgierig, ik wil gewoon graag alles weten
Met citaat reageren
Oud 24-01-2005, 18:30
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
Hm... Ja, ik vind het nog steeds goed. Ik wil wel meer lezen ben benieuwd hoe je dit verhaal gaat vervolgen.
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 31-01-2005, 12:40
Krisje
Avatar van Krisje
Krisje is offline
Boof klom weer in de boom een keek tevreden voor zich uit. Remus stond nog beneden en keek omhoog. “Ik durf niet.” “Scheiterd.” Remus keek beschaamd naar de grond en kreeg een rode kleur. “Waarom durf je niet dan?” “Hij is zo hoog Boof!” Boof begon te lachen en klom weer uit de boom. “Nou, dan doen we het toch samen.” Remus keek haar bang aan maar er lag een avontuurlijke twinkeling in zijn ogen. Boof stak haar hand uit en hij nam hem aan. Voorzichtig zette hij zijn voet op de tak waar Boof het seconden eerder had voorgedaan. “Als je bang bent moet je gewoon niet naar beneden kijken maar naar mij kijken, dan zie je mij en ik ben toch niet eng?” De oprechtheid van het meisje was in haar ogen te zien. Ze was er echt heilig van overtuigd dat als hij naar haar zou kijken het allemaal wel goed zou komen. En door diezelfde oprechtheid geloofde Remus het ook. Hij klom nog wat hoger en bleef naar Boof kijken, waar zij haar voeten zette kon hij het ook doen. Voor hij het wist was hij boven, en keek Boof hem met een glimlach aan. Hij glimlachte terug en was trots op zichzelf. “Als wij later gaan trouwen Boof, dan moeten er veel bomen zijn, en dan klimmen we daarin en trouwen we daar.” Boof schoot in de lach. “Nee hoor, als jij gaat trouwen wordt je koning en dus moet je met een prinses trouwen. En dan moet dat terwijl er allemaal mensen bij zijn, dat kan toch niet in een boom!” Remus keek haar woedend aan. “Als ik niet met jou mag trouwen trouw ik met niemand, en we gaan wel in een boom trouwen. Vader zegt dat de elfen ontzettend hoge bomen hebben en dan trouwen we maar daar.” Boof glimlachte en keek hem aan. Plots zag Remus de glimlach bij haar ogen verdwijnen, haar ogen draaiden zich naar achter en Boof begon te schokken. Ze trilde helemaal en verloof haar evenwicht. Snel probeerde hij haar nog te pakken, maar het was te laat. Ze viel uit de boom naar beneden en landde op de harde grond. Niet nadenkend over de hoge boom waar Remus zich in bevond begon hij gelijk naar beneden te klimmen. Ondertussen was hij al hard aan het huilen en schreeuwde hij dat Boof uit de boom was gevallen. Hij was snel beneden en knielde naast het meisje neer, dat nog steeds lag te trillen en waarvan haar ogen wit waren weg gedraaid. De wacht kwam aangehold en een van de soldaten pakte het meisje vast. Op het moment dat hij haar aanraakte draaiden haar ogen terug en stopte ze met trillen. Een moment lang was ze doodsstil, alsof ze net de schok van haar leven had gehad. Daarna begon ze te huilen en stroomden de tranen over haan wangen. “Ik zag allemaal kleuren, en ik hoorde muziek. En pijn, ik voelde zoveel pijn.” De soldaten keken elkaar niet begrijpend aan. Remus kwam naar haar toe en pakte haar hand vast. “Wat is er allemaal gebeurt Boof?”

Marik stond op uit zijn stoel. Hij was de hele dag al onrustig geweest van binnen. Eerst had hij dat beest neergeschoten, daarna kreeg hij die brief. Het hele woud vertelde hem dat er iets aan de hand was of dat er iets ging gebeuren. Hij voelde het aan alles en kon geen rust in zijn lichaam vinden. Hij liep naar de haard en keek erin. De vlammen knetterden hoewel het nog gewoon licht was. Hij hield van de knetterende vlammen en de kleuren die het vertrek kreeg van het vuur. Hij dacht bij zichzelf dat hij niet zo hard, wreed en gemeen was als ieder eens van hem had gedacht, men begréép hem gewoonweg niet. Daarna trok iets uit zijn ooghoeken de aandacht. Met versnelde pas liep hij naar het raam en keek naar buiten. Ergens in de verte zag hij een wand van de mooiste kleuren die hij ooit had gezien. Voor het eerst in een lange tijd voelde hij vrede diep van binnen hem. Een momentlang bleef het zo en kon hij zijn ogen er niet van afhouden. En toen, even snel als het gevoel gekomen was, was het ook weer verdwenen. “Wat gebeurt daar allemaal?"
