|
Hallow
Dit = niet 't hele verhaal, da's btje te lang(8blz) Dit is ook lang trouwens... Het verhaal heet Invasion! <-- met uitroepteken... zo was ook de krantenkop van een Engels krantje over de Invasie.
6 juni 1944 – De Kust van Omaha Beach
Het kolkende water van het Kanaal spatte tegen de boot. Soms sloeg er een grote golf overheen en maakte de zeezieke mannen van de 1ste Aanvalsgolf en hun bevelhebber kletsnat. “Hé, Chris! Geef je helm eens!” Chris pakte zijn helm en vroeg: “Waarom?” “Geef hem nou maar.” Chris schoof zijn helm naar John, die geroepen had, toe. Even later kreeg hij hem terug, vol braaksel. “Bedankt, hoor maat!” zei hij en gooide de inhoud van zijn helm in zee. “Mannen, moet je kijken.” riep Will, een veteraan van Duinkerken. De soldaten gingen staan, soms boven op elkaar, zo vol zat de landingsboot. Door de nevel zagen ze Omaha Beach liggen. Een zandstrand met aan het einde een heuvel met grind. Het strand lag bezaait met versperringen. “Moeten we daar doorheen?” vroeg Jack, een soldaat van een jaar of 18. “Nee,” zei de bevelhebber, “Je moet erlangs!” De eerste boten waren nog maar vijfhonderd meter van de kust vandaan, maar toch zwegen de Duitse Kanonnen. “Hoe kan…” begon Chris. Hij kon zijn zin niet afmaken, want de schepen begonnen te vuren. Mortieren en mitrailleurvuur bestookten de batterijen aan de kust. Het voorste landingsvoertuig had het strand bereikt. Toen barsten de batterijen los.
Chris greep zijn geweer stevig vast. Zijn bepakking, bestaande uit een rubberen zwemvest, wapens, broodzakken, veldflessen, gasmaskers, graafwerktuigen, messen, verbandtrommels, rantsoenen, explosieven, granaten en munitie woog als lood. “Kijk!” riep Jack. De kleppen van de eerste boten gingen open en de mannen sprongen eruit. Ze werden neergemaait door de Duitse mitrailleurs, linies tegelijk. Het water kleurde rood. Sommige mannen ontkwamen aan het mitrailleurvuur. Ze sprongen over de zijkant. Een ogenblik verdwenen ze onder water. Sommige kwamen niet meer boven, ze werden meegetrokken door hun bepakking. De mannen die uit het water geraakten begonnen te rennen, vallend, opstaand. Chris kneep zijn ogen dicht. “Eruit!” schreeuwde Jack. Zijn stem was schor van angst. De klep ging open en de mannen die voorin zaten werden onmiddellijk gedood. “Over de zijkant!” brulde iemand. Jack sprong er als eerste uit. Dodelijk getroffen verdween hij onder het bloedrode schuim. Chris sprong eruit en waadde door het water. Hij liet zich vallen achter een versperring en bleef daar liggen tot John riep: “Kom op! Hier sterven we zeker.” Hij sleurde Chris mee aan zijn zwemvest. Ze doken weg achter een brandende tank. “Chris,” zei John. Zijn stem trilde. “We moeten verder.” Chris knikte. “Kom op, tot in Parijs!” zei John en rende weg. Een eindje verder kroop hij al schietend verder. Chris hoorde een ontploffing. Een landingsboot vloog door de lucht. Een dode soldaat zonder benen belandde vlak naast hem in het zand. Verstijft van angst bleef hij zitten. Het staal van zijn Dog-tag voelde ijskoud aan tegen zijn gloeiende lichaam. Na een poosje keek hij over de tank heen. Overal zag hij soldaten, kruipend, schietend, stervend. John had de overkant van het strand bereikt en was met een genie bezig prikkeldraad op te blazen. Chris keek naar de zwaargewonden, de stervende, de doden. “Wat een verspilling…” mompelde hij. Hij voelde zich laf. Hij bleef hier zitten terwijl zijn maten vochten en stierven. Snel trok hij het hinderende zwemvest uit, greep zijn geweer en begon te kruipen, dekking zoekend achter doden en gewonden. Kogels deden het zand opstuiven, doorboorden lichamen, rukten armen en benen af, brachten mijnen tot ontploffing, scheurden buiken open, ketsten af op helmen, tanks of versperringen. Ze zorgden voor dood en verdriet onder de bijna weerloze Amerikanen. Chris kroop door het zand. Overal waren soldaten. Sommigen schreeuwden, huilden of riepen om hun moeder. Overal lijken, onherkenbaar verminkt. Links van hem. Rechts van hem. Achter hem. Voor hem. Overal. Op het hele strand hing de ijzeren geur van bloed. Gruwelijk. Hospikken renden heen en weer om alle gewonden te helpen. Hij zag Larry, de hospik van zijn bataljon. Larry zat bij een soldaat, die niet meer was dan een hoopje bloederig uniform. Chris wendde zijn ogen af en probeerde nergens naar te kijken. Opeens werd zijn aandacht getrokken door een schreeuwende stem. Een bekende stem. Het was of Chris een klap in zijn gezicht kreeg. “Will!” schreeuwde Chris en knielde neer bij zijn maat. Will`s arm en schouder waren opengereten door de mitrailleurkogels. Zijn lichaam schudde en hij schreeuwde. Chris riep zijn naam en Will keek op. “Thunder…Thunder.” Hij fluisterde het wachtwoord dat beantwoord moest worden met flash, steeds zachter. “Flash maat.” zei Chris als troost voor zijn stervende vriend. Will`s gezicht werd grauw en er kwamen zwarte wallen onder zijn ogen. Toen werd hij stil. Will was er niet meer. Chris kreeg een brok in zijn keel. Hij had een vriend verloren. Vreemd genoeg huilde hij niet. Een ontploffing bracht hem terug in de harde realiteit van Omaha. Hij begon te kruipen en schoot op de voor hem onbelangrijke bunkers aan de kust. Na wat een eeuwigheid leek kwam Chris aan de overkant van het strand. “John!” riep hij. “Hier.” hoorde hij. Snel kroop hij naar zijn vriend toe. Toen hij aankwam schrok hij enorm. John`s rechterarm was geraakt, een schampschot, en zat onder het bloed. “John!” schreeuwde hij. “Je bloedt!” John keek naar zijn arm. Het enige wat hij zei was: “O.” En daarna: “Help me eens even met de bangalores!” Hij gaf Chris een lange buis, gevuld met explosieven. “Als ik ja zeg, schuiven we hem naar boven en ruimen die verdomde Wall op!” Chris pakte de buis aan. “Ja!” riep John. Chris schoof de bangalore naar boven. “Dekking!” riep John en beschermde een stervende soldaat, die ergens in de maagstreek geraakt was, met zijn lichaam. De ontploffing was oorverdovend. Zand en grint viel op de mannen neer. “Oké, kom mee!” riep iemand en de mannen die niet geraakt waren of licht gewond begonnen een stormloop. Sommige werden gedood of verwond, maar niets kon deze mannen nog stoppen.
