Voor CKV (culturele kunstzinnige vorming moet ik een eindopdracht maken, bestaande uit iets creatiefs, zoals een tekening, verhaal, schilderij e.d.
Nu heb ik gekozen een verhaal te schrijven, het hoort ongeveer 10 minuten te duren (ik moet het voorlezen). Wat vinden jullie ervan? Boeit het, is het leuk, niet leuk e.d.? Meningen graag.
Het regime van een scherpschutter
Terwijl Rik op het dak van de flat naar beneden kijkt, krijgt hij heimwee naar de oude tijden. Hij denkt terug aan de momenten waarop hij en zijn vader het werven samen nog deden. Maar dat was voor de ziekte, voordat de huidkanker zijn vader opeiste.
De felle wind strijkt langs zijn gezicht. Zijn lichtblonde haren bewegen zachtjes mee en in een poging zijn gezicht voor de wereld te verbergen trekt hij de bivakmuts verder over zijn hoofd. Ze zullen zijn gezicht niet zien.
Hij denkt terug aan de mensen die reeds voor zijn regime zijn gevallen. Ze moeten buigen. Niet iedereen, slechts een klein deel van de algehele mensheid is geschikt.
De lucht verduistert, wolken komen boven het torenhoge gebouw samen. Hij ligt sinds half vijf op die koude, vochtige plek. Spoedig zal zijn wachten beloond worden. Hij is er van overtuigd.
Hij controleert het magazijn nogmaals. Alles klopt. De kogels, de standaard, het staat allemaal klaar om gebruikt te worden. Toch bekruipt hem het onaangename gevoel dat iets niet in orde is.
“Negeer het, Rik. Geef je over aan het verlangen. ”
Hij negeert het en zoekt verder naar een nieuwe volgeling. Zoveel keus; mannen, vrouwen, kinderen, baby’s en zelfs dieren. Hij staat zijn vizier toe wat af te dwalen en kijkt naar het gebouw tegenover de flat.
Het is een kantoor, een groot, gerenommeerd advocatenkantoor en er komt een dame naar buiten. Ze heeft lange, zwarte haren en een symmetrisch, glad, prachtig gezicht. Haar benen zijn lang en van elke beweging die ze maakt raakt Rik meer opgewonden. Het is een knappe dame, ze is slank en heeft een klein attachékoffertje in haar rechterhand. Een damesparaplu houdt ze in de linker vast. Ze glimlacht naar de portier, die uiteraard de deur voor haar openhoudt. Haar lach, zo goddelijk, het maakt haar simpelweg het evenbeeld van een Godin. Zij vormt de belichaming van Afrodite. Terstonds krijgt Rik een erectie. Met elke stap die ze zet, raakt hij nog meer gefascineerd en concentreert hij zich nog minder op zijn primaire doel: verbreding van het regime. De wind, die inmiddels proporties van een storm aanneemt, doet haar rokje opkruipen. Hij reikt naar voren, in de hoop meer te kunnen zien dan slechts haar bovenbenen. De zinloosheid kenmerkt dit schouwspel.
Het begint te regenen, de juffrouw pakt de paraplu klapt hem uit. Een tevreden glimlach speelt op haar gezicht, ze is gelukkig.
Rik besluit dat het voldoende is, deze mejuffrouw voldoet niet aan de eisen. Ze leidt hem alleen maar af; ze is tegen hem! Ze wil niet meewerken aan het regime. Daar moet wat aan worden gedaan. De twijfel waar Rik mee speelt, kan hem niet kwalijk worden genomen. De keuze tussen een molotovcocktail en een kogel is een lastige.
En als zij werkelijk het tegenbeeld van zijn regime is, moet ze dan niet blijven voortbestaan in de hoop haar nogmaals tegen te komen? Zou het niet nuttig zijn om een aartsvijand hebben die niet eens weet dat ze dat is?
Hij kijkt verder. En daar, op twee uur, loopt het aanstormende nieuwste lid van het regime van Rik. Een zakenman, dat is duidelijk. Hij komt aanrijden en parkeert zijn auto voor de deur van een warenhuis. De man ziet er eigenaardig uit, zijn kleding getuigt van netheid, orde en een goed salaris, maar zijn kapsel spreekt van het tegendeel. De enkele haren die de man op zijn hoofd heeft, zijn onordelijk verspreid over zijn blote schedel.
Onze grote vriend Rik mikt, schiet en sluit zijn ogen. Vol afwachting spitst hij zijn oren voor geschreeuw en ander paniekuitingen. Op dat heilige moment van pure paniek worden de jagers van de prooien onderscheiden. Vreemd genoeg blijft het moment uit. Hij opent zijn ogen en zoekt zijn nieuwste volgeling op. De man is een heiden. Hij weigert te knielen, lomp staat hij tegen een lantaarnpaal aan te leunen. Met het bloed dat zo prachtig de ene helft van zijn schedel scheidt van de andere, staat hij maar lamlendig te wezen.
