De resultaten van onze wedstrijd. Stem eerlijk en persoonlijk.
Het onderwerp was:
Katten hebben geen remmen.
Gedicht 1:
Moordenaar
Wat velen niet weten
Weet ik toevallig wel
Ze lijken zo lief en tam
Met hun veelkleurig vel
Maar katten zijn jagers
Ze bespringen hun prooi
Ze hebben geen remmen
En vinden dood kortweg mooi
Ze gaan ’s nachts op pad
En vermoorden elk beest
Onze trouwe lieve poekie
’s nachts viert hij feest!
Gedicht 2:
De verjaardag van een kat
Feestvreugde, in en boven ons hoofd, klinkt in je slaapkelder.
Op de dag dat je u gaat zeggen tegen leeftijdsgenoten
liggen we naast elkaar, en zijn beschonken helder.
Ik rust op je kattenlichaam, en plots raken onze monden
-op de begane grond lopen je exen dralend
achter meisjes aan, zoekend naar wat ze bij jou vonden-
elkaar en onze handen liggen op je haar,
dat als een sluier om je gezicht valt.
Ik wil nog iets zeggen, een plechtigheid, maar
Ontmoet je blik en zie de groene kattenogen
die me zeggen: “Katten hebben geen remmen.”
Plechtiger valt niet te beogen.
Gedicht 3:
Ik zou willen dat ik je
uit het duister kon plukken
of in je nachtogen kon kijken
maar katten
vertrouwen geen mens.
Ik zou willen dat je me
hondentrouw beloven kon
mijn allerbeste vriend
maar ik vind je telkens
op de grens van afscheid.
Ik zou willen dat ik ons
op dit gebied omlijnen kon
jouw eigen plek
maar je aard gaat verder
dan wat woorden op papier:
katten lopen weg.
Gedicht 4:
Ongepast Ironisch
Rijdend op m’n brommer,
tuf ik rustig door de straat.
Ik maak me nergens druk om,
“je weet toch hoe dat gaat”.
Mijn onstuimige blik gericht
naar dames op de stoep.
Vlug trek ik m’n jas recht,
en orden ik me coupe.
Niet lettend op het asfalt,
en alles daar omheen,
verrast mij plots een kater;
stokstijf, als van steen.
Ontwijken is onmoog’lijk
het rubber trekt een spoor.
Mijn voorwiel treft zijn lichaam,
een krak is wat ik hoor.
Ongepast ironisch,
de ernst is mij ontgaan;
een kat heeft geen rem nódig,
als hij stil blijft staan.
Gedicht 5:
Katten hebben geen remmen,
honden geen stuur,
vogels geen dynamo,
en een schaap geen bel.
wie wat heeft,
en wie wat niet,
wat maakt het uit?
rozen hebben geen stuur,
blaadjes geen motor,
en gras geen achterbak.
Dat is de natuur,
het mooie,
die volgt zijn eigen weg.
Gedicht 6:
Ongeremd mooi
Mijn blik,
doordrenkt met afgunst,
neemt jou met argusogen waar:
En hoopt te zien:
Een raaf, als teken
van doortraptheid,
Een bloedhond, gegrepen
door onredelijkheid
en een gier als eufemisme
voor jouw inhaligheid
Maar ziet alleen jou:
Een libel, overtuigd
van rechtvaardigheid,
Een vlinder, gevormd
door metamorfose
maar vooral:
Een kat, nooit geremd
door haar oneindig aantal levens
- Jaloezie die mij verteert -
Gedicht 7:
Katten hebben geen remmen
nee stop,
hou op!
ik ben zo bang...
ze doen me pijn,
ze zijn gemeen.
niet doen,
doe niet!
ik ben zo bang...
ik sla maar armen
om me heen.
dacht ze
toen ze
haar sloegen.
voor hen alleen
een grap.
Gedicht 8:
Je bent kattig,
je hebt geen remmen.
Zoals jij me afvalt,
moet ik gaan zwemmen.
Aders verdrink ik,
in jou woorden.
Wat moet ik doen,
moet ik blaffen,
of terug gaan katten.
En dan natuurlijk,
Ook zonder remmen.
Gedicht 9:
Poeslief
Als jij kat, dan
rem je niet.
