|
De mooie dingen in het leven. Wat zijn dat ook alweer? Lang geleden dat ik ze zag, lang geleden. Ik zie een meisje voor me, als een engeltje, een wit jurkje heeft ze aan. “Jij, jij lijkt wel op sneeuwwitje zo!”. En dat was ook zo. Mooie zwarte haartjes, rode wangetjes, en een witte jurk. Waar is de prins? Ah, daar is hij al. Daar komt hij, galopperend op zijn mooie glanzend witte paard. Mag ik achterop? Nou, vooruit dan maar, omdat je zo’n lief lachje hebt. Glunderend achter op het paard. Hee, daar is mamma! Hallo mamma! Zie je mij! Ik leef in een sprookje! Wie is dat meisje aan wie jij dit voorleest? Ben ik dat? Hihi, wat zie ik er grappig uit vanaf hier! Zie je de prins wel? Met hem ga ik trouwen! Nouja, nu nog niet hoor, nu ben ik nog te jong. Tot die tijd mag ik in het bos leven, in het sprookjesbos! Met al mijn lievelingsfiguurtjes. Ken je ze allemaal? Ik ken ze allemaal uit mijn hoofd, al de boekjes liggen in mijn rechterkastje, elke nacht voor het slapen gaan kijk ik ernaar, mijn dierbaarste bezit. Soms moet ik midden in de nacht nog even kijken, of ze er nog wel staan. In de sprookjes is er ook altijd iemand die slecht is, hè mamma? En slechte mensen stelen spulletjes die van andere mensen zijn. Dus waarom mijn boekjes niet? Elke dag en nacht droomde ik ervan om hier te zijn, en nu loop ik hier! Kijk, het huisje van Hans en Grietje! Zal ik een zuurstok pakken? Die ene mooie, in de kleurtjes van de regenboog? Oei, mijn maag knort! Ik heb toch wel honger. Maar iets zomaar pakken mag niet, hè mamma? Ik ga het wel even vragen. Zo, naar de deur. Mjammie, die is van chocola! Een klein stukje mag toch wel? Ik heb al heel lang niet gegeten, en het is zo’n mooie kleur. Voorzichtig nu dan, een klein hapje. Ah, wat is dat lekker! Oeh, hallo mevrouw, ik..nee, ik wilde wel aanbellen, maar..nouja, ik kon de bel niet vinden. En, een klein stukje is toch niet erg? Moet ik het voor U maken? Ik wil wel chocolade voor U maken, dat kan ik best. En dan maak ik het net zo mooi, zelfs nog mooier. Dan maak ik er een bloemetje op, van witte chocolade! Lijkt U dat niet mooi? Nee? Oei!
Zozo, die mevrouw kwam met een bezem achter me aan! Zag je dat mamma? Waarom hielp je me niet mamma? Oh, hihi, dat is natuurlijk niet nodig, ik leef in een sprookje, mij kan niets gebeuren! Wat een fantasie heb ik, hè mamma? Ik doe mijn oogjes dicht, en ik wens..een boom, maar dan een boom van suikerspin! Mamma, zal ik mijn ogen weer opendoen? Ik hoop zo dat hij er staat! Ja! Zie je dat mamma! Al mijn wensen komen uit hier! Kom je ook hierheen? Maar pappa mag niet mee, dan verpest hij het. Dan gaat hij stomme dingen wensen, een snelle boot, of auto. Of een nieuw kindje. Maar dat zou ik niet erg vinden. Zal ik een nieuw kindje voor jullie wensen, mamma? Dan hoeven jullie niet meer voor mij te zorgen, en dan kan ik hier blijven, met mijn nieuwe vriendjes! Heb je Stampertje al ontmoet, mamma? Dat is een konijntje, met een heel lief staartje, en ik mag bij hem blijven, zei hij net! Leuk hè? Maar kom je me dan wel af en toe opzoeken, mamma? Want er wonen hier geen mensen die voor mij kunnen zorgen, en ik kan het nog niet alleen. De oudere mensen hier zijn allemaal heksen, of boze stiefmoeders, of gemene vaders die hun dochtertjes opsluiten. Wat niet leuk is, want dan kan ik niet met ze spelen. Maar gelukkig zijn er genoeg andere vriendjes, waar ik mee kan zingen en dansen. En iedereen mag mij hier, iedereen vindt mij lief. Dat is thuis wel anders hè mamma?
Wat lief had moeten worden..*zucht* 't gaat een beetje de verkeerde kant uit, niet leuk
|