Maar aanschouw, redding is nabij! Kleine Maria, Suzy of Lisa komt vrolijk aanhuppelen in haar witte jurkje. Met twee Pippi Langkous-vlechtjes en een grote, ronde, roze lolly in haar mond. De bewegingen van haar kleine, kwetterende, vrolijke mondje laten zien dat ze een liedje zingt van hoogstwaarschijnlijk K3 of de M-kids. Voor een klein moment deelt hij haar vreugde. Hij legt aan en schiet, het is een voltreffer. Het resultaat is beter dan hij heeft durven hopen. Haar borstkas splijt uiteen als een waterballon op een warme zondagmiddag. Het uiteengereten lijfje vliegt tegen de inmiddels minder geschikte nieuwste mannelijke deelnemer van het regime. De lamlendige, ondertussen hevig bloedend, valt neer.
Paniek! Chaos! Wanorde! Alles waar Rik dol op is heerst. De straat, zoëven geleden gekenmerkt door rustig geroezemoes, getoeter van auto’s en incidenteel gekrijs van spelende kinderen, is een spanningsveld geworden van terreur, wreedheid en angst. De moeder van het kleine engeltje rukt aan haar dochter en drukt haar jas op de gapende wond van het kind, maar het mag niet baten. Ze is al dood.
“Melissa, meid van me, leef! Zeg toch wat, ga niet dood!”
“Mevrouw, het is te laat. Ze is dood.”
“Dat is ze helemaal niet! Je liegt, ze leeft nog! Ze heeft gewoon haar insuline nodig! Bel een ambulance!!!”
“Mevrouw, uw dochter is dood! Ze heeft een gat van 15 vierkante centimeter in haar borst zitten, ze leeft niet meer. Het spijt me dat te moeten zeggen, maar u moet hier weg, of wilt u ook neer worden geschoten?!?”
“Ik moet bij Melissa blijven! Ze heeft suikerziekte, ze moet haar insuline hebben, anders gaat ze dood!”
“Mevrouw!!! U moet nu meekomen, anders gaat u er ook aan!”
“Het gramschap van God heeft de wereld getroffen! God’s toorn zal op u allen neerdalen!”
“Meneer, helpt u me liever deze vrouw naar binnen te krijgen!”
“Hij is alwetend, hij kent u allen! En er zijn zondaars onder ons en deze heidens zullen worden gestraft. Wees op uw hoede, want God zal (...)”
“Ahhhh!!!”
Meer gegil en meer chaos. Rik heeft vandaag een goede dag, zijn regime heeft weer iemand geworven. Over het nieuwste lid in kwestie kan men veel discussiëren, een goede keuze is het waarschijnlijk niet. Daar dolende gekken niet tot de top van de bevolking horen moet Rik zijn passie hebben gewaardeerd.
Doet Rik het nog voor zijn regime, of gaat het hem slechts om de kick van het moorden, om de kick van het voor God almachtig te spelen? Wij weten het niet, ondergedompeld in onwetendheid kunnen wij alleen gissen naar de duistere motieven van scherpschutter Rik.
“Melissa…”
De vrouw wordt weggetrokken naar de dichtstbijzijnde parkeergarage. Panisch staat ze daar in een hoekje, bedekt onder het bloed van haar dochtertje. Ze zit onder, zodat de wreedheden van daarstraks bij iedereen op het netvlies worden gebrand. Het enige wat de vrouw nog doen kan is bibberend aan haar dochtertje denken.
Iedereen geeft elkaar geschrokken blikken, de zakenmeneren en mevrouwen, de moeders en vaders. De kindertjes huilen en klampen zich krampachtig vast aan hun ouders, in de hoop zo steun en veiligheid te vinden. In de verte klinken politiesirenes en het geluid van een enkele ambulance.
Stilte daalt neer op de groep. Boven het geroezemoes weerklinkt ineens het geluid van een startende Ford. Iedereen kijkt om zich heen, maar men beseft dat het buiten is. Buiten, waar het onveilig heerst.
Countrymuziek wordt in de auto opgezet, Rik is gelukkig. Zijn regime is uitgebreid met drie mensen. Ze hebben geknield. Het meisje, de predikant en de man.
Een traan glijdt langzaam over zijn wang. Vermoeid, ontroerd en voldaan rijdt hij langzaam naar huis. Hij heeft wanhoop gezaaid en chaos gecreëerd. Vader zou trots op hem zijn.