|
Er was een tijd dat ik neerkeek op zulke vrouwen. Jong en naïef als ik was wist ik zeker dat dát mij niet zou overkomen. Kom nou, zo stom zou ík toch zeker niet zijn?! Naïef en jong. God, ik wilde dat ik weer zo was, dat ik terug in de tijd kon gaan en alles anders doen.
Ik ontmoette hem op een feestje van gemeenschappelijke vrienden. Hij was knap, ontzettend knap. Veel vrouwen lonkten naar hem, maar hij keurde ze geen blik waardig. In plaats daarvan bood hij mij een glas van het een of het ander aan en begon een gesprek. Ik voelde me gevleid door zijn onverdeelde aandacht, en voordat ik het wist was ik stapelverliefd op die man. Het leven was ineens een sprookje geworden, en dat in nog geen tien minuten.
Mijn vader was niet lang daarvoor overleden en mijn moeder en ik hadden het niet gemakkelijk. Mijn vader was de kostwinner geweest, nu moesten we zelf zien hoe we aan ons geld kwamen. Dat kostte meer moeite dan we verwacht hadden. Ik moest mijn studie opgeven om als serveerster te gaan werken. We hadden niemand om op terug te vallen, familie was er niet, en doordat we zoveel verhuisd waren, hadden we ook geen vrienden in de buurt. Ik was alleen, ondanks mijn moeder, en de dood van mijn vader kon ik maar moeilijk verwerken.
Hij kwam op het juiste moment, op de juiste manier. Door hem werd ik het leven weer ingetrokken, herinnerde ik hoe het was om écht te leven.
We vonden het niet nodig lang te wachten met trouwen. Tenslotte waren we zeker van onszelf en elkaar, en wilden we ons eigen plekje creëren. Mijn moeder had zo haar twijfels, ze wilde dat ik er nog eens goed over na zou denken. Eigenwijs als ik was, deed ik precies het tegenovergestelde: ik gooide me er hals over de kop in.
Hoe had ik het kunnen weten? Hoe had ik in godsnaam kunnen weten in wie hij veranderde zodra hij wat gedronken had? Hoe had ik kunnen weten dat hij zelfs alcoholvrij vals kon zijn?
Na een heerlijke huwelijksreis van een week kwamen we aan in ons nieuwe huis. Samen hadden we het ingericht. Zonder er een nacht te hebben doorgebracht, was het al een thuis voor me geworden.
Die avond kregen we de buren op visite. Ik vond het gezellig, het waren aardige lui, en stiekem hoopte ik dat de buurvrouw een vriendin zou worden, de vriendin die ik nooit had gehad.
Zodra de deur achter hen dichtviel, werd zijn gezicht donker. “Wat is er?” stamelde ik. “Ik zag je wel kijken, slet!” gromde hij. Stomverbaasd keek ik hem aan. Ik wilde bijna gaan lachen, maar de blik in zijn ogen maakte me echt bang. “Waar heb je het over?”
“Die vent. Vond je hem aantrekkelijk? Wilde je hem?”
“Ik weet niet waar…” Nog voordat ik mijn zin kon afmaken, haalde hij uit, en flink hard ook. Mijn lip bloedde. Boos liep hij het huis uit. Ik bleef nog een paar uur wakker in de hoop dat hij snel thuis zou komen. Dat gebeurde niet. Ik kreeg genoeg tijd om na te denken. Verwarring, verbazing, woede, verbijstering, angst…Alles door elkaar. Die nacht sliep ik in de stoel. Ik moet zeggen dat ik de eerste nacht in ons huis anders had voorgesteld.
Hij had zijn excuses onmiddellijk klaar, natuurlijk. Hij toonde berouw, mijn woede sleet, en ik besloot het achter me te laten, hem nog een kans te gunnen. Ik hoopte zo dat het niet nog eens zou gebeuren. Een maand of twee ging het prima. Mijn huwelijk was zoals ik het me had voorgesteld, die ene avond verdrong ik.
Toen begon hij, heel subtiel, me te straffen voor kleine dingen. Als ik te lang met de buurman stond te praten – hij vertrouwde de man, en misschien mij, nog steeds niet – kon ik ervan op aan dat hij een hele avond chagrijnig was. Dus vermeed ik die gesprekken.
Als ik te laat begon met koken en hij honger had, snauwde hij dat hij wel buiten de deur ging eten. Prikkelbaar als hij was, zocht hij ruzie om niets. Ik werd voorzichtig, en deed mijn best hem tevreden te houden. Ach, het was een kwestie van tijd, het zou zo weer mis gaan. Achteraf verbaast het me dat het nog zo lang geduurd heeft.