De bunker waar Ludwig al dagen zat rook muf. Hij zat achter een machinegeweer en schoot onafgebroken op de mieren op het strand. Mieren, dat waren het. Alleen maar mieren, zonder naam, zonder familie, zonder gevoelens. Hij wist wel beter, maar als hij na ging denken over al de mensen die hij gedood had… Nee, niet aan denken. Gewoon schieten op de mieren. Opeens klonk er een ontploffing en geschreeuw in een taal die hij amper verstond. “All right, let`s go!” hoorde hij. Snel richtte hij zijn geweer op de naderende Amerikanen. Schieten? Nee, laat ze maar een einde maken aan die oorlog. Ze mochten hem gevangen nemen. Ze mochten Hitler doden. Hitler, dat was maar een naam! Erich niet, of Christopf… “Hé, schieten! Wil je dat ze ons doden?” riep Edward, een soldaat die hij amper kende. Ludwig begon te schieten, niet op de soldaten, hij schoot expres mis… “Goed zo.” zei Edward en hij nam plaats achter een ander machinegeweer. Ludwig zuchtte. Waarom zat hij hier eigenlijk? Hij was veel liever thuis gebleven, bij zijn vrouw en zijn dochtertje van een half jaar. Hij dacht aan de laatste woorden van zijn stervende vriend Christopf… “Wenn wir unseren Kindern nicht den Frieden erklären, dann werden sie später anderen den Krieg erklären…” had Christopf gezegd, vlak voor hij stierf door een Duitse kogel. Christopf was een deserteur geweest… Waar was dit allemaal goed voor? Opeens hoorde hij iets, vlak bij de bunker. “Flamthrower!” hoorde hij. Vlammenwerper! Hij riep nog, maar het was te laat… Vuur vulde de bunker, zijn uniform vatte vlam. In paniek sprong hij uit de bunker, op het strand. De Amerikanen, zelfs sommige zwaargewonden begonnen te lachen. Hij rolde over het zand om de vlammen te doven. Toen dat eindelijk gelukt was bleef hij uitgeput liggen, tot een Amerikaanse kogel zijn lichaam doorboorde…
Chris rilde over zijn hele lichaam. Hij had een man gedood. Een Duitser. Hij keek naar het dode lichaam voor hem op het zand. Het was een jonge soldaat, ongeveer zo oud als Jack geweest was. De stof van zijn uniform smeulde nog een beetje. Bloed sijpelde uit de wond in de borst van de Duitser. Er liep een dun straaltje bloed uit zijn mondhoek. De dode ogen staarden hem aan met een blik van verwarring. Waarom had hij eigenlijk geschoten? Wat had die Duitser gedaan? Die ogen… Zich niets aantrekkend van het mitrailleurvuur liep hij naar de Duitser en sloot de starende ogen. Toen volgde hij zijn maten. Die waren inmiddels bij een andere bunker aangekomen en wachtten tot de Duitsers naar buiten kwamen. Er gebeurde niets. “Ha, ze zijn hem gesmeerd!” riep een soldaat. Onmiddellijk begonnen de mitrailleurs te ratelen en de soldaat viel, geraakt in zijn been. “Bij God! Waarom mijn benen!” schreeuwde hij. “Stil, maat.” zei John. “Hospik!” schreeuwde hij daarna. Hij liep pas door toen de soldaat verbonden was. “Wie heeft hier het bevel?” riep hij. “U, meneer.” klonk het van alle kanten. “Goed, ik stel voor om die Moffen eens flink te grazen te nemen! Voor Jack! Voor alle mannen op het strand!” De soldaten begonnen te lopen, op weg naar de volgende bunker.
Hebben jullie misschien tips om 't beter te maken? Ik heb al veel films gezien en boeken gelezen...
Greetz,
Merrow
__________________
Live Another Day, Climb A Little Higher, Find Another Reason To Stay...*Dream Theater*
|