Ik was altijd heel slecht in Duits, omdat ik simpelweg niet zo goed was in woordjes stampen en de meeste overhoringen bestonden uit woordjes en zinnetjes. In de bovenbouw werd lezen, kijken en luisteren belangrijker, en daar was ik verrassend goed in. Mijn Duits lerares in die tijd was ook een schat van een mens, die oprecht sip was als ik weer een 4 haalde, en apentrots toen ik voor mijn mondeling een 8.3 wist te halen. Uiteindelijk heb ik Duits met best een goed cijfer afgesloten en vond ik het ook geen verschrikkelijk vak meer. Eerlijk gezegd vond ik de literatuurgeschiedenis over WW2 en de koude oorlog razend interessant!
Engels vond ik uit persoonlijke interesse boeiend, maar de kwaliteit van het onderwijs viel zo tegen dat ik vooral bijgeleerd heb van de woordjestoetsen en de boeken die ik vrijwillig las, en niet van de lessen.
Nederlands vond ik soms geweldig (als we een verhaal mochten schrijven of een boekbespreking moesten geven), grammatica en zinsontleden vond ik niet zo boeiend. Literatuur boeide me niet zo, lezen was prima maar in geschiedenis was ik simpelweg niet zo geďnteresseerd