(Een verhaal dat ik 2 jaar terug geschreven heb, vond het net terug. Een zomaar-verhaaltje
)
Oud
Stomme trein. Altijd van die rotmensen die naast je komen zitten en dan vinden dat ze maar eens een gesprek moeten beginnen met dat meisje dat er zo eenzaam uitziet. Normaal is dat geen probleem, dan heeft Vera haar walkman op, maar uitgerekend vandaag is ze hem vergeten. Dan maar haar chagrijnigste gezicht opzetten, daar schrikken mensen meestal wel van. Dan komen ze alleen maar naast je zitten als ze niet meer anders kunnen. En vandaag kan het niet anders. Gelukkig is ze vandaag als een van de eersten in de trein, maar het is de eerste dag van de vakantie en dus erg druk. Komt er zo’n zakenvent naast haar zitten. Fijn. Nou ja, altijd beter dan zo’n oude vrouw, die stinken altijd zo naar zeep. Het wordt steeds voller. De deuren gaan dicht, eindelijk weg. Nee hè, moet er nog iemand in. Deuren weer open, vrouw erin, deuren weer dicht. Hèhè, kunnen ze eindelijk vertrekken. De man naast haar vraagt aan iemand of die daar wil zitten. Leuke jongen? Nee, het is een oude vrouw. Natuurlijk. Hoe oud zou ze zijn? Zeventig? Ze heeft rimpels genoeg. Tachtig dan. En daar is het al, de onvermijdelijke zeepgeur. Na een half uur valt de vrouw in slaap. Ze snurkt als een varken. Een heel erg oud varken. Vera hoopt dat de vrouw er het volgende station uit moet. Nee dus, ze slaapt gewoon door. Het snurken is ondertussen wel opgehouden, zou ze weer wakker zijn? Dat zal wel niet, want de vrouw zakt langzaam naar beneden. Steeds meer naar Vera toe, totdat ze met haar hoofd op Vera’s schouder ligt. Geweldig, ook dat nog. Vera schuift een beetje heen en weer op haar stoel, hopend dat de vrouw wakker wordt. De vrouw blijft gewoon liggen. Nog meer schuiven, maar nog steeds geen reactie. Dan moet ze de vrouw maar wakker maken. ‘Mevrouw? Mevrouw!’
Nog steeds niets. Vera wil het eigenlijk niet, maar ze duwt de vrouw toch maar weer rechtop. Wat gek, het lijkt wel of de vrouw niet meer ademt. De vrouw is dood! Vera krijgt het benauwd. Ze tikt de man voor haar op zijn schouder. ‘Dood, ze is dood!’ zegt ze tegen de man, wijzend naar de oude vrouw. Vera kan zich nog vaag een ambulance en een man van de politie herinneren, maar de rest is een waas. Eenmaal thuis is het enige wat ze wil slapen. Ze droomt dat ze steeds ouder wordt, Steeds ouder tot ze niets meer kan. Niet meer lopen, niet meer horen, niet meer zien, niet meer bewegen, niet meer ademen! Zwetend wordt ze wakker. Flitsen van de droom komen terug. Rimpels. Grijs haar. Trillende handen. Reken maar dat ze nooit meer met de trein gaat. Ze vond oude mensen vroeger al eng, maar nu is ze helemaal doodsbang. Ze heeft geen opa’s en oma’s meer, dus ook geen verplichte bezoekjes. Ze kan nu toch niet meer slapen, dus gaat ze zachtjes naar beneden. Nog meer flitsen van de droom. Ze loopt naar de koelkast en schenkt wat sinaasappelsap voor zichzelf in. Het meeste gaat over de rand, want haar handen trillen helemaal. Getver, dit smaakt helemaal niet naar sinaasappelsap! Het is tomatensap, dat drinkt haar vader altijd. Er stond toch echt sinaasappelsap op het pak. Toch? Ze kijkt nog een keer in de koelkast naar het pak. Nee, er staat tomatensap. ‘Brilletje nodig, Vera?’ denkt ze sarcastisch. Nou, laat dan maar zitten. Sloffend loopt ze terug naar boven. Langs de spiegel. He?! Langzaam loopt ze terug naar de spiegel. Ja, ze zag het goed. Ze heeft strengen grijs in haar haar! Ze moet zich vastgrijpen aan de trapleuning om niet te vallen, maar ze valt toch, want haar hand is te zwak. De huid op haar armen is helemaal uitgedroogd en ze kan alle aders erdoorheen zien. Ze staat moeizaam op en kijkt nog eens in de spiegel. Haar hele gezicht is gerimpeld.
De volgende ochtend komt Joanne, Vera’s moeder, haar dochters kamer binnen. ‘Vera, wakker worden, het ontbijt staat op tafel. Er zijn warme broodjes.’ Vera reageert niet. Joanne kan Vera’s hoofd boven de deken zien uitsteken. ‘Wat heeft ze toch mooi haar,’ denkt Joanne, ’dat heeft ze van mij, die mooie glans.’ Joanne loopt verder naar binnen en roept nog een paar keer haar dochter’s naam. Ze staat nu naast haar bed. Vera ziet eruit als een typische 16-jarige. ‘Wat heeft ze een witte huid!’ Normaal is Vera’s huid altijd bruin en glad van de zonnebank, maar nu was haar huid wit, bijna blauw! Joanne rukt het dekbed weg en kijkt of Vera nog ademt. Nee! Joanne roept haar man en zegt dat hij 112 moet bellen.
De dokter uit het ziekenhuis komt het hun vertellen. Vera is dood.
Doodsoorzaak: Ouderdom