__________________
Ik ben niet nieuwsgierig, ik wil gewoon graag alles weten
Met citaat reageren
Oud 31-01-2005, 16:47
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
Eerlijk gezegd vind ik het stukje over Remus & Boof leuker dan het gedeelte op het eiland. Tenminste, tot nu toe! Waar ik wel benieuwd naar ben is naar het verband tussen die twee.

Met het laatste stukje is niets mis! Ik was er zo doorheen, leest nog steeds lekker!
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Oud 06-02-2005, 18:23
Krisje
Avatar van Krisje
Krisje is offline
(Ik weet niet of dit te ver uppen is, als dat wel zo is doe ik het volgende keer niet meer of kan het verwijderd worden ofzo =) )

Mira keek Iora aan. De vraag die ze net gesteld had was alles behalve verwacht gekomen. Mira zweeg en keek nadenkend naar de grond. “Nou, waarom ben je hier eigenlijk naartoe gestuurd?” vroeg Iora nog een keer en ditmaal duidelijk geďrriteerd door het feit dat Mira geen antwoord wilde geven. Mira zuchtte en beet op haar lip. “Het is een beetje een raar verhaal en ik vertel het eigenlijk niet graag.” Iora keek haar aan en glimlachte. “Je kunt het me rustig vertellen hoor, ik zal het niet doorvertellen. Er is toch niemand.” Mira keek haar aan en voelde zich iets meer op haar gemak toen ze Iora zag lachen. De twee meisjes waren vriendinnen geworden en nadat Mira de prachtige eenhoorn had gered was Iora haar meer gaan waarderen, als haar gelijke gaan beschouwen. Mira was niet meer zomaar een meisje dat was aangespoeld en veiligheid zocht bij haar, ze was een echte vriendin geworden.
Mira zuchtte nog een keer diep en begon te praten. “Ik kom uit een klein dorpje. Mijn moeder was een vrouw van genot. Maar ze vervloekte de dag dat ik hetzelfde beroep zou gaan beoefenen. Dus ze deed er alles aan om dat te veranderen. Ze liet me klusjes doen voor de hogere mannen in het dorpje, in de hoop dat ik als hun knecht zou kunnen gaan werken. Doordat mijn moeder haar ene hand al vanaf haar geboorte niet maar had, heeft ze nooit goed kunnen werken. Schoonheid was haar enige talent en dus de enige manier om haar geld te verdienen. Dus verkocht ze zichzelf om zichzelf en mij in leven te houden. Over mijn vader heeft ze nooit gelogen, hoewel anderen altijd dachten dat ze het uit haar duim zoog. Op een avond voor mijn geboorte zocht de koning onderdak in ons dorp en heeft dienst gemaakt van mijn moeder. En daar ben ik uit voort gekomen. Toen ik klein was vond ik het verhaal geweldig, ik geloofde het maar al te graag want dan zou ik een prinses zijn. De oudste dochter van de koning weliswaar, hoewel ik niet weet of hij nog meer buitenechtelijke kinderen heeft. Toch wist ik altijd ergens in mijn achterhoofd dat het waarschijnlijk niet waar was.” Mira zuchtte een keer diep. Iora keek haar vriendelijk aan. “Vertel verder.”