Klauwend stuur je
aan op ruzie.
Miauwend toeter
je hysterie.
Maar één aai
en zie:
je purrrrt weer stationair.
Gedicht 10:
Het gekostumeerd bal.
Lange rijen voor de ingang:
meisjes in jurken; als heksen als vlinders.
De jongens zo blij, want het eind van hun schooltijd
was - na al die jaren - dan toch écht nabij.
Daar liep hij.
En het was niet de schmink die maakte dat
niemand hem herkende, ik zijn naam steeds vergat.
Het waren niet zijn zelfgemaakte snorharen,
noch de zwarte vacht van zijn katerpak.
Het was het feit dat wij populairder waren
dat niemand hem tijdens zijn schooljaren aansprak.
Maar op de laatste avond
zou híj toch eens even
wat laten zien.
Hij deed het omdat
hij nooit een meid had gehad –
en hij dacht dat het stoer stond,
zei hij ons nadien.
Zo trok hij de knapste
van het laatste jaar,
ongewild een donker steegje in.
Zo ontdeed hij zich daar
van onzichtbaarheid,
tegelijkertijd haar van haar maagdelijkheid.
Gedicht 11:
Geen goede zin in katten.
Astrid had paarse spaghetti-
nagels en een hondenhumeur toen
ze trok aan Fatima's
snorharen en ik dat natuurlijk keurig afkeurde.
Nu ik dood ben en spijt heb-
ben het enige is wat me
rest begrijp ik dat het te laat is
te begrijpen dat katten zinloos geweldig zijn.
Gedicht 12:
Gelukkig hebben katten geen remmen
Toen mijn rood geverfde kater
vrolijk sprong door mijn kasteel
zag hij natuurlijk nooit het water
maar slechts zijn kluwen van fluweel
En hoewel het arme diertje spinnend
dus te laat mijn zwembad zag
was het de kok, mijn huisdier minnend
die hem redde van zijn levensgevaarlijke gedrag
Die avond kreeg ik een groots idee
want de kok was zo ontzettend bezorgd geweest
daarom gaven we een groot diner
een feest, ter ere van dat elegante beest
Dus aten we wat we lekker vonden
kroketten, salades met borden patat
werkelijk alles werd door ons verslonden
met als hoofdgerecht, onze mooie schattige lieve snoezige trouwe mollige
kat
Gedicht 13:
Net iets meer
’T beessie zei: ‘Ik ben een tijger
Tracht mij niet te temmen!’
Zo vloog het ding door heel het huis
Het was niet meer te remmen
Eenmaal buiten op de straat
Bleek alles echter fake
Toen in de schaduw van een buldog
’T weer gewoon een katje bleek
Zo was ook Mark vaak net iets meer
Dronk net iets meer, gaf iets meer gas
Hoewel hij gister in z’n kissie
Niks meer dan een jochie was
Gedicht 14:
Vroegtijdig ouder worden
'Katten hebben geen remmen,
en poppen hebben geen koppen'
sprak mijn moeder mij soms toe
waarop ik lachte, aarz'lend knikte
'ga maar slapen mamma, je bent moe.'
En dan droomde ze gewoonweg
zonder schaamte, alles bij elkaar
Dan zaten honderd elfjes haar
door de duivel bezeten
wekenlang al achterna
De ouderdom had het gewonnen
van haar jonge lichaamsziel
Maar nu ze eeuwig is vertrokken
mis ik de katten zonder remmen
en de poppen zonder koppen...
Ik hoop dat ik niemands lay-out ofzo verneukt hebt. Gelieve dan me te schoppen en te pmen of te mailen als het snel moet gaan (mutant@scholieren.com).
Bij het stemmen: we willen geen toestanden als vorige keer dus laat je niet-lid-vriendjes erbuiten, er valt alleen eer te halen en die eer verpest je dan al zelf. Er zijn geen grote geldprijzen, alleen faam onder de scholieren en daar zullen alleen de leden mee leven.
Succes allen. Het stemmen duurt een week. Dus tot en met volgende week maandag, dinsdag zal de uitslag er zijn
. En als je weet van wie een bepaald gedicht is, hou het voor jezelf zodat het eerlijk blijft.