|
Stilte. Een gevaarlijk woord. Stilte profileert zichzelf als zijnde een positieve uitdrukking van sfeer, aangezien haar betekenis vaak op gelijke voet wordt gesteld met ‘ontspanning’ en ‘rust’. Ze verleidt mensen om te zoeken naar een moment waarop elk geluid uit onze omgeving is gebannen. Doch, wanneer wij ons in een volkomen stille omgeving bevinden, kunnen onze gedachten ons tot waanzin drijven.
Voor een gezonde geest is het noodzakelijk dat deze gevoed wordt met beelden, sferen, geluiden. Zo kan mooie muziek ons laten wegdrijven naar een ontspannen gemoedstoestand. In een geluidloze kamer vindt men wel stilte maar geen afleiding. Dat brengt het brein tot nadenken, vaak overgaand in een onophoudelijk piekeren. Vervelende herinneringen komen weer naar boven, of er ontwikkelen zich emoties zoals angst en verdriet, die de hoofdpersoon meeslepen in een negatieve spiraal, waarbij zelfs de ontstane gekte kan overgaan in een suïcidaal gedrag.
Ze had zich altijd al aangetrokken gevoeld tot dit soort filosofische overpeinzingen. Als klein meisje droomde ze zichzelf in een zilveren tempel, staand op een hoge berg. Ze zou een eigen troon hebben, en een enorme boekenkast. Mensen zouden de steile klim riskeren, enkel om haar te spreken te krijgen. ‘Alstublieft, oh wijs Orakel, leer ons over het leven’ zouden ze fluisteren. Heel voorzichtig zouden haar gasten hun smeekbedes de tempel in blazen, elke te harde letter vermijdend, om de gevoelige meesteres van de wijsheid niet te doen opschrikken uit haar diepe concentratie.
Ze dacht terug aan die eerste keer dat haar gedachtes bezit namen van haar geest. Het was een kille maar heldere kerstavond geweest. In de woonkamer lagen de pakjes onder de kerstboom te wachten tot een klein meisje met pretoogjes en een rode blos op haar wangen hen kwam openmaken. De ouders verheugden zich al op de lieve glimlach van hun kind, bij het zien van zoveel nieuw fijn speelgoed. ‘Vooral die knuffel zal ze leuk vinden, ze zal hem in haar kleine armpjes nemen en met de duim in haar mond in slaap vallen, net als ik vroeger deed’, knipoogde vader naar zijn vrouw. ‘Ik hoop niet dat ze valt, als ze straks zo opgewonden naar de woonkamer komt rennen’, antwoordde zij bezorgd. Maar toen het acht uur geworden was, het afgesproken tijdstip waarop de strikjes mochten worden verwijderd, bleef het akelig stil in huis. Geen aanstormende voetstappen, geen opgewonden kinderstemmetje, geen gekraak van een deur die vol enthousiasme werd open geduwd. Secondes gingen geruisloos voorbij, minuten verstreken zonder dat nieuwe geluiden zich aankondigden, terwijl de oude langzaam maar zeker vervaagden. ‘Ze zal nog wel slapen, kom, we maken haar wakker’, mompelde vader.
Op hun tenen liepen de ouders naar de kinderkamer. Voorzichtig openden zij de deur, keken naar het bed, en zagen dat de deken was weggeslagen. Hun kind sliep niet, zij zat op haar met
plaatjes van Sesamstraat versierde stoeltje, de ogen strak gericht op de enige kale plek van haar met posters en tekeningen behangen muur. Haar lippen had ze samen geperst, de schaar die ze altijd gebruikte om mee te knutselen duwde ze steeds dieper in haar rechterpols. Zelfs de bloeddruppels die op haar arm een steeds dikker wordende rode streep vormden, leken haar niet op te vallen. ‘Eh lieverd’, fluisterde haar vader, terwijl hij met een trillende hand de schaar vastpakte, in een poging die uit haar vingers te trekken, ‘wat ben je aan het doen?’. In de woorden die van zijn tong rolden was een bange, onzekere man te proeven, niet de vrolijke, trotse papa die tegen zijn collega’s vertelde hoe slim zijn kind al was. Mama had zichzelf beter onder controle. Ze kwam voor het meisje staan, begon door de blonde haartjes te strelen en glimlachte. ‘Schatje, kom mee, je kerstcadeautjes wachten op je!’
‘Stil….stilte…stilte is…’ prevelde het meisje. ‘Wat zeg je liefje, praat tegen me, alsjeblieft zeg me wat er is’, stotterde de vader. ‘Noodzakelijke stilte, moet, stil zijn, ik, stil…ik STIL. Hoe kan ik nou nadenken als het niet STIL is!’ gilde ze. De schaar kletterde op de grond. Haar rustige ademen ging over in een wild, ongecontroleerd gehijg, vuurrode blosjes vulden haar wangen, ze begon te trappen met haar benen en probeerde met haar handen onzichtbare dingen weg te duwen. Vader greep zijn kind vast, moeder probeerde het meisje met lieve woordjes te kalmeren. Ze werd iets rustiger, maar haar ogen bleven rondjes draaien, alsof ze bezeten was. Ze gooide haar nek in haar hoofd, haar geliefde mama en papa aankijkend. Die durfden geen woord meer te zeggen. ‘Weg…stil…sstt…geen geluid …nadenken, stil zijn’ Bij elke lettergreep sprak ze langzamer, klonk ze heser. De wijsvinger van haar linkerhand legde ze op haar lippen, die van haar rechterhand wees naar de deur. ‘Ssssstttttt’ mompelde ze. Toen vielen haar ogen dicht. Het geluid van huilende ouders hoorde ze al niet meer.
Commentaar is gewenst, dit is pas een wat ruwe versie van het eerste deel. Er komt sowieso meer, maar wanneer precies weet ik niet.
__________________
L'art pour L'art. Gaat heen en schrijf!
|