het doel van deze proef was het bepalen van de samenstelling van een mengsel van kristalsoda en natriumhydroxide. We hebben getitreerd met zoutzuur.
De reactievergelijkingen die volgens ons verliepen tijdens de titratie zijn:
NaOH+HCl->NaCL+H2O
Na2CO3 + HCl->2NaCl + H2CO3
H2CO3->H2O+CO2
Met de computer hebben we een titratiecurve gekregen en hiervan de tweede afgeleide bepaald (bijlage)
Het eerste equivalentiepunt ligt bij 5.89 ml (zoutzuur)
Het tweede punt bij 10.78 ml zoutzuur
De twee vragen die ik nu nog moet beantwoorden zijn:
1 Bepaal of CO3(2-) één of twee H+-ionen heeft opgenomen
2 Bepaal de samenstelling van het mengsel. Het antwoord moet er als volgt uitzien:
Na2CO3 .......gr/L
NaOH.......gr/L
Van vraag 1 Weet ik nu dat je eigenlijk dit hebt:
CO3-- + H+ <==> HCO3-
HCO3- + H+ <==> H2CO3
Bij vraag 2 weet ik dus niet van welke reactie welk equivalentiepunt is. Mij lijkt het op de een of andere manier (maar opnieuw kan ik dit niet verklaren) logischer dat bij 5.89 ml zoutzuur eerst de NaOH omslaat (de pH is hier dan ongeveer 8.5, de pH begon op 12)
Dan zou de berekening zoiets worden?
5.89 *10 ^-3 L HCl (0.1M) =5.89*10^-4 mol HCl,
omdat de molverhouding gelijk is is dit evenveel NaOH.
5.89*10^-4 * 40 g/mol NaOH=0.02356 g NaOH
We hebben 10 mL van het mengsel gepippeteerd en op het eerste punt 5.89 mL toegevoegd.
Dus dan krijg je 0.02356 g NaOH/ (15.89*10^-3)L =1.47 gr/L
Maar ik weet dus niet of ik wel het goede punt heb gebruikt.... Ik heb nu het vermoeden dat we ook iets met de pKz van 10.33 (=HCO3-) moeten doen...
Wie zou mij kunnen helpen
?