Angst werd een bekend gevoel. Wanneer hij door de voordeur kwam, grepen twee koude handen om mijn hart, kwam er een prop in mijn keel. Ik moest het trillen van mijn handen bedwingen, de glimlach om mijn lippen was niet echt. Soms pakte hij een biertje uit de koelkast, ging voor de tv zitten en viel daar in slaap. Soms ook niet, soms verzon hij een reden om me te slaan.
Mijn moeder mocht ik niet bellen, net zomin ik vriendinnen mocht zien, of bekenden mocht bellen. De buren mocht ik vanzelfsprekend niet spreken, te eten vragen was al helemaal uit den boze. Mijn leven werd eenzaam en vol angst, maar zelfs een gebroken vrouw heeft haar grenzen…
Na drie jaar ellende zocht ik hulp, in het diepste geheim bezocht ik mijn huisarts. De reden hiervoor was nogal nietszeggend, vergeleken bij wat hij me al had aangedaan. Ik ontdekte dat hij mijn medaillon, mijn enige herinnering aan mijn vader, had vernield. Enkel omdat ik volgens hem naar de buurman had gelonkt. Ik werd ongekend boos, wat ik natuurlijk niet tegen hem uitte. Ik besloot te handelen, ik kon er niet meer tegen. Mijn huisarts kon een plek in een blijf-van-mijn-lijfhuis regelen.
Ik ben blij dat ik geen kinderen heb gekregen. Wat een hel zou dat geweest zijn, voor zo’n klein hummeltje. Allereerst het feit dat hij zou zien hoe zijn moeder mishandeld werd door zijn vader, dan ook nog de angst, verwarring, verhuizing, onzekerheid…
De tijd die volgde was vol angst, spanning. In het tehuis kwam ik erachter dat ik niet de enige was, dat er meer waren zoals ik. Vrouwen die vroeger zelfverzekerd waren, intelligent en een mooie carrière voor zich hadden. Vroeger.
Ik kwam erachter dat ik het nog relatief goed getroffen had, voor zover je van goed kon spreken. Wat sommige mannen hun vrouw hadden aangedaan…
Het was moeilijk om mijn verhaal te vertellen, maar het was een troost te weten dat deze vrouwen hetzelfde hadden meegemaakt als ik. Veel mensen denken dat het gemakkelijk is om weg te lopen van een man die je mishandelt, dat het een eitje is. Wie wil bij iemand blijven die je pijn doet? Toch lijkt dat soms de makkelijkste manier, er blijven. En, ook al weet ik dat het ongeloofwaardig klinkt, je houdt van je man, onvoorwaardelijk. Je zoekt constant naar excuses, redenen, en uiteindelijk vindt je dat hij het recht had je te slaan, omdat je ook echt iets stoms had gedaan. Je bent geheel in zijn macht, je zelfvertrouwen stelt weinig meer voor, laat staan je trots of je zelfrespect.
De vrouwen in het tehuis helpen elkaar zoveel mogelijk, veel groepssessies lopen uit in huilen en lachen en schreeuwen. Je helpt elkaar weer zelfvertrouwen te krijgen, je zelfrespect weer op te bouwen. De begeleiders leren je om niet de schuld bij jezelf te leggen, maar in te zien dat niet jij fout hebt gehandeld, maar dat je man, hoe vreemd dat ook mag klinken, fout is.
Ik ben inmiddels zover dat ik weer op mijzelf kan, durf en wil wonen. Bang ben ik wel, bang dat hij me vindt, bang voor de mening van anderen. Vooral ook bang om opnieuw verliefd te worden en weer in deze situatie terecht te komen. Mannen boezemen me angst in, hun aanwezigheid is eng en benauwend. Zij maken dat ik wil vluchten, of me wil verstoppen. Soms betrap ik mezelf erop dat ik ineenkrimp wanneer een man me nadert, en ik haat mezelf daarom, mezelf en mijn ex-man.
Officieel ben ik nog niet gescheiden, dat is een stap die ik nog niet heb durven zetten, maar ook dat komt, op zijn tijd. Voorlopig wil ik niet opnieuw trouwen, dus is scheiden niet nodig.
Toch blijf ik hopen op ware liefde. Het lijkt me dat ik dat wel heb verdiend.
Mijn alternatieve opdracht voor maatschappijleer. Ik was er zelf redelijk tevreden mee, en ik hoop dat de leraar dat ook is, anders moet ik alsnog de reguliere opdracht doen... Maar goed, commentaar is welkom!
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
|