“Totdat er op een gegeven moment een bode kwam. Hij vroeg aan een paar inwoners waar mijn moeder was en hij stormde op ons huis af. Hij sloeg mijn moeder eerst in het gezicht, en.. en hij hakte haar hoofd eraf. Hij spuugde op haar lijk. Soms, als ik slaap hoor ik haar gegil nog steeds. Toen hij klaar was met mijn moeder pakte hij mij op en sleepte me naar buiten, bond me vast en zette me op een paard. Rechtstreeks naar de koning had hij het bevel gekregen vertelde hij. De man heeft onderweg geen vriendelijk woord gezegd, me alleen maar afgesnauwd en mij en mijn moeder vervloekt. Ik heb hem niks verteld. Na drie weken waren we eindelijk op het paleis. Hoe bang ik ook was, ik heb nog nooit zo iets moois gezien. Maar hoe mooi het van de buitenkant ook was, ik zag de angst op de gezichten van de mensen. Het was verschrikkelijk. Ik werd naar een kamertje gebracht en na wat wel een eeuwigheid leek kwam de koning naar me toe. Al wat ik zag was een man van hoge rang, niet wetend dat het mijn vader was en de man die mijn lot zou bepalen heb ik hem geslagen, bijna zijn oor eraf gebeten en hem tussen de benen geschopt. Hij deed niks terug, en ik snap nu nog steeds niet waarom hij me toen niet meteen heeft gedood.” Mira slikte even moeizaam en zocht de woorden om verder te gaan.
“Hij vertelde me over een ziener waar hij naartoe was geweest. Of ik weet het eigenlijk niet. Misschien was het wel een orakel. Hij vertelde me in ieder geval dat ze had gezegd dat er grote problemen voor hem op het spel stonden. Een dochter van hem zou met al wat goed was in deze wereld tegen hem optrekken, hem van zijn kwade troon afstoten. Ze zou samen met de elven en de pure pracht uit deze wereld hem overwinnen, hem laten zien dat kwaad niks is vergeleken met de krachten van het goede. Dat hij al die tijd al verkeerd bezig was geweest en dat er op die manier niks van het rijk was gekomen. Met het teken van het paard zou zijn hem laten verdwijnen en magische krachten boven ieders begrip verheven zouden hem tot in het eeuwige vervloeken, opdat hij nooit meer terug zou keren. Hij vertelde me dat zij zijn enige dochter was en dat zij het dus moest zijn die hem weg zou sturen, hem zou verslaan en zijn tirannie zou overwinnen. Vreemd vond ik het toen, dat hij zichzelf als tiran zag. Maargoed, ik moest dan natuurlijk wel het teken van het paard hebben. En wat jij nog niet gezien hebt is dat ik een moedervlek onder mijn voet heb. Een moedervlek in de vorm van een paard wel te verstaan. De koning liet mij dus geheel hardhandig ontkleden door verscheidene slaven van hem, en ze konden niks vinden. De koning vond me nutteloos en liet me.. liet me achter. Samen met de slaven, die waarschijnlijk de dag van hun leven hebben gehad.” Mira kreeg moeite met praten en Iora legde een hand op haar schouder. “Ik snap wat je bedoeld, je hoeft het niet uit te leggen.” Mira glimlachte flauw.
“In zekere zin wel, anders zou je er niets meer van snappen. Goed, er was er een bezig, en nouja ik lag met mijn tenen richting de hemel en een van de slaven zag het teken. Dus de koning werd weer gehaald en ik was het inderdaad. Daarna is er een doek over mijn hoofd gebonden en ben ik bewusteloos geslagen. Voor ik het wist was ik hier.”
Ditmaal was het Iora’s beurt om te zuchten.

Ondertussen was koning Martin een paar duizend mijl verderop bezig de twee spelende kinderen rustig te krijgen. Ze zouden hooggeplaatst bezoek krijgen van iemand waarvan hij verwacht had hem zijn hele leven niet meer te zien. Toen hij opeens bericht van hem had gekregen was hij verbaasd geweest dat hij nog had geleefd. Hij had gelijk bericht teruggestuurd en de man aan het paleis ontboden. Hij kon hem niet nog langer uit zijn leven, eigenlijk uit zijn rijk verbannen. Martin keek naar de spelende kinderen. “Kom, jullie moeten je omkleden, ome Marik kan ieder moment hier zijn!”
__________________
Ik ben niet nieuwsgierig, ik wil gewoon graag alles weten
Met citaat reageren
Oud 06-02-2005, 18:35
I C U
Avatar van I C U
I C U is offline
Het verhaal is ietwat verwarrend, maar dat komt misschien ook omdat het al een tijdje geleden is dat ik de rest heb gelezen. Maarrem, het leest nog steeds lekker
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 16:24.