Registreer FAQ Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / School & Studie / Huiswerkvragen: Exacte vakken
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 13-10-2010, 19:02
Juxienn
Juxienn is offline
Hallo allemaal,

Ik heb volgende week maandag een tentamen scheikunde (ik zit in 5 Havo en ik doe Natuur en gezondheid). Dit gaat over meerdere onderwerpen (o.a. structuren, zuur-base, zouten en dus ook redoxreacties).
Echter snap ik geen bal van redoxreacties, maar dit is een urgent aspect van dit tentamen.
Wie - o - wie kan mij op een simpele manier uitleggen hoe dit in elkaar steekt?
Ik heb wel enig idee, maar wanneer er een tekst voor mijn neus wordt gedrukt snap ik er echt totaal niets van. Wie - o - wie kan mij helpen d.m.v uitleg en voorbeelden?
De persoon die mij kan helpen zal ik eeuwig dankbaar zijn aangezien ik nogal gek hiervan word!

Bij voorbaat dank,

Jurriën.
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 13-10-2010, 19:19
Mr.Mark
Avatar van Mr.Mark
Mr.Mark is offline
Bij een redox (ReDox = reductor/oxidator) reactie heb je te maken met twee zgn. halfreacties.

Bij de ene reactie worden elektronen afgestaan (dit is de reductor)
en bij de andere reactie worden elektronen opgenomen (dit is de oxidator)

Voorbeeld:
Reactie oxidator:


Reactie reductor:


Door dit samen te voegen heb je een redox-reactie:


Kenmerken van een redoxreactie:
- In een redoxreactie komen geen elektronen voor, deze komen alleen voor in de halfreacties
- Er is altijd elektronen overdracht (dus verandering van lading)

Let goed op zouten. In mijn voorbeeld heb je eerst de vaste stof magnesium maar als je dat volgens deze reactie laat reageren krijg je een magnesium-ion. Dit ion kan neerslaan met een negatief ion en dan lijkt het er op het eerste gezicht niet op dat er elektronenoverdracht is geweest maar dat is er dus wel. Let daar goed op want dat kan voor sommige mensen een instinkertje zijn!

Een redoxreactie vindt alleen plaats als de reductor van dat redoxkoppel sterker is dan de reductor van het andere redoxkoppel. Dit kun je controleren met binas tabel 48.
Daar zie je twee kolommen en hoe lager de reductor staat, hoe sterker hij is (dus reageert hij met meer) en hoe hoger de oxidator in die kolom staat hoe sterker de oxidator is.

In een oplossing reageert altijd de sterkste oxidator met de sterkste reductor.

(ik kan nog veel meer voorbeelden geven maar m'n -toets werkt heel slecht dus dat gaat moeilijk. Hopelijk heb je er wel wat aan!)
__________________
's Avonds een vent, 's ochtends absent.
Met citaat reageren
Oud 13-10-2010, 19:27
Juxienn
Juxienn is offline
Super bedankt, dit verklaart al een hoop!
Maar als andere mensen nog meer hebben... graag!

Bij voorbaat dank!
Met citaat reageren
Oud 13-10-2010, 19:49
Mr.Mark
Avatar van Mr.Mark
Mr.Mark is offline
Citaat:
Super bedankt, dit verklaart al een hoop!
Maar als andere mensen nog meer hebben... graag!

Bij voorbaat dank!
Moet je ook de theorie weten over een chemische cel?
En heb je geen boek? Dit is echt de basis hoor.
__________________
's Avonds een vent, 's ochtends absent.
Met citaat reageren
Oud 13-10-2010, 19:51
Mr.Mark
Avatar van Mr.Mark
Mr.Mark is offline
Misschien ook nog even handig om te vertellen.

Je kunt de twee halfreacties alleen bij elkaar optellen als aan beide kanten van de pijl het aantal elektronen gelijk is.
Als er in de halfreactie van de reductor twee elektronen voorkomen en in de halfreactie van de oxidator één elektron. Dan moet je de hele halfreactie van de oxidator verdubbelen zodat aan beide kanten van de pijl twee elektronen staan. Dan kun je het wel optellen.
__________________
's Avonds een vent, 's ochtends absent.
Met citaat reageren
Oud 14-10-2010, 16:55
Juxienn
Juxienn is offline
Beste Mr.Mark,

Heel erg bedankt voor de uitleg. Ik heb geen boek, maar wel modules, dus snelhechters met een aantal blaadjes. Tijdens de scheikunde les vandaag heb ik veel geleerd (Lees: kruisverhoor). Ik snap het nu wel beter.
Om toch bevestiging te krijgen dat ik dit snap, vraag ik aan jullie of het klopt.

De vraag:

Beoordeel de volgende twee beweringen:
__________________________________________________
I Kaliumchloride reageert met een joodoplossing.
II Broomwater reageert met een kaliumjodide-oplossing.
__________________________________________________
Welke van deze beweringen is juist?
__________________________________________________
A Beide beweringen zijn juist.
B Alleen bewering I is juist.
C Alleen bewering II is juist.
D Geen van beide beweringen is juist.

Mijn antwoord:

Bewering I:

oxidator

reductor

Er is geen reactie, want de reductor staat boven de oxidator.

Bewering II:


oxidator
reductor

Er is geen reactie, want de reductor staat boven de oxidator.

Dus het goede antwoord moet D zijn.
Zou iemand kunnen zeggen of ik dit goed heb gedaan en zo niet wat ik fout heb gedaan?

Bij voorbaat dank,

Jurriën.

PS: dat latex is gaaf!
Met citaat reageren
Oud 14-10-2010, 18:06
Mr.Mark
Avatar van Mr.Mark
Mr.Mark is offline
Ga eerst eens na welke ionen er in de oplossingen zijn. Dat is altijd de eerste stap bij een vraag als deze. Ik zal de eerste bewering eerst even behandelen.

Ga eerst kijken welke ionen of stoffen er in de oplossing aanwezig zijn die zouden kunnen reageren.
De ionen in de oplossing zijn:








Daarna ga je kijken welke oxidator zijn en welke reductor:

Oxidator:




Reductor:






Dan kijk je wat de sterkste oxidator is en wat de sterkste reductor:

Sterkste oxidator:


Sterkste reductor:


Dan ga je kijken of deze reactie verloopt:
Nee, want de reductor staat niet onder de reductor van het redoxkoppel:

Doe jij op deze manier eens de volgende.
Het lijkt misschien wat overbodig maar voor complexere reacties is het echt heel handig. Zo houd je overizcht.
__________________
's Avonds een vent, 's ochtends absent.
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 